
Foto: Joost Ooijman
5. Een efficiënte en effectieve inrichting van de mkb-dienstverleningsstructuur
Problematisch is de veelheid van partijen die actief zijn op het gebied van ondersteuning van ondernemers. Zo worden er rondom schuldhulpverlening allerlei ondersteuningsmaatregelen aangeboden richting ondernemers ten aanzien van bedrijfsvoering of financiën. Ook op andere onderwerpen zijn er veel partijen actief met allemaal hun eigen aanbod en regelingen. Al die partijen gaan met al die regelingen op allerlei manieren en via vele verschillende kanalen de boer op richting ondernemers.
Gemeenten doen vaak hun uiterste best om zoveel mogelijk regelingen te bundelen en onder de aandacht te brengen, door te verwijzen en informatie te delen via social media en andere kanalen. Toch komt het versnipperd bij ondernemers terecht en zien zij door de bomen het bos niet meer. Alle gesprekspartners zijn het erover eens dat er iets moet komen waarbij ondernemers makkelijk worden doorverwezen naar het juiste project en programma en de juiste partij die hen verder helpt. Iedereen is zich ervan bewust dat de ondernemer nog veel meer centraal kan en moet worden gesteld in alle inzet en regelingen van partijen. Over de manier waarop dit het beste kan worden georganiseerd, verschillen de meningen.
Verschillende gesprekspartners pleiten ervoor per regio één loket in te richten waar ondernemers geholpen worden met een overzicht van alle regelingen en partijen die beschikbaar zijn. Een ander merkt op dat dit heel handig zou zijn, maar in de praktijk waarschijnlijk niet werkt, omdat dit heel veel afstemming en coördinatie vergt. Weer een ander is van mening dat de gemeente verantwoordelijk zou moeten worden gemaakt voor
alle communicatie richting ondernemers, zodat het gestroomlijnd bij hen terecht komt en ondernemers niet overstelpt worden met vragen en regelingen van verschillende partijen. En weer een andere gesprekspartner wijst erop dat de relatie tussen bedrijven en gemeente altijd gaat over locatie en eventueel nog arbeidsmarkt-gerelateerde vraagstukken, maar niet over bedrijfsprocessen: “daar moeten we ook niet van willen zijn.”
Gesprekspartners verwachten veel van een meer regionale benadering van ondernemers. Nu hebben veel gemeenten vaak nog hun eigen aanpak en programma’s.
“De warme contacten met ondernemers moet je echt regionaal organiseren.”
Dit vergt uiteraard intensieve samenwerking tussen gemeenten. Gemeenten vragen zich ook af hoe zij ondernemers beter kunnen bereiken. Ondanks de vele verschillende kanalen waarmee zij ondernemers benaderen, is de respons vaak laag. Hoe krijg je ondernemers zo ver dat ze meer contact of hulp zoeken?
Het blijft belangrijk om als gemeente richting ondernemers met één mond te spreken. Dat acties snel intern worden opgevolgd en afspraken worden nagekomen. In crisistijd lukte dat snel en goed, maar dat was geen normale situatie en is niet gemakkelijk vol te houden naar de toekomst. Snelle dienstverlening is altijd nodig, maar de organisatie moet dat wel aankunnen. Soms kan het niet snel, maar dan kun je het wel goed uitleggen.
In algemene zin is er meer behoefte aan persoonlijke gesprekken met ondernemers. Waar veel regelingen zich richten op ontwikkeling van de onderneming, dient de focus meer te worden gelegd op de ondernemer zelf. Met name bij de bedrijven die het moeilijk hebben, is een persoonlijke aanpak heel belangrijk. Daar komen vaak veel emoties bij kijken en dan is een luisterend oor net zo belangrijk als constructief meedenken. Binnen de gemeentelijke organisatie vergt dit een goede samenwerking met andere vakafdelingen om het gesprek aan tafel te voeren. Tot slot wordt benadrukt dat ondernemers het beste vooruit worden geholpen door hen te laten adviseren door andere ondernemers.
“Ondernemers die ondernemers bellen, dat helpt pas echt.”
6. Interbestuurlijke samenwerking
De gesprekspartners hebben een duidelijke behoefte aan meer betrokkenheid van het Rijk bij de ontwikkeling van de regionale economie en binnen het partnerschap van de samenwerkende partijen (gemeenten, bedrijfsleven, kennisinstellingen) in de regio. Gemeenten hebben de ervaring dat het Rijk in het verleden meer betrokken was bij de regio via de Kamer van Koophandel (KVK), het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf en regiohubs van het Rijk. Die infrastructuur is verdwenen en daarmee is ook niet langer een speler actief die belangeloos van, voor en door ondernemers meespeelt in het regionale netwerk. In de beleving van gemeenten vervult VNO-NCW die rol ook niet. Via allerhande vormen van triple helix-samenwerking wordt dit nu in iedere regio afzonderlijk gerepareerd.
Gesprekspartners geven aan dat Rijk en provincie hen meer in staat zouden moeten stellen om op regionaal niveau een basisinfrastructuur voor het contact en netwerk met ondernemers te onderhouden. Dit vergt voldoende geld en continue inzet. De wens is dat het Rijk veel meer aansluit op lokale en regionale ontwikkelingen in de contacten tussen gemeenten, bedrijfsleven en kennisinstellingen.
“Rijk, ga op je handen zitten, kijk wat er lokaal gebeurt en bepaal daarna wat je daaraan kunt bijdragen. We ontvangen liever gewoon geld, zodat gemeenten ondernemers goed kunnen ondersteunen, dan ingewikkelde subsidieregelingen die in Den Haag zijn bedacht.”
Het zou mooi zijn als EZK zich meer naar de regio kan kantelen zodat experts van het ministerie makkelijker bereikbaar zijn voor gemeenten en hun regiopartners.
“EZK moet er niet zijn voor (het rechtstreeks contact met) ondernemers, want die afstand is veel te groot, ze moeten er zijn voor de gemeenten. EZK sluit nooit aan op lokale initiatieven. Samenwerking gebeurt allemaal op de voorwaarden van het Rijk. Kies liever het perspectief van de lokale economie en netwerken.”
De gesprekspartners zien een belangrijke rol weggelegd voor het Rijk in het schetsen van een visie en koers voor de Nederlandse economie. Regio’s hebben behoefte aan een dergelijk groter verhaal waarop zij hun eigen agenda en inzet kunnen richten om aan bij te dragen. Dit vergt keuzes: Hoe zien we de toekomst van de Nederlandse economie? Hoe kan een gemeente of regio daar vervolgens op inzetten en aan werken? Bied een visie en kaders, zodat voor een regio duidelijk wordt hoe daaraan kan worden bijgedragen. En zorg voor geld om de transities te maken.

Foto: Joost Ooijman
7. Samenwerking tussen partijen/intermediaire organisaties in de regio
De gesprekspartners uiten hun teleurstelling over de kleinere rol van de KVK in de regio. Hoewel de KVK het meest bekende loket is voor ondernemers, is de verbinding met het regionale aanbod minimaal en is de KVK onvoldoende in staat om door te verwijzen naar regionale initiatieven en aanpakken. De regiofunctie die de KVK had, is meer bij (triple helix) netwerkorganisaties en gemeenten terechtgekomen. De KVK als vraagbaak voor het mkb wordt gemist en gesprekspartners pleiten ervoor dat dit wordt hersteld. Gemeenten proberen dit gat wel te vullen, maar die rol past hun niet goed. Ondernemers verwachten van de gemeente dienstverlening met betrekking tot vergunningen, geen rol in de digitalisering of verduurzaming.
Gemeenten hebben er behoefte aan dat partners als EZK, RVO en KVK dichterbij staan en gemakkelijk benaderbaar zijn. Nu zijn de contacten vaak minimaal. Intermediaire organisaties zoals de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM) zijn waardevol om bedrijven bij elkaar te brengen, juist wanneer die niet in dezelfde gemeente gevestigd zijn. Verschillende gesprekspartners pleiten dan ook voor meer menskracht en inzet vanuit de ROM’s om het mkb te ondersteunen.
Overige observaties, opgaven en uitdagingen
Uit de gesprekken zijn een aantal algemene observaties, opgaven en uitdagingen naar voren gekomen.
Observaties
- Winkeliers hebben fors te leiden gehad onder de lockdowns en zullen nog jaren nodig hebben om te herstellen en reserves aan te vullen.
- De horeca heeft zich over het algemeen beter kunnen redden met take away-mogelijkheden.
- Veel ondernemers die het moeilijk hebben, kloppen niet bij de gemeente aan en ook niet bij een bank of accountant, omdat ze niet willen dat bekend wordt dat het niet goed gaat. Ondernemers zoeken liever contact met andere bedrijven om bijvoorbeeld tijdelijk personeel te herplaatsen.
- Of het gaat momenteel heel goed met een bedrijf, of het gaat heel slecht. Er is geen middengroep meer.
- Er bestaat een groot verschil tussen de ondernemerswereld en de wereld daarbuiten: ondernemers hebben direct de gevolgen van de lockdown gevoeld.
Opgaven en uitdagingen
- Hoe kunnen we winkelgebieden aantrekkelijk houden?
- Als de steunmaatregelen zijn afgebouwd, zullen met name veel zelfstandigen het moeilijk krijgen, omdat hun markt nog niet is hersteld. Hun buffer is weg. Zij hebben begeleiding nodig om zich te heroriënteren.
- Ondernemers hebben hulp nodig bij achterstallige betalingen, vooral in risicosectoren die hard zijn geraakt.
- Zorg dat er ruimte blijft om te ondernemen, met het oog op werkgelegenheid.
- Zorg dat de regelingen die voor ondernemers beschikbaar zijn, eenvoudig en laagdrempelig zijn.
- Heb bijzondere aandacht voor arbeidsmigranten en zzp’ers: zij zijn nu in deze tijd de dupe van de situatie.
- Hoe bereik je ondernemers? Vooral de ondernemers die niet zijn aangesloten bij een ondernemersvereniging.
- Binnen de gemeentelijke organisatie moet de samenwerking tussen Economische Zaken en Sociale Zaken worden gestimuleerd. Deze afdelingen komen nu nog onvoldoende bij elkaar; ze hebben allebei een andere insteek en nauwelijks contact.
- Ondernemers in de zwaarst getroffen sectoren moeten financieel en mentaal weer op krachten komen om door te kunnen gaan.

Lijst gesproken personen
Jeroen Verwoort, wethouder EZ, gemeente Velsen |
Dorothé van den Bosch, gemeente Maastricht + ESZL |
Chanella Zandvliet-Mackay, gemeente Leiden |
Richard van der Snoek, Rabobank Limburg |
Winny Scheeringa, gemeente Berkelland |
Ralf Jordan, Rabobank Limburg |
Harm ten Hoopen, gemeente Berkelland |
René Verhoeven, gemeente Sittard-Geleen |
Aline Otten, gemeente Groningen |
Leon Klinkers, Stadslab Sittard-Geleen |
Gillis Ali, gemeente Groningen |
Natasja van Asten-Bloem, gemeente Oss |
Thom Duijvene de Wit, gemeente Groningen |
Willem Goossens, gemeente Oss |
David van de Plasse, ondernemerskring SchouwenDuiveland |
Marionne van Dongen, gemeente Oss |
Daniëlle de Clerck, gemeente Sluis |
Cindy Hagenstein, gemeente Oss |
Eric Caspers, gemeente Schouwen-Duiveland |
Mylène Hodzelmans, gemeente Breda |
Anita Monshouwer, gemeente Pijnacker-Nootdorp |
Yvette Estourgie, REWIN |
Marc Wiese, gemeente Pijnacker-Nootdorp |
Gerdien Looman, gemeente Enschede |
Gijs van der Helm, VNO NCW Oostland |
Mike Holsheimer, gemeente Enschede |
Marko Kok, MKB Deventer |
Rob Verpoort, gemeente Meierijstad |
Alfred Liefers, Ondernemershuis Deventer |
Marc de Bie, gemeente Meierijstad |
Eric Nijhuis, gemeente Deventer |
|
Het tot stand komen van deze notitie is mogelijk gemaakt door financiële en inhoudelijke bijdragen van G40, VNG, M50 en P10.