Het afgelopen jaar zetten centrumgemeente Emmen en de samenwerkende regiogemeenten verschillende stappen in de verbetering van de in- door- en uitstroom van Beschermd Wonen. Er is nieuw beleid uitgewerkt, dat nieuwe tussenvormen van beschermd en begeleid wonen mogelijk maakt. De afspraken in de meerpartijensamenwerking van corporaties, zorginstellingen en de gemeenten zijn vastgelegd in een gezamenlijke intentieverklaring Weer Thuis.
Tussentijds evalueren
In het praktijklab stelt Jessica van der Woude, beleidsadviseur Sociaal Domein bij de gemeente Emmen, voor om de balans op te maken en de samenwerking tegen het licht te houden. “We zijn al een aardig eind op weg met elkaar. Wat gaat goed, wat minder, wat kunnen we daar aan doen?” Directe aanleiding is het feit dat met de transitie naar ‘beschermd thuis’ er meer samenwerking nodig zal zijn tussen woningcorporaties, beschermd wonen aanbieders en wmo aanbieders.
Manon de Caluwé expert op het gebied van meerpartijensamenwerking en begeleider van het praktijklab juicht dit toe: “Het tussentijds evalueren van de samenwerking is belangrijk. De ene samenwerking doet dit jaarlijks, de andere iedere maand. Wacht in ieder geval niet tot er eenmaal problemen zijn, want dan kan de evaluatie direct beladen zijn, terwijl het juist bedoeld is om knelpunten te voorkomen. En doe het samen! Het wordt een stuk eenvoudiger om samen verbeteringen te bedenken als ook de beoordeling samen is gedaan. De ervaring leert dat partijen in de loop van de tijd steeds beter op elkaar ingespeeld raken en knelpunten leren ‘voor’ zijn.”

Jessica van der Woude, gemeente Emmen
Verstevigen in een convenant
Stip op de horizon is een breed gedragen convenant dat door gemeente(n), woningcorporaties en zorgaanbieders wordt ondertekend waarin de intenties en gemaakte afspraken verankerd worden. Van der Woude:” Niet alle voor het convenant relevante partijen zijn ook betrokken geweest bij de eerste stappen in het proces. Veel stappen zijn gezet in samenspraak met Beschermd Wonen-aanbieders. Wmo-aanbieders hebben een minder prominente rol gespeeld. Toch zijn zij van groot belang als het gaat om het maken van goede ‘overdrachtsafspraken’ wanneer een cliënt uitstroomt van Beschermd Wonen naar ambulante begeleiding. Zij moeten worden aangesloten op ons organisatienetwerk. Hoe kunnen we dat slim organiseren?”