Opinie Woningbouw

Van oeverloze discussies over woningbouwaantallen, naar ‘gewoon adaptief aan de slag’

Interview met Ditte Valk, beleidsadviseur wonen bij de provincie Noord-Holland

9 maart 2020
“Sneller van geprogrammeerde naar gerealiseerde woningen, met oog voor ieders belangen en kwaliteit.” Met die inzet meldde Ditte Valk, beleidsadviseur bij de provincie Noord-Holland, zich in 2019 aan voor de leerkring Adaptief programmeren, waarin ze samen optrok met vier Noord-Hollandse gemeenten. Het acute woningtekort was een belangrijke aanleiding, vertelt Valk. “Programmering moet niet vertragend werken, maar juist helpen met het maken van goede kwalitatieve en kwantitatieve keuzes binnen de planologische ruimte die er is. Inzichten uit de leerkring hebben we vertaald naar onze nieuwe Provinciale Woonagenda, waarvan in januari een bespreekversie is verschenen.”
Wat is er nieuw aan de Provinciale Woonagenda 2020-2025?

“Een aantal belangrijke inzichten uit de leerkring zijn als principes of actiepunten in de Provinciale Woonagenda opgenomen. Een goed voorbeeld is dat we met gemeenten, corporaties, wetenschappers en marktpartijen gaan werken aan een gezamenlijk beeld van de woonopgave en de aanpak van knelpunten. Voor afstemming met marktpartijen en belangenorganisaties richten we overlegvormen in. Ook willen we de wetenschap betrekken, onder andere om innovatie te stimuleren. De gedeputeerde wonen is het aanspreekpunt voor partijen die willen bijdragen aan het versnellen en vernieuwen van de woningproductie. Daarbij verliezen we kwaliteit niet uit het oog. We gaan voor klimaatneutrale, klimaatadaptieve, circulaire, natuur- en landschapsinclusieve, bereikbare en betaalbare nieuwbouw. Dat zijn veel wensen, maar ze hoeven natuurlijk niet altijd allemaal.

Cursisten van de leerkring Adaptief programmeren, met rechts Ditte Valk

Hoe verandert met deze woonagenda jullie wijze van programmeren?

“We zetten veel sterker dan voorheen in op realisatie. Gelet op het woningtekort willen we de daadwerkelijke productie van woningen versnellen. Zeker binnenstedelijk en nabij OV-knooppunten geven we alle ruimte voor het toevoegen van meer woningen. In de programmering stimuleren we het zo snel mogelijk ‘hard maken’ – dus in een bestemmingsplan vastleggen – van reële plannen die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd. Om vertraging in de productie op te kunnen vangen, streven we naar een planvoorraad van minimaal 130 procent ten opzichte van de woningbehoefte van de komende vijf jaar. Bij plannen voor de langere termijn of met veel onzekerheid heeft ‘gefaseerd hard maken’ de voorkeur. Zo willen we voorkomen dat vertraagde plannen de planologische ruimte bezet houden voor andere plannen die wél snel tot stand kunnen komen. Verder is een voortdurende aanvulling van de harde planvoorraad van belang. Daarom leggen we als provincie geen limiet op de zachte planvoorraad. Om de kans te vergroten dat zachte plannen daadwerkelijk hard en gerealiseerd worden, voeren de provincie en gemeenten zo veel mogelijk ‘aan de voorkant’ het gesprek met initiatiefnemers.”

Hoe gaat de woonagenda doorwerken in de regio?

“In 2020 maken we via ‘woonakkoorden’ afspraken met regio’s en gemeenten. Daarbinnen staan afspraken over woningbouw, programmering en fasering van woningbouwplannen. Ook marktpartijen en corporaties kunnen hier onderdeel van uitmaken. Een regio als Westfriesland loopt voorop met het opstellen van een woonakkoord. Vanuit het gedeelde beeld dat de provincie en de regio van de opgave hebben, zorgen zij voor voldoende harde plancapaciteit op de juiste plek, passend bij de woonbehoeften. Met een afwegingskader gaan ze de plannen toetsen op kwaliteit en hun bijdrage aan de in het beleid gestelde ambities.”

Adaptiviteit, waarom is dat belangrijk en hoe doen jullie dat?

“Eén van de richtinggevende principes in de woonagenda is een regionaal, flexibel en adaptief woningbouwprogramma. Onzekerheden op de woningmarkt en de lange adem die woningbouw vergt, geeft een meerwaarde aan adaptief programmeren. Oeverloze discussies over aantallen en woonbehoeftes helpen het vraagstuk niet verder. Beter is het om aan de slag te gaan en je in staat te stellen om regelmatig te kunnen bijsturen, niet slechts op basis van prognoses, maar vooral op basis van goede onderbouwingen. Bijsturen op basis van goed informatie maakt dat je adaptief bent. Speelruimte in de plancapaciteit, goede monitoring en regelmatig overleg met samenwerkingspartners dragen daaraan bij.”

Kun je een voorbeeld geven van adaptief programmeren?

“Het concept-woonakkoord van Westfriesland, waar we nu hard aan werken, is een voorbeeld met goede ideeën in ontwikkeling. Daarin staat voorlopig: ‘om de ontwikkelingen in de kwantitatieve vraag goed te volgen, werken we samen aan het uitvoeren van de principes van adaptief programmeren.’ De regio zet in op het zorgen voor voldoende harde plancapaciteit die aansluit bij de locaties en het type woonmilieu waar woningzoekenden behoefte aan hebben. Gemeenten gaan kijken of zij de knelpunten bij bouwclaims, die niet tijdig gerealiseerd worden, kunnen oplossen. Eventueel kan de regio met het verwijderen van bouwclaims meer ruimte vrijmaken voor andere kansrijke initiatieven. Hierdoor kan de regio meer flexibel inspelen op de actuele vraag. Omdat die vraag in zichzelf ook veranderlijk is, is er aandacht voor monitoring. Samen met marktpartijen wil de regio ook gaan kijken naar wachttijden voor huur- en koopwoningen. De provincie ontwikkelt een ‘dashboard woningbouw’ voor regio’s en gemeenten om de voortgang inzichtelijk te maken. De ontwikkelingen zijn hiermee nauwgezet te volgen en als de vraag verandert, spelen we daarop in. Precies de gedachte van adaptief programmeren.”

In de leerkring trokken jullie samen op met Noord-Hollandse gemeenten en andere provincies. Wat was daarvan de meerwaarde?

“We namen samen met de gemeenten Hoorn, Schagen, Heerhugowaard en Haarlemmermeer deel aan de leerkring. Gemeenten uit verschillende regio’s waren dus vertegenwoordigd. Interessant was dat adaptief programmeren zowel voor de Metropoolregio Amsterdam als voor Noord-Holland Noord toepasbaar bleek, hoewel hun opgaven sterk verschillen. Met de drie andere deelnemende provincies – Zeeland, Overijssel en Limburg – deelden we, ondanks verschillen in opgaven, de zoektocht naar hoe we een regionale werkwijze kunnen stimuleren en ondersteunen. De bijeenkomsten gaven ons als Noord-Hollandse overheden tijd en ruimte om een gezamenlijk doel te benoemen en een model uit te werken waar draagvlak voor is. Samen zochten en vonden we manieren om meer flexibel en adaptief te programmeren. De visuele ondersteuning tijdens de laatste bijeenkomst hielp in het denken en leverde een werkmodel in één tekening op.”

Tot slot: hoe gaan jullie verder?

“De bespreekversie van de woonagenda ligt er en we halen momenteel de reacties van onze woonpartners op. Eind maart gaat de definitieve agenda naar de Gedeputeerde Staten voor vaststelling. Niet alle gemeenten hebben deelgenomen aan de leerkring, waardoor we moeten zien in hoeverre zij de daaruit afgeleide principes kunnen volgen. Uiteindelijk gaat het ons natuurlijk om de akkoorden en programmeringen die wij vanuit deze principes vaststellen. Daarmee willen we bijgedragen aan het doel om in Noord-Holland te zorgen voor voldoende betaalbare, duurzame en toekomstbestendige woningen. Gemeenten en de markt willen daarvoor kennis en ervaring opdoen met adaptieve woningprogrammering.”

Het adaptieve werkmodel van de Noord-Hollandse leerkringdeelnemers in één tekening

Contact

Vera Beuzenberg 06 83 17 13 69 LinkedIn
Maarten Hoorn Wonen en ruimte 06 10 15 67 08 LinkedIn

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan