Toename rijksbudgetten voor 16 stedelijke vernieuwingsgebieden

13 april 2022 | Leestijd: 18 minuten
Met de Regio Deals, het Volkshuisvestingsfonds en financieringsstromen voor een brede wijkaanpak levert de rijksoverheid een bijdrage aan stedelijke vernieuwingsgebieden. Welke rijksgelden met een gebiedsgerichte focus en rijksbudgetten die gebiedsgericht kunnen worden ingezet voor brede opgaven zijn er? Maar stimuleert deze financieringsvorm de gewenste integrale wijkaanpak, gericht op de leefwereld van bewoners? Of werkt het juist een sectorale benadering in de hand?

Auteur(s)

Annemiek van Tol en Mirjam Fokkema

Landelijke aandacht voor een brede gebiedsgerichte aanpak in de meest kwetsbare wijken van Nederland is sinds 2022 terug van weggeweest. In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte IV staat: “Om te voorkomen dat jongeren de criminaliteit ingaan […] komt er een brede, domeinoverstijgende wijkaanpak ter bevordering van leefbaarheid en veiligheid”. VVD, D66, CDA, CU (2021: 17) ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ 1 Experts pleiten al langer voor een integrale werkwijze, waarbij ontschotting van beleidsdomeinen, budgetten en samenwerking tussen stedelijke partners moeten helpen om de groeiende kloof te dichten. Een integrale wijkaanpak vereist focus, visie, een lange adem en betrokkenheid en eigenaarschap van de lokale samenleving – de bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties in deze wijken.

Foto: Alex Schröder

Rijksbudgetten met een specifieke gebiedsgerichte insteek

De rol van het Rijk om gebieden met prangende maatschappelijke problemen te verbeteren, is de afgelopen decennia sterk veranderd. Kennisdossier ‘Stedelijke vernieuwing’ 2 Van directe beleidssturing, naar financieel aanjagen, tot alleen ondersteuning door kennis en kunde. Vanaf 2012 droogden de rijksstromen langzaam op en vanaf 2015 deed het Rijk officieel een stap terug uit de wijk. Met de afronding van het Grotestedenbeleid (GSB) en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) werd de nadruk verlegd naar samenwerkende lokale coalities. De bal werd neergelegd bij lokale partijen om de grote opgaven op te pakken – sociaal en fysiek – in gebieden waaraan de stedelijke opleving voorbij lijkt te zijn gegaan. Hoewel het Rijk zich terugtrok uit de stedelijke vernieuwing, maakt ze voor één stedelijk gebied een uitzondering. Sinds 2012 is het Rijk partner in de gebiedsgerichte aanpak in Rotterdam Zuid. Ook in de krimpregio’s bleef het Rijk partner. 3 In de praktijk zien we dat de lokale coalities in steden als Groningen, Assen, Rotterdam en Enschede die bal ook daadwerkelijk oppakten (zie de publicatie ‘Werken aan opgaven in de wijk’). Zij gingen aan de slag met reguliere budgetten (vanuit het gemeentefonds) die gericht werden ingezet. Ook bood het samenwerken in coalities de mogelijkheid om planningen en geldstromen naast elkaar te leggen en te koppelen. Desalniettemin benadrukten verschillende gemeenten (burgemeesters) de noodzaak van meer rijksgeld voor kwetsbare gebieden. Koster, de Y. (2021) ‘Jaarlijks 500 Miljoen nodig voor Kwetsbare Gebieden’. Binnenlands Bestuur. 4 De problemen zijn volgens hen zo urgent, geografisch geconcentreerd en gestapeld qua problematiek binnen huishoudens dat zij de noodklok hebben geluid en dringend om rijkscommitment voor ondersteuning van een integrale wijkaanpak hebben gevraagd. De afgelopen jaren zien we dat er ook daadwerkelijk via verschillende financieringsstromen (o.a. doeluitkeringen) in toenemende mate weer extra geld (dus buiten het gemeentefonds) van het Rijk naar een aantal van de kwetsbare gebieden is gegaan.

Programma Leefbaarheid & Veiligheid, stedelijke vernieuwings- en krimpgebieden

Vanaf 2019 zien we dat het Rijk opnieuw zijn betrokkenheid bij kwetsbare gebieden toont met de start van het Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Ministerie van BZK (2020), ‘Kamerbrief Voortgang Programma Leefbaarheid en Veiligheid’. Brief aan de Tweede Kamer van minister Knops, d.d. 31 maart 2020. Den Haag: Rijksoverheid. 5 Het Rijk wenste integrale ontwikkelingsmogelijkheden te verkennen en te beproeven om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren in ‘gebieden met een combinatie en cumulatie van opgaven’. Vanuit dit interbestuurlijk programma is getracht een integrale aanpak te ontwikkelen voor kwetsbare wijken en buurten middels data en kennisprogramma’s. De aandacht vanuit dit programma richt zich op alle kwetsbare gebieden, met een focus op 16 gebieden waar de leefbaarheid en veiligheid het meest onder druk staat. De 16 gebieden zijn deels voorgedragen door de woondealregio’s en komen anderzijds voort uit onderzoek op basis van de Leefbaarometer. Deze gebieden kunnen aanspraak maken op een zogenaamd maatwerkbudget om gebruik te maken van gelden voor ondersteuning door externen. De 15 burgemeesters van deze gebieden pleitten, gesteund door het Rebel-rapport ‘Synthese analyse 16 stedelijke vernieuwingsgebieden: totaalbeeld’, bovendien voor een Herstel en Perspectief Programma Leefbaarheid en Veiligheid (ca. 400 miljoen per jaar (2021-2024)) voor deze wijken. In het rapport wordt gesteld dat het budget domeinoverstijgend ingezet dient te worden, met name over de domeinen onderwijs, gezondheid en opvoeding, en wonen. Onlangs kondigde de huidige minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge, in zijn hoofdlijnenbrief Ministerie van BZK (2022), ‘Algemene beleidsbrief portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening’. Brief aan de Tweede kamer van minister de Jonge, d.d. 14 februari 2022. Den Haag: Rijksoverheid. 6 aan dat er een Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid komt dat voortbouwt op de rijksinzet zoals deze in de 16 stedelijke vernieuwingsgebieden al bestaat. Hoe het programma er precies uit komt te zien, wordt op dit moment uitgewerkt door het ministerie.

Verschillende vormen van financieren voor de 16 stedelijke vernieuwingsgebieden

In dit artikel is een overzicht te vinden van de belangrijkste recente rijksbudgetten waarop de 16 stedelijke vernieuwingsgebieden mede aanspraak kunnen maken. Deze regelingen zijn niet exclusief voor de 16 gebieden beschikbaar. 7 We kijken naar financieringsstromen waarvan gemeenten gebruik kunnen maken bovenop de reguliere geldstromen vanuit het gemeentefonds. We maken onderscheid tussen financieringsstromen gericht op doelgroepen en financieringsstromen specifiek voor gebieden. Veelal gaat het om incidentele en/of meerjarige financieringsvormen die in het gebied (kunnen) landen. Op basis van de rijksregelingen en de gehonoreerde aanvragen inventariseren we daarnaast op welke opgaven lokaal wordt ingezet met deze budgetten. We hanteren hierbij de indeling van de opgaven zoals beschreven door het leernetwerk leefbaarheid en veiligheid. Te weten ‘Wonen’, ‘Werk & Participatie’, ‘Onderwijs & Opvoeding’, ‘Veiligheid & Criminaliteit’, ‘Gezondheid, Zorg & Hulpverlening’, ‘Samenleven & Integratie’, ‘Leefomgeving & Openbare Ruimte’ en ‘Duurzaamheid’. 8 Voordat we de gebiedsgerichte financieringsstromen inventariseren, benoemen we in het tekstkader hieronder een aantal subsidiestromen die gericht zijn op doelgroepen (en dus niet zozeer gebiedsgericht zijn), maar wel impact kunnen hebben op de aanpak van kwetsbare gebieden.

Algemene landelijke programma’s gericht op doelgroepen die in kwetsbare wijken
(kunnen) landen

Gemeenten zijn sinds de stelselwijzigingen in het sociaal domein meer dan ooit verantwoordelijk voor de gezondheid van en hulpverlening aan bewoners. Op het schaalniveau van de wijk werken wijkteams met man en macht aan een vitale toekomst van bewoners. Dit doen zij onder andere om de gezondheidsachterstanden van bewoners (in kwetsbare wijken) terug te dringen. Daarnaast is er ook aandacht voor het bestrijden van eenzaamheid en het stimuleren van de maatschappelijke participatie van bewoners met beperkte sociale netwerken (‘meedoen’). Zij worden verbonden aan wijkorganisaties en wijkactiviteiten. De inzet hiervoor komt vanuit de samenleving, maar ook vanuit gemeentelijke budgetten. Naast deze reguliere inzet vanuit het gemeentefonds zijn er op landelijk niveau diverse programma’s die effect beogen in wijken. Deze financieringsstromen zijn niet specifiek voor één gebied, maar hebben een bredere reikwijdte. We zien bij deze stromen een verschil tussen landelijke programma’s die zich alleen richten op kwetsbare doelgroepen en enkele voorbeelden van programma’s die zich in de eerste plaats richten op kwetsbare doelgroepen, maar ook een gebiedsgerichte component bevatten op het niveau van gemeenten of specifiek voor scholen die in kwetsbare gebieden liggen. Een deel van deze programma’s zijn vooral bedoeld om kennisuitwisseling en innovatie te stimuleren, of om aandacht te vragen voor thematiek. Enkele voorbeelden zijn: het Nationaal Preventieakkoord, Juiste zorg op de Juiste Plek, Werken in de Zorg, Jeugd en Gezin, Pact voor de Ouderenzorg en het Langer en Weer Thuis-programma. We lichten er hieronder twee uit.

GIDS-gelden – decentralisatie-uitkering Gezond in de Stad (GIDS)

In kwetsbare wijken hebben veel mensen een lagere levensverwachting en ervaren zij minder jaren in goede gezondheid. Ruim 150 gemeenten krijgen sinds 2014 en op basis van de sociaaleconomische statusscore (SES-score) extra middelen via de decentralisatie-uitkering Gezond in de Stad (GIDS). Met het bijbehorende ondersteuningsprogramma GezondIn, gefinancierd door het ministerie van VWS, worden deze gemeenten gestimuleerd om in te zetten op een duurzame integrale aanpak van gezondheidsverschillen, waarin aandacht is voor achterliggende factoren als armoede en schulden, de sociale omgeving, werk en de leefomgeving. Daarvoor werken de gemeenten samen met lokale partners en landelijke en regionale partijen. Van de gemeenten waarbinnen de 16 kwetsbare gebieden vallen maakt alleen de gemeente Nieuwegein geen aanspraak op de GIDS-gelden, de overige 15 gebieden wel. De GIDS-gelden bieden extra ruimte om de gezondheid van kwetsbare mensen structureel en duurzaam te verbeteren. Er is geen blauwdruk, de middelen kunnen ingezet worden passend bij de lokale situatie. Een lokale en integrale aanpak waarbij de inwoners centraal staat is daarbij van belang. In de periode 2014-2018 was er in totaal 44 miljoen euro beschikbaar voor 155 gemeenten. Daarna is het programma tot in ieder geval 2022 voortgezet met een totaalbedrag van circa 20 miljoen euro per jaar.

Nationaal Programma Onderwijs

Kinderen in kwetsbare wijken lopen sneller en vaker onderwijsachterstanden op. Door corona zijn verschillen nog groter geworden. Goed onderwijs en gelijke carrièrekansen zijn niet vanzelfsprekend. De ondersteuning op school, thuis en in de wijk moet goed op elkaar aansluiten. Interventies in het onderwijs kunnen geïntegreerd worden in een wijkaanpak of gebiedsgerichte werkwijze, mits de juiste verbindingen worden gelegd. Om onderwijsachterstanden door de coronapandemie weg te werken is in 2021 een eenmalige uitkering beschikbaar gesteld aan alle scholen en gemeenten in Nederland. In totaal is er 8,5 miljard beschikbaar in het Nationaal Programma Onderwijs. 8,5 Miljard Euro voor Nationaal Programma Onderwijs’. (2022) Rijksoverheid.nl. 9 Er gaat 5,8 miljard naar voorschoolse educatie, basisscholen en voortgezet onderwijs en 2,7 miljard gaat naar het mbo en hbo. Het geld is bedoeld voor leerlingen die vertragingen hebben opgelopen als gevolg van de coronapandemie. Vanuit het National Programma Onderwijs is er ook specifiek geld voor gemeenten voor hun rol in onderwijs. Gemeenten krijgen een vast bedrag per leerling en per eenheid achterstandspunt. Financiering uit het NP Onderwijs voor Gemeenten’. (2022) Npoonderwijs.nl. 10

Reflectie

Vanuit de verschillende programma’s is er naast het gemeentefonds extra geld beschikbaar voor de domeinen onderwijs & opvoeding, gezondheid, zorg & hulpverlening en samenleven & integratie. Door een aanvraag in te dienen kunnen kwetsbare gebieden aanspraak maken op deze financiering. In de praktijk betekent dit dat er verschillende losse aanvragen ontstaan met verschillende voorwaarden en verschillende verantwoordingseisen. Dit betekent dat het niet direct vanzelfsprekend is voor gemeenten om de aanvragen te koppelen onder één overkoepelende gebiedsgerichte aanpak. Ook wordt niet automatisch de verbinding tussen de verschillende domeinen gelegd.

Regio Deals, diversiteit in doelen en gebieden (eenmalige uitkering)

Regio Deals zijn een samenwerking tussen het Rijk, regionale overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Ze zijn bedoeld om uiteenlopende opgaven aan te pakken, waaronder het terugdringen van sociaaleconomische achterstanden en het verbeteren van de fysieke leefomgeving. Achtergrondinformatie over de Regio Deals’. Planbureau voor de Leefomgeving 11 De Regio Deals vloeien voort uit de wens van kabinet Rutte III om in de samenwerking tussen Rijk en regio meer maatwerk te bieden. In totaal is er in de periode van 2018-2022 950 miljoen euro budget beschikbaar vanuit het Rijk voor de verschillende Regio Deals.

Tot nu toe zijn er 30 deals gesloten. In elke Regio Deal wordt maximaal 50% bijgedragen vanuit het Rijk. De rest moet worden bijgedragen door de regio zelf. Ministerie van LNV. (2018). ‘Kamerbrief Aanpak Regio Deals. Brief aan de Tweede Kamer van minister Schouten’, d.d. 8 juni 2018. Den Haag: Rijksoverheid. 12 Vanuit de Regio Deals gaat er extra geld vanuit het Rijk naar 7 van de 16 stedelijke vernieuwingsgebieden, namelijk naar: ‘ZaanIJ’ (Zaandam Oost), ‘Rotterdam-Zuid’, ‘Den Haag Zuid-West’, ‘Vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove’ (Utrecht Overvecht & Nieuwegein Centrale As), ‘Groningen-Noord’ en ‘Parkstad’ (Heerlen Noord). Vanuit de Regiodeal Parkstad gaat er in totaal ruim 40 miljoen vanuit het Rijk naar de regio Parkstad. Voor de grafieken zijn we uitgegaan van het deel van de Regiodeal dat specifiek naar Heerlen Noord gaat. De precieze cijfers hebben we ontvangen na navraag bij de programmamanager van Heerlen-Noord. 13 In totaal is er ongeveer 173 miljoen euro beschikbaar gesteld door het Rijk voor deze gebieden  (waarvan 130 miljoen euro voor Rotterdam-Zuid). De toekenningen zijn eenmalig. Om meer inzicht te krijgen in de besteding van deze budgetten is in onderstaande grafiek een indeling per domein gemaakt en een indicatie gegeven van de hoogte van de rijksbijdrage op basis van de initiële startdocumenten van de Regio Deals. Vanuit de Regio Deals wordt specifiek gekeken naar de behoefte van een regio. Hierdoor worden de vrijgemaakte budgetten ook gericht ingezet op de opgaven die daar een belangrijke rol spelen. Daardoor ontstaan er verschillen in de verdeling van het geld tussen de verschillende stedelijke vernieuwingsgebieden. Daarnaast zien we dat de Regio Deals uitgewerkt zijn als een samenhangende aanpak. Dit stimuleert gemeenten om problematiek integraal aan te pakken. Het risico is echter wel dat de Regio Deals door gemeenten als los ‘project’ of ‘programma’ worden gezien, terwijl er in de wijk wellicht al andere programma’s lopen (o.a. vanuit de landelijke programma’s gericht op doelgroepen) op dezelfde domeinen. Tot slot zien we dat niet alle stedelijke vernieuwingsgebieden geld ontvangen vanuit de Regio Deals, maar ook dat de hoeveelheid geld per Regio Deal aanzienlijk verschilt. Ook zijn de Regio Deals geen structurele bijdrage, waardoor de door Uyterlinde, Boutellier en De Meere (2021) als belangrijk beschreven langetermijnvisie in het geding komt. Uyterlinde, M., Boutellier, H., & De Meere, F. (2021). Perspectief bieden – Bouwstenen voor de gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid in kwetsbare gebieden. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. 14

Volkshuisvestingsfonds (eenmalige uitkering)

Het Volkshuisvestingsfonds (officieel: Regeling specifieke uitkering herstructurering volkshuisvesting) is bedoeld voor de verbetering van de woonkwaliteit, leefomgeving en verduurzaming van stedelijke gebieden en grens- en krimpregio’s (uitkering 2021/2022 – totaalbudget 450 miljoen euro). Subsidies & Financiering – Volkshuisvestingsfonds’ (2022). Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. 15 Gebieden die vallen onder de 16 stedelijke vernieuwingsgebieden en/of grens- en krimpregio’s maakten volgens de regeling een grotere kans om de aanvraag toegekend te krijgen. Het nieuwe regeerakkoord belooft een verlenging van het Volkshuisvestingsfonds. Geld uit het Volkshuisvestingsfonds moet primair worden ingezet ter verbetering en verduurzaming van de woningvoorraad (herstructurering van wijken; domeinen duurzaamheid en wonen). Daarnaast is het mogelijk om met een goede onderbouwing ook de openbare ruimte te verbeteren (domein leefomgeving & openbare ruimte). De ingrepen moeten onderdeel uitmaken van een bredere aanpak op het gebied van leefbaarheid in de wijk, maar het geld is niet bedoeld voor de bredere aanpak zelf. Staatscourant 2021-12579 (2021), ‘Besluiten van algemene strekking’. Rijksoverheid: Den Haag. 16 Ministerie VRO (2022), ‘Algemene beleidsbrief portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Brief aan de Tweede Kamer van minister de Jonge’. Den Haag: Rijksoverheid. 17 Het geld kan op drie manieren besteed worden:

  • Transformatie: veranderen van een gebouw naar een gebouw met woonfunctie
  • Sloop/nieuwbouw: slopen van een gebouw en op die plek een nieuw gebouw plaatsen met een (gedeeltelijke) woonfunctie
  • Renovatie: gericht op de verbetering van de energieprestatie, achterstallig onderhoud en schimmelproblematiek

Huiseigenaren zullen in de meeste gevallen een subsidie bij de gemeente kunnen aanvragen ten behoeve van deze onderdelen. Je kunt als gemeente ook een bijdrage krijgen voor het ‘inponden’ van particuliere woningen (aankopen van particuliere woningen door de gemeente of woningcorporatie). Harde criteria voor leefbaarheidsverbetering werden niet gesteld. Gemeenten moesten zelf aantonen hoe de investeringen de leefbaarheid in het gebied zouden verbeteren. In totaal is beoogd om met het geld vanuit het fonds 20.000 woningen te renoveren (80% particulier, 20% corporatiewoningen). De inzet is daarnaast om 1940 nieuwe woningen te bouwen en 40 woningen te transformeren. Staatscourant 2021-12579 (2021), ‘Besluiten van algemene strekking’. Rijksoverheid: Den Haag. 18 Van de stedelijke vernieuwingsgebieden krijgen 12 gebieden geld vanuit het volkshuisvestingsfonds (totaal bijna 290 miljoen euro).

Hoewel er in de aanvraag voorkeur is gegeven aan gemeenten die een bredere domeinoverstijgende aanpak hadden voor het gebied, is het geld zelf niet direct bedoeld voor die domeinoverstijgende aanpak. Gemeenten worden door de aanvraagprocedure wel gestimuleerd om een integrale aanpak te ontwikkelen waar het Volkshuisvestingsfonds onderdeel van is, maar moeten de budgetten voor de bredere aanpak elders zien te vinden. Daarentegen moest de aanpak zelf wel goed in elkaar steken, anders werd de aanvraag niet gehonoreerd (ondanks het feit dat de stedelijke vernieuwingsgebieden evenals grens- en krimpregio’s voorrang kregen). Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2021). ‘Contouren Volkshuisvestingsfonds. Brief aan de Tweede Kamer van minister Ollongren’, d.d. 15 februari 2021. Den Haag: Rijksoverheid. 19

Programma Aardgasvrije Wijken (eenmalige uitkering)

In het Klimaatakkoord is vastgelegd dat alle woningen in Nederland in 2050 losgekoppeld moeten zijn van het aardgasnet. Het Rijk kiest hierbij voor een wijkgerichte aanpak. Maar in veel wijken die ‘van het aardgas af’ gaan en waar de buitenruimte klimaatbestendig moet worden, is de energietransitie niet de enige opgave. Juist in kwetsbare wijken – waar bewoners kampen met sociale achterstanden, de leefbaarheid en veiligheid te wensen overlaat en de woningvoorraad verouderd is – liggen grote kansen voor een dubbelslag. Het interbestuurlijke Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) is een samenwerking tussen het ministerie van BZK, EZK, het interprovinciaal overleg, de unie van Waterschappen en de VNG.

Het doel van het programma is het ondersteunen van gemeenten met het aardgasvrij maken van hun wijken. Deze ondersteuning wordt geleverd door zogenoemde proeftuinen (specifieke wijken binnen deelnemende gemeenten) een rijksbijdrage te bieden. Ook zijn de proeftuinen verbonden aan een kennis- en leerprogramma. Er zijn inmiddels drie rondes

proeftuinen gekozen en gestart, waaronder zes wijken die ook (deels) binnen de kwetsbare gebieden vallen (domein duurzaamheid): Rotterdam-Zuid (ca. 6 miljoen – 2018), Eindhoven Woensel Zuid (ca. 6 miljoen – 2022), Groningen Noord (ca. 5 miljoen – 2018), Den Haag Zuid-West (ca. 5 miljoen – 2018), Utrecht Overvecht (ca. 5 miljoen – 2018), en ca. 4 miljoen – 2022). Over het Programma Aardgasvrije Wijken 20 De totale rijksbijdrage van de eerste, tweede en derde tranche is ca. 320 miljoen euro. Hierbinnen vallen ook de proceskosten, zoals de planfase en het opzetten van een participatieproces. Het grootste deel van de rijksbijdrage komt niet in de stedelijke vernieuwingsgebieden terecht.

Woningbouwimpuls voor gemeenten (eenmalige uitkering)

Gemeenten kregen vanaf 2019 de mogelijkheid een aanvraag te doen voor subsidie om de onrendabele top van de bouw van betaalbare woningen (maximaal 50%) te financieren (domein wonen). Het geld wordt toegekend, mits er een duidelijk afgebakend project is, waar een publiek financieel tekort voor bestaat. Ook moet de gemeente zelf minimaal 50% bijdragen van het totaalbedrag. De toewijzing ging in meerdere tranches. De eerste drie zijn toegekend, waarna het oorspronkelijke budget op was. In de eerste tranche (2019) was het totale budget 336 miljoen euro. In de tweede tranche (2020) 266 miljoen euro en de derde tranche (2021) 253 miljoen euro. In de vierde tranche (2022) wordt er 250 miljoen euro extra vrijgemaakt. De uitkering is eenmalig en de regeling loopt tot 31 december 2023.

Van de toegekende aanvragen bestaan zes aanvragen uit plannen voor kwetsbare wijken.

Het geld dat vrijkomt voor de Woningbouwimpuls is niet gekoppeld aan een bredere aanpak in het gebied. Dit betekent dat gemeenten de nieuwbouw als losse projecten kunnen behandelen. Daarnaast zien we dat lang niet alle gemeenten gebruikmaken van deze Woningbouwimpulsregeling en dat Amsterdam slechts kleine bedragen heeft aangevraagd. Dit kan ermee te maken hebben dat het woningbouwimpuls bedoeld is om nieuwe woningen te bouwen en dit niet overal nodig is. Daarnaast moet het geld gebruikt worden voor goedkope woningen (sociale huur) terwijl de wijken al veel sociale huurwoningen bevatten.

Veelheid aan Rijksregelingen pakt verschillend uit in 16 gebieden

Zoals de inventarisaties in dit artikel laten zien, landen niet alle gebiedsgerichte financiële regelingen in alle 16 stedelijke vernieuwingsgebieden. In onderstaande grafiek is een eerste indicatie van de optelsom van deze geldstromen per gebied en per inwoner weergegeven. Een eerste blik laat zien dat Rotterdam-Zuid er qua totaalbedrag bovenuit springt. Daarnaast weten ook Amsterdam Zuidoost, Zaandam Oost en Den Haag Zuid- West veel gebiedsgerichte middelen naar zich toe te trekken. Amsterdam Nieuw-West en Nieuwegein Centrale As ontvangen de minste gebiedsgerichte middelen. Op basis van het bedrag dat de gebieden krijgen per inwoner ontstaat echter een ander (meer gelijkmatig verdeeld) beeld, met Lelystad Oost bovenaan. Opvallend is dat Amsterdam Nieuw-West met 160.000 inwoners bijna geen gebiedsgerichte middelen weet aan te trekken.

Het verschil in de verdeling van de gebiedsgerichte middelen per gebied laat zien dat het Rijk inzet op de verdeling van de middelen naar aanleiding van de onderbouwing van de aanpak in de aanvraag door de gebieden zelf. Het kwetsbaar zijn van een gebied leidt niet vanzelfsprekend tot het ontvangen van meer middelen. De aanvraag en onderbouwing blijken een belangrijke rol te spelen in de toekenning.

Beperkte sturing op brede domeinoverstijgende wijkaanpak in financiële zin

In deze inventarisatie hebben we niet alleen gekeken naar het totaalbedrag van de beschikbare budgetten per gebied, maar ook naar de manier waarop het geld besteed mag worden. Op basis van de verschillende voorwaarden die verbonden zijn aan de budgetten en afspraken in de verschillende deals hebben we de gebiedsgerichte financieringsstromen gekoppeld aan de verschillende opgaven zoals beschreven op WijkWijzer. De optelsom hiervan wordt weergegeven in onderstaande grafiek. We zien dat het overgrote deel van de gebiedsgerichte financieringsstromen besteed wordt binnen de domeinen duurzaamheid en wonen, en daarna onderwijs en werk. De besteding op de andere domeinen komt vooral voort uit de Regio Deals, die – in tegenstelling tot de andere gebiedsgerichte financieringsstromen – wél een bredere domeinoverstijgende wijkaanpak stimuleert. Hier is terug te zien dat gebieden als Den Haag Zuid-West, Utrecht Overvecht, Nieuwegein Centrale-As en Groningen Noord met hun aanvragen voor rijksbudgetten zich richten op een bredere besteding dan alleen wonen of verduurzaming. Dit budget vanuit de Regio Deals komt echter niet in alle wijken terecht en zijn meestal (op Rotterdam Zuid na) niet substantieel hoog.

Vooralsnog is er van sturing op een brede domeinoverstijgende wijkaanpak – waarin fysieke en sociale programma’s en beleidsdomeinen worden gekoppeld aan grote gebiedsgerichte financieringsstromen – zoals betoogd in de ‘Synthese analyse 16 stedelijke vernieuwingsgebieden: totaalbeeld’ van Rebel nog geen sprake. Een groot aantal gebieden heeft door middel van de gebiedsgerichte financieringsstromen alleen extra rijksbudget voor wonen en duurzaamheid kunnen realiseren en vindt in de gebiedsgerichte financieringsstromen nog niet het benodigde geld voor de andere domeinen, zoals weergegeven in onderstaande grafiek uit het rapport. Dit wil overigens niet zeggen dat de andere thema’s niet aan de orde komen in hun gebiedsgerichte aanpakken. Op de andere thema’s wordt met gemeentegeld vanuit het gemeentefonds en/of geld vanuit landelijke programma’s zoals beschreven in het rode kader wel degelijk geld gevonden en ingezet voor hun aanpakken.

Tot slot: leefwereld centraal?

De urgentie om meer gebiedsgerichte focus aan te brengen in inzet en ondersteuning vanuit het Rijk op diverse domeinen wordt voorzichtig sterker. Het coalitieakkoord spreekt van een brede domeinoverstijgende wijkaanpak en in de kamerbrief van minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) over de aanpak voor de portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening komt het nationaal programma leefbaarheid en veiligheid aan de orde. Voorlopig lijkt de focus van het Rijk, met het programma Leefbaarheid en Veiligheid, te vallen op zestien stedelijke gebieden. Desalniettemin kunnen andere gebieden ook aanspraak  maken op de gebiedsgerichte financieringsstromen. In de synthesestudie ‘Perspectief bieden’ wordt gesteld dat de nieuwe wijkaanpak vraagt om een langdurige domeinoverstijgende aanpak waarin (de leefwereld van) de bewoner centraal staat in plaats van het gebied zelf. Ook een focus op snel ‘meetbaar’ resultaat staat een brede aanpak in de weg. Dit leidt ons tot de vraag of de huidige wijze van financiering door het Rijk voldoende ruimte biedt om die leefwereld van bewoners ook daadwerkelijk langdurig centraal te stellen in alle kwetsbare wijken? We zien dat de reguliere en gebiedsgerichte budgetten niet automatisch leiden tot een domeinoverstijgende aanpak, met als uitzondering de Regio Deals. Binnen gemeenten kunnen verschillende teams met de verschillende budgetten werken zonder dit precies van elkaar te weten, terwijl interventies in het ene domein wel positieve of negatieve impact in het andere domein kunnen opleveren. Bovendien moeten gemeenten een steeds groter aantal verschillende aanvragen doen die ook op verschillende manieren verantwoord moeten worden. Niet alle budgetten zijn meerjarig georganiseerd, waardoor geld voor een langdurige aanpak steeds opnieuw moet worden gevonden. Dit staat een meerjarige aanpak in de weg. Uit de inventarisatie blijkt bovendien dat de aanvullende gebiedsgerichte rijksgeldstromen een sterke focus op het realiseren van fysieke ingrepen in de gebieden hebben. Bundeling van deze geldstromen zou doelmatiger kunnen zijn om opgaven aan te pakken om zo de gewenste integrale, effectieve en langdurige aanpak en daarmee rijkscommitment met een integraal, structureel budget te kunnen realiseren.

Focus op de 16 gebieden

In dit artikel is oog voor de doorwerking van de budgetten naar de 16 stedelijke vernieuwingsgebieden. Echter, in Nederland zijn meer gebieden met een cumulatie van problemen in gebieden. De verschillende rijksregelingen sluiten deelname aan en aanspraak op deze budgetten niet uit, echter in deze verkenning is om praktische redenen niet ingegaan op de doorwerking in andere gebieden. Ook andere kwetsbare wijken, buiten deze 16 stedelijke vernieuwingsgebieden, krijgen ondersteuning en doen hun voordeel met de diverse financieringsstromen van het Rijk. Dit overzicht beoogt niet volledig te zijn, en is bedoeld om te laten zien dat het Rijk met de besteding van budgetten een gebiedsgerichte focus heeft ingezet nadat deze enige tijd afwezig was. De geldstromen voor de aanpak van opgaven in deze kwetsbare gebieden komt echter niet alleen van de Rijksoverheid: gemeenten zijn aan zet, evenals woningbouwcorporaties, marktpartijen, fondsen en maatschappelijke organisaties. Investeringen door deze stakeholders zijn buiten beschouwing gebleven, denk aan de ophanden zijnde afschaffing van de verhuurderheffing en aanpassing in de Woningwet, waardoor corporaties meer budget aan leefbaarheidsactiviteiten mogen besteden. Gemeenten zijn veelal aan zet om de aanvragen voor deze Rijksbudgetten in te dienen, te coördineren en te verantwoorden na besteding en uitvoering.

Hoe veel gaf het Rijk uit aan Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en de 40-wijkenaanpak?

Het ISV maakte onderdeel uit van het Grotestedenbeleid, het beleid speciaal voor de 34 grote(re) steden. Deze gemeenten kregen het geld rechtstreeks van het Rijk. Het ISV geldt ook voor de overige gemeenten, maar deze budgetten worden verdeeld door de provincies. De budgetten voor fysieke investeringen in met name kwetsbare wijken binnen het bredere Grotestedenbeleid bedroegen tussen 2001 en 2009 ruim 3 miljard euro. Het ISV richtte zich op de G31 en in mindere mate op de zogenaamde niet-rechtstreekse gemeenten (de rest) met provincies als budgethouder. Van 2002 t/m 2004 werden ISV-gelden meer gefocust op 56 wijken, omdat de resultaten van de eerste jaren (vanaf 1997) tegenvielen. Tussen 2008 en 2012 werd 1 miljard euro besteed in 40 aandachtswijken samen.

Meer weten over gebiedsgericht en integraal werken in de wijk? Het platform WijkWijzer biedt beleidsmakers, wijkprofessionals en actieve bewoners een bundeling van relevante inzichten, publicaties en praktijkvoorbeelden over gebiedsgericht werken.

Naar WijkWijzer

Bronnen

Grafiek Regio Deals
Grafiek Volkshuisvestingsfonds
Grafiek Woningbouwimpuls
  • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2022). Woningbouwimpuls [Tool].

Contact

Annemiek van Tol 06 12 82 49 24

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan