In het voorjaar van 2021 kreeg Stob de opdracht om de dialoog tussen de betrokken gemeenten en marktpartijen uit te breiden . De vraag waarbij men stilstond: wat gebeurt er als we niks doen? Het antwoord hierop was al snel helder: de ongewenste situaties zouden blijven toenemen, wat weer zou leiden tot een groter tekort aan arbeidskrachten voor bedrijven in de regio.
Stob benadrukt dat alle partijen binnen de regio Rivierenland – lokale bestuurders, ondernemers, huisvesters en uitzendbureaus – ervan doordrongen zijn dat goede huisvesting voor arbeidsmigranten dichtbij werk van groot belang is. Hoewel de urgentie dus per gemeente verschilt, zoeken deze partijen nu samen naar oplossingen. Het landelijke advies van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten1 heeft bijgedragen aan het besef dat men samen moet werken om ongewenste situaties te voorkomen. Dit geldt zowel voor de situatie in bestaande woonwijken als op de diverse verouderde vakantieparken in de regio. Daarnaast is er een enorme druk vanuit de markt om tot meer locaties voor de huisvesting van arbeidsmigranten te komen. Dit is volgens Stob direct een van de belangrijkste knelpunten in de regio, en waarschijnlijk ook landelijk. Financiële middelen zijn er voldoende, maar geschikte beschikbare locaties om in te investeren zijn heel erg schaars.
Samenwerkingsverband regio Rivierenland
Zoals in veel regionale verbanden is de uitvoeringsorganisatie van regio Rivierenland een Gemeenschappelijke Regeling (GR) die betrokken gemeenten ondersteunt in de samenwerking. Regio Rivierenland heeft een algemeen bestuur (AB) dat bestaat uit de acht burgemeesters en wethouders van de deelnemende gemeenten. Het AB kiest uit zijn midden het dagelijks bestuur (DB), dat uit drie leden bestaat.

Figuur 2. Governance van de netwerkorganisatie in Rivierenland (bron: Public Result, 2021)
Op bestuurlijk niveau komen tijdens het bestuurlijk portefeuillehoudersoverleg Arbeidsmigranten Regio Rivierenland de wethouders samen met de provincie en regio Rivierenland (zie figuur 2). Hier worden diverse deelthema’s besproken (waaronder handhaving, registratie, communicatie en ruimtelijke ordeningsinstrumenten) om geschikte locaties te vinden voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
Het portefeuillehoudersoverleg wordt op tactisch niveau ondersteund door een programmamanager en een ambtelijke werkgroep. Deze werkgroep is verantwoordelijk voor de coördinatie van onder andere de monitoring van de aantallen, het bewaken van voortgang van de afspraken en het uitwerken van de aanpak. Er zijn verschillende projectgroepen ingesteld bestaande uit ambtenaren en vertegenwoordiging van het bedrijfsleven, waaronder: registratie en informatie, voldoende aanbod dichtbij werk, controle en handhaving en zorg voor arbeidsmigranten.
Aanjaagteam
De regio kent ook een aanjaagteam bestaande uit marktpartijen (zowel huisvesters, werkgevers als uitzendbureaus), de provincie en een vertegenwoordiging van het portefeuillehoudersoverleg. Dit aanjaagteam is opgericht vanuit de noodzaak om de samenwerking tussen overheid en marktpartijen in de regio te verbeteren en sneller tot locatieontwikkeling te komen. Het aanjaagteam zoekt naar belangrijke randvoorwaarden voor huisvesting. Hierbij wordt een tool van het Kadaster ingezet om mogelijke locaties te inventariseren. Gemeenten blijven zelf aan zet voor het beleid voor de huisvesting, en we zien op dit moment in de regio diverse initiatieven voor locatieontwikkeling van de grond komen. “De focus van gemeenten gaat snel naar het bestrijden van ongewenste situaties”, gaf Stob aan in ons gesprek. “Maar zolang je geen alternatieven hebt, druk je de arbeidsmigrant alleen maar verder in de marginaliteit.”
Convenant: gebundelde afspraken met handelingsperspectief
De regio Rivierenland heeft de speerpunten van de samenwerking gebundeld in een concept-convenant, een publiek-private samenwerkingsovereenkomst. Afspraken over goede huisvesting, inschrijving in het BRP en nachtregister, handhaving en zorg voor arbeidsmigranten zijn daarin opgenomen. De bedoeling is dat het convenant ondertekend wordt door alle partijen die in Rivierenland samen willen werken met de overheid en huisvesting willen realiseren. Partijen die het convenant hebben ondertekend, zijn daarmee regionaal ‘gecertificeerd’. Een belangrijke doelstelling is ook om de reisafstanden van arbeidsmigranten te beperken. Daarom wil de regio zoveel mogelijk de arbeidsmigranten huisvesten die ook in de regio werken. Dit is ook belangrijk voor het draagvlak. “Als de regio Rivierenland voornamelijk arbeidsmigranten huisvest die hier niet werken, zal het draagvlak voor huisvesting in één klap verdwijnen”, aldus Stob. Een afspraak die daarom in het convenant is opgenomen is de ‘80-10-10-regeling’. Die houdt in dat minimaal 80 procent van arbeidsmigranten werkzaam is binnen de gemeente waar ze wonen, maximaal 10 procent werkzaam is binnen de regio en maximaal 10 procent werkzaam buiten de regio.
Naast het convenant met marktpartijen maken de gemeenten ook onderling afspraken in een zogenaamd handelingsperspectief gekoppeld aan het convenant, waarin de afspraken en ambities tussen de regiogemeenten onderling zijn opgenomen. Stob: “Je moet elkaar de ruimte gunnen om naar het handelingsperspectief toe te groeien. De primaire kaders zijn in die zin gelijk, maar een eigen invulling van beleid en tempo blijft mogelijk. Als de onderlinge afstemming maar goed blijft plaatsvinden.” Elke gemeente een ander handelingstempo, context, opgaven en manier van uitvoering. “Het blijft belangrijk om continu te benadrukken dat de gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor de huisvestingsopgave, en daarmee voor hun eigen beleid en uitvoering”, stelt Stob.
Niet blindstaren op cijfers
De BRP-registratie van arbeidsmigranten is een groot knelpunt, zowel in de regio als landelijk, om tot een betrouwbaar beeld te komen van de wonende en werkende arbeidsmigranten. Daarom is er een onzekerheidsmarge van ongeveer 40 procent rond de cijfers over arbeidsmigranten. Verder is de verwachting dat het aantal arbeidsmigranten in de regio (ca. 12.000) de komende 10 jaar met 3.000-10.000 zal stijgen. De druk op gemeenten neemt steeds verder toen om huisvesting voor deze doelgroep te faciliteren. Inzicht in de opgave is belangrijk, maar het is minder belangrijk om de cijfers eerst tot achter de komma scherp te krijgen voordat er stappen gezet worden, meent Stob. Elke voorziening die wordt gebouwd is een stap in de juiste richting, omdat de urgentie groot is – en dat ook zal blijven. “Het gat is zo groot. In vrijwel elke Nederlandse regio werken er meer arbeidsmigranten dan dat er wonen. Als een gemeente haar zaken niet op orde heeft, waaronder registratie, handhaving en huisvesting in de buurt van werklocaties, dan zal ze zichzelf vroeg of laat in de nesten werken.”
Kennisdeling
Verder stelt Stob dat de betrokken gemeenten in regio Rivierenland kennisdeling belangrijk vinden. Gemeenten hoeven niet steeds opnieuw het wiel uit te vinden en tegen dezelfde obstakels aan te lopen. Elke gemeente draagt bij aan de kennisdeling. Gemeente Tiel deelt bijvoorbeeld haar beleidsdocumenten, onderzoeken en instrumenten over handhaving met de regiopartners binnen een besloten platform. En Zaltbommel deelt bijvoorbeeld weer de kennis over het nachtregister met de andere gemeenten. Verder is er een regionaal kenniscentrum in oprichting, waarbij ook de provincie betrokken is. “Door op deze manier ruimte te gunnen aan elkaar en succesvolle praktijkvoorbeelden te delen, stimuleren de regiogemeenten elkaar en wordt het draagvlak voor het thema en de aanpak vergroot”, besluit Stob.
Geleerde lessen
Stob deelt afsluitend een aantal factoren die tot een succesvolle regionale samenwerking kunnen leiden. Uiteindelijk is het volgens Stob van belang dat zowel publieke als private partijen met elkaar een gezamenlijk beeld vormen over het belang van de arbeidsmigrant in deze regio, nu en op lange termijn. Inlevingsvermogen, durf, daadkracht en de capaciteit om verder te kijken dan eigen belangen zijn onmisbare competenties die een partij (zowel publiek als privaat) dient te bezitten om tot meer huisvesting van arbeidsmigranten te komen. Het is belangrijk om te leren van elkaar en ook te kijken naar succesvolle voorbeelden buiten de regio, zoals in Waalwijk en Zeewolde.
Afsluitend:
- Het Rijk moet vaart zien te maken met meer richtinggevend beleid omtrent de huisvesting van arbeidsmigranten (verplichte certificering, verhuurdersvergunning, verruimen registratiemogelijkheden, verdeling van de opgave).
- Maak zichtbaar hoe groot en urgent de huisvestingsopgave is, zodat de regiogemeenten in gaan zien dat het voordeliger is om samen te werken. Maar staar je niet blind op de cijfers.
- Geef elkaar in de regio de ruimte. Niet elke gemeente werkt op dezelfde wijze of in hetzelfde tempo. Het kan al voldoende zijn om de garantie te hebben dat de buurgemeente werkt aan verbetering in de nabije toekomst.
- Breng de registratie op orde en maak hier afspraken over met de huisvesters en uitzenders. Spreek met de 80-10-10-regel ook zoveel mogelijk af dat werkende arbeidsmigranten ook dicht bij hun werk kunnen wonen.
- Houd het vraagstuk positief. Blijf vooral focussen op wat de arbeidsmigrant kan bieden en laat positieve voorbeelden zien van locaties waar arbeidsmigranten goed en veilig gehuisvest zijn met goed beheer en in overleg met de buurt.