Het capaciteitsvraagstuk en opdrachtgeverschap
Binnenstedelijke transformaties zijn complex in vele opzichten en vragen specifieke kennis en kunde. Hoe ga je om met het capaciteitsvraagstuk?
“Publieke organisaties zijn operationeel bijna volledig afhankelijk van de markt”, stelt Hermans. “Zowel aan de kant van de opdrachtgever als -nemer is er krapte.” Voor beide zet Hermans oplossingsrichtingen op een rij, maar bovenal wijst ze op het belang van samenwerking. “Als delen het nieuwe hebben is, laat dat dan ook voor personeel, en het efficiënt inzetten daarvan, gelden!”
De bouwproductie is Nederland is goed voor 76 miljard euro aan omzet (EIB, 2019). Een relevante economische sector én een machinerie waar vele ogen hoopvol op gericht zijn. De ogen van wanhopige woningzoekenden, net als die van de politici die zij verkiezen. Bestuurders leggen de bouwlat hoog, maar geen ambtenaar bouwt een woning. De bouwsector staat voor meer uitdagingen dan nieuwbouw alleen. Ook transformaties, onderhoud van de bestaande voorraad, verduurzaming en toenemende kwaliteitseisen zorgen voor druk. Hermans kan discussies over opgaven en middelen – denk aan de afschaffing van de verhuurdersheffing – dan ook niet los zien van het capaciteitsvraagstuk. Want met meer geld, is de benodigde menskracht er nog niet automatisch.
“Opdrachtgeverschap gaat over de interactie tussen publieke organisaties en de markt bij het uitvoeren van taken, verantwoordelijkheden en risico’s”, begint Hermans. In de praktijk van de woningbouw, is de markt het operationele verlengstuk van de publieke organisatie. Zoals gezegd: ambtenaren bouwen geen woningen en voeren nauwelijks nog uit, maar geven daar opdracht toe en organiseren randvoorwaarden. Op de arbeidsmarkt ligt het onderscheid markt-overheid echter genuanceerder, weet Hermans. Neem bijvoorbeeld adviesbureaus die zowel aan de private als publieke kant kennis en kunde inbrengen. “Er is één pool met mensen, één vijver. Daarom is samenwerking de crux. Dat gebeurt steeds vaker op niet-traditionele manieren: door risico’s te verdelen in allianties, taken te bundelen in raamcontracten of door verantwoordelijkheden te integreren in DFBMO’s: Design Build Finance Maintain Operate, een contractvorm die hoort bij een nauwe publiek-private samenwerking.”
Denkend aan oplossingen, ziet Hermans een analogie met de deeleconomie. Kunnen naast auto’s of grasmaaiers, ook medewerkers worden ingezet over de grenzen van organisaties heen? Kan de beschikbare capaciteit – kwalitatief en kwantitatief – op die manier efficiënter en effectiever worden ingezet? Of is dat te makkelijk gezegd en moeten we juist kiezen in plaats van delen; de opgave scherper inkaderen? En meer en beter opleiden? “Het begint allemaal bij bewustzijn”, stelt Hermans. “Wat is er nodig, wat is er beschikbaar? Waar en wanneer? Vragen die je het liefst beantwoordt met de hele bouwproductieketen in het vizier, over de arbitraire grenzen van opdrachtgever- en nemerschap heen.” Met dit in het achterhoofd, reikt Hermans oplossingsrichtingen aan vanuit beide perspectieven: die van de publieke organisatie en die van de markt.
Stel je vraag aan de markt op tactisch niveau, is één van de adviezen die Hermans aan opdrachtgevers geeft. Dit in plaats van het operationele niveau, dat van de overheid veel stappen op vreemd terrein vraagt en de creativiteit van de markt kan smoren. Geïntegreerde of raamcontracten zijn daar functioneel in én dragen bij aan verminderde apparaatskosten door standaardisatie. Er kan aan de opdrachtgeverszijde veel worden gestandaardiseerd, ziet Hermans. Zo werken sommige rijksopdrachtgevers met een contractenbuffet en stellen de politie en de NS modulaire pakketten van eisen samen bij respectievelijk werkplekconcepten en stationsvoorzieningen.
Met een programmatische in plaats van projectmatige aanpak borg je dat parallelle projecten bijdragen aan gedeelde doelen. Ook het delen van personeel kan efficiënt zijn. Bijvoorbeeld het gezamenlijk inzetten van medewerkers, zoals de ingenieursbureaus van Rotterdam en Amsterdam al jaren doen en zoals het geval is in de BAR-uitvoeringsorganisatie van de gemeenten Barendrecht, Alblasserdam en Ridderkerk.
Ook aan de marktkant pleit Marleen Hermans voor het delen van kennis en kunde. “Je bent niet alleen op de markt. Samen met concullega’s kun je inzicht verkrijgen in de druk op de markt en planningen afstemmen op deze actuele situatie.” Standaardisatie is ook hier troef: bijvoorbeeld door in een vaste keten van collega-opdrachtnemers te werken. Elkaars bedrijfsvoering afstemmen maakt dat makkelijker. En wat te denken van conceptmatig bouwen, zodat er schaalgrootte ontstaat? Tot woningfabrieken aan toe? Ook hier is samenwerking met de opdrachtgever weer cruciaal, want er wordt pas echt capaciteit bespaard als overheden hier in de toetsing en begeleiding op anticiperen, iets wat nog niet altijd vanzelfsprekend is. Een mooie opmaat naar de moraal van Hermans’ verhaal: capaciteit besparen of vrijspelen is wankel of werkt zelfs averechts, zolang de woningbouwketen niet als geheel wordt beschouwd. Met andere woorden: een gedeeld probleem vraagt om een gedeelde oplossing, het is geven én nemen.
Wilt u automatisch op de hoogte blijven van het programma Stedelijke Transformatie? Meld u dan aan voor de nieuwsbrief of volg het programma op Twitter of op LinkedIn.