Meerpartijensamenwerking: hoe zorg je voor begrip over elkaars onmogelijkheden?

8 maart 2021 | Leestijd: 3 minuten
In Amersfoort was de samenwerking rond wonen en zorg goed van wal gekomen. Maar een samenhangend geheel waarbij alle partners actief projecten uitvoerden? Nee, daar ontbrak het nog aan. De slag naar concretisering lukte vaak minder. Bovendien wisten partners elkaar vaak nog onvoldoende te vinden als het spannend werd. Een betere organisatie, prioritering en gesprekken over de samenwerkingsrelatie brachten verandering. Els van Kooten, programmamanager Wonen en Zorg in de gemeente Amersfoort vertelt over haar ervaringen.

Auteur(s)

“In 2018 stelden circa 20 partijen een statement op met de ambitie om op het thema Langer thuis beter te gaan samenwerken. Daarna zijn een aantal mooie concrete stappen gezet. Zo hebben we de woningbehoefte in beeld gebracht en is een urgentieregeling ontworpen voor doorstromers. Maar ik zag ook dat een samenwerking op het gehele programma niet lekker van de grond kwam”, vertelt Van Kooten.

Hoe houd je elkaar vast bij overlast?

“De samenwerking tussen gemeente en woningcorporaties maakte grote stappen, maar de integrale samenwerking tussen de vele partijen minder. Voor mij dus een puzzel, hoe krijgen we deze partijen aangehaakt en maken we er echt een gezamenlijke verantwoordelijkheid van?”, vervolgt Van Kooten haar analyse.

“Dit gebrek aan integrale samenwerking werd ook zichtbaar bij de zorgen over de leefbaarheid in de wijken. We krijgen steeds vaker mensen die overlast veroorzaken en dan zie je dat alle organisaties slechts een stukje oppakken en veel van de ander verwachten. Daar start dan de uitdaging. Hoe zorg je dat je elkaar vasthoudt in moeilijke situaties om met elkaar oplossingen te bedenken die buiten jouw standaard taken horen? In het gesprek daarover blijkt het soms moeilijk om over en weer begrip op te brengen voor wat een organisatie echt niet kan. Omdat het financieel onhoudbaar is of omdat het wettelijk gezien niet mag. Ik worstelde met de vraag hoe je nu tot goede afspraken kan komen met respect voor elkaars belang en onmogelijkheden.”

Platform31-praktijklab

Daarom bracht Van Kooten bovenstaande punten in voor het Platform31-praktijklab om te verkennen welke doorstart zij kon maken met het uitvoeringsprogramma. Een programma dat bovendien gedragen en uitgevoerd werd door de partijen. Het praktijklab, begeleid door Manon de Caluwé van Common Eye, startte met een interviewronde langs de bestuurders. Els van Kooten en de Manon de Caluwé vroegen hen de Amersfoortse samenwerking te beoordelen op de vijf condities van samenwerking: ambitie, belangen, relaties, ontwerp van organisatie, proces. De opbrengst van de vragenlijst en de aanvullende interviews, werden tijdens een bijeenkomst gedeeld en besproken.

Gapend gat

Tot haar eigen grote verrassing hoorde Van Kooten aan tafel dat verschillende bestuurders het programma nog als startend betitelen, zelfs na twee jaar samenwerken. “Doorvragen leerde dat bestuurders behoefte hadden aan concretisering van acties. Er gaapte een gat tussen het bestuurlijke en strategische overleg en de werkvloer van organisaties. Dus daar lag een klus. Veel partijen bleken wel helder te hebben waar ze aan willen meedoen of welke trajecten ze willen trekken.”

Van Kooten constateerde dat zij behoefte had aan een tactische groep met een beperkt aantal deelnemers die regie voert als schakel tussen uitvoering en strategie. “Op bestuurlijk en strategisch niveau is het complete partnerveld aanwezig, dat is waardevol om af te stemmen maar ook traag. Dat tactisch overleg moet bestaan uit trekkers van de werkgroepen. Ik leerde dat je de energie in de samenwerking beter vasthoudt met zo’n groep van trekkers waarbij de afspraak is: als je aan het stuur wilt staan dan moet je ook wat doen. Door zo’n afspraak stimuleer je actieve medewerking en krijgt de samenwerking energie.”

Comfortafspraken

Tijdens de bestuurlijke bijeenkomst bleek ook behoefte aan een aantal comfortafspraken tussen de samenwerkingspartners. De corporaties wilden bijvoorbeeld de huurcontracten op naam van zorgaanbieders halfjaarlijks evalueren. En bijvoorbeeld een afspraak waar en met wie corporaties signalen van niet-pluis gevoel met zorgaanbieders kunnen bespreken. Door dit soort afspraken verkenden de samenwerkingspartners een containerbegrip als leefbaarheid: waar hebben we het precies over en wat kunnen we met elkaar oppakken?

In dit gesprek ervaarde Van Kooten het nut van de tactische samenwerkingsgroep van managers en beleidsadviseurs om het vraagstuk achter de behoefte aan een comfortafspraak meer te verkennen. “Door tijd te nemen om elkaars standpunten te verkennen- waarom stel je die eis?, wat wil je oplossen?- ontstaat een openheid en ruimte om oplossingen te verkennen die wel mogelijk zijn. Dat wil overigens niet zeggen dat we alles oplossen, maar wel dat steeds vaker het besef ontstaat dat we het samen hebben te doen.”

Ondanks de coronamaatregelen zijn de gesprekken over de samenwerking voortgezet. Wat Van Kooten mist zijn de fysieke netwerkbijeenkomsten. Online vergaderen blijkt niet dezelfde ‘look and feel’ te hebben: “Als je bij elkaar komt, schiet je elkaar wat sneller aan, ontdek je door een sociaal praatje dat je die persoon nodig hebt en kan je snel de agenda trekken. Wat dat betreft kan ik niet wachten tot we fysiek weer bij elkaar kunnen komen.”

Els van Kooten, programmamanager Wonen en Zorg in de gemeente Amersfoort

Contact

Netty van Triest 06 57 94 35 26 LinkedIn

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan