Praktijkvoorbeeld Arbeidsmarkt

Duurzame banen in de zorg voor mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt

28 september 2021 | Leestijd: 4 minuten
De zorgsector kampt al jaren met personeelstekorten. In veel krimpregio’s is het nóg moeilijker om personeel te vinden omdat nieuwe aanwas vaak wegtrekt. Dat vraagt om creatieve oplossingen om toch aan gekwalificeerd personeel te komen. Marcel van der Meulen, directeur Zorg en Behandeling bij Zorggroep Drenthe, bedacht Op Stap: een traject waarin zij-instromers en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een opleiding volgen en meelopen met ervaren zorgmedewerkers, om uiteindelijk aan de slag te gaan bij een zorgorganisatie. De succesfactoren? Het bieden van een baangarantie en een goede selectie aan de poort met motivatie als doorslaggevende factor.

Auteur(s)

Ruud Dorenbos en Emre Can
Waar komt het idee van Op Stap vandaan?

“Toen ik in Friesland verantwoordelijk was voor zeven verzorgingshuizen van zorgorganisatie Patyna, merkte ik dat de regio kampte met dubbele vergrijzing. Aan de ene kant ging de leefbaarheid van de regio achteruit door wegtrekkende jongeren en een afnemend voorzieningenniveau. Aan de andere kant namen de lange wachtlijsten in de ouderenzorg verder toe. Ook was er al geruime tijd sprake van een krappe arbeidsmarkt in de zorgsector. Hoe krijg je het in deze regio dan toch voor elkaar om voldoende zorgverleners in de zorg en het welzijn te werven? In 2017 bedacht ik het Op Stap-concept om daar wat aan te doen.

In elke regio zijn genoeg gemotiveerde mensen te vinden. Denk aan zij-instromers, mensen met een uitkering, statushouders, drop-outs, et cetera. Een deel van hen wil graag in de zorg werken, maar beschikt niet over de juiste papieren. In de Op Stap-trajecten volgen de kandidaten een mbo niveau 1-, 2- of 3-opleiding en doen zij werkervaring op in de zorg. De belangrijkste motivator: aan het eind van het traject heeft de kandidaat een vaste baan van minimaal 24 uur per week voor onbepaalde tijd. Dat vereist een zorgvuldige selectie ‘aan de poort’, want de kandidaten en zorgorganisaties committeren zich voor meerdere jaren aan elkaar. Motivatie van de kandidaten speelt daarbij de grootste rol.”

Hoe ziet het traject er in de praktijk uit?

“We zetten eerst een leertraject op in samenwerking met lokale onderwijsinstellingen. Belangrijk hierbij is dat het onderwijs plaatsvindt op locatie, dus bij de zorgorganisatie. De dagelijkse praktijk leer je niet in een boekje, maar door het te ervaren. Ook studenten leren sneller van elkaar door te reflecteren op wat ze allemaal hebben meegemaakt. Het lesprogramma richt zich grotendeels op aandacht en welzijn. Natuurlijk leren de studenten hoe zij moeten wassen en verzorgen, maar ik vind aandacht en welzijn belangrijker. In de (relatief) korte tijd dat bewoners bij ons wonen, ligt de focus ook op het bezorgen van een mooie dag in de eigen leefomgeving met medewerkers die de tijd voor ze nemen.

Op locatie worden de Op Stappers ook gekoppeld aan een ervaren, oudere medewerker. Dat noemen we de meester-gezel-constructie. De kandidaten leren zo alle kneepjes van het vak en tegelijkertijd helpen ze de collega met het zware fysieke werk. In de zorg werken veel mensen van middelbare leeftijd (en ouder) voor wie het werk steeds zwaarder wordt. Daardoor komen veel van deze mensen in de Ziektewet terecht of gaan ze vervroegd met pensioen. De Op Stappers zijn goed in staat hen te helpen met het fysieke werk bij de ADL (Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen, red.), zoals mensen draaien in bed. Deze formule was al vanaf de eerste groep in Friesland een succes: het ziekteverzuim van ervaren medewerkers kelderde, zij deelden hun expertise met hun ‘gezellen’ en er bleef meer tijd over om door te brengen met de bewoners. Bij Icare daalde het ziekteverzuim, mede door de inzet van Op Stap-collega’s, tot onder de 5 procent.”

Inmiddels werkt u voor Zorggroep Drenthe, wat betekent dat voor het Op Stap-traject?

“Het Op Stap-concept is niet afhankelijk van één organisatie. Het succes zit in de samenwerking tussen verschillende partijen: zorgorganisaties, scholen, UWV, lokale overheden, COA, enzovoort. Iedere partij draagt een steentje bij: met scholen zetten we het leerprogramma op, gemeente en UWV bieden (gescreende) kandidaten aan en zorgorganisaties bieden een leer- en werkplek en uiteindelijk een vast contract. Zo hebben we in Friesland en Drenthe 225 mensen, die vaak een aanzienlijke afstand tot de arbeidsmarkt hadden, aan een vaste baan geholpen. Ook voor zorgorganisaties met nijpende personeelstekorten biedt het traject een uitkomst.

Het is een eenvoudig concept dat vrijwel overal in te zetten is. Nadat ik met Op Stap was begonnen bij Patyna, ben ik er bij zorgorganisatie Icare in Drenthe mee doorgegaan. Hier is nu een groep van 25 leerlingen gediplomeerd en de tweede groep van 25 leerlingen loopt nu. In mijn nieuwe functie bij Zorggroep Drenthe was dat niet anders: ook hier start een groep kandidaten in november met het Op Stap-traject. Elke zorgorganisatie kan dus instappen: de kosten zijn te overzien, net als de risico’s.”

Hoe wordt het traject gefinancierd?

“Voor wat betreft de financiering van de Op Stap-trajecten zijn er allerlei subsidieregelingen, maar ook de zorgverzekeraars speelden een grote rol. Vanuit hun visie op leefbaarheid in de regio waren zij bereid te investeren in de trajecten. Zij stelden potjes beschikbaar waarmee de opleidingskosten en het salaris gedurende het traject (grotendeels) waren gedekt, via de zogenaamde kwaliteitsgelden. Dat helpt om zorgorganisaties over de brug te laten komen met het bieden van de baangarantie. Zij moeten immers de kandidaten na een jaar een vast dienstverband aanbieden. Echter, organisaties zien ook dat door te investeren in deze medewerkers, er meer ondersteuning komt in de zorg, roosters beter gecontinueerd zijn, ziekteverzuim daalt en de inzet van uitzendbureaus niet (meer) of minder nodig zijn.”

Het diploma met baangarantie maakt het traject uniek en aantrekkelijk voor kandidaten en overheden. Maar voor sommige zorgorganisaties vormt het een struikelblok. Zo zijn er verzorgingstehuizen waar sprake is van leegstand, wat erg kostbaar is. Daarom zijn organisaties soms terughoudend met het meedoen aan het traject, omdat zij niet weten hoe hun verzorgingstehuizen er over een jaar voor staan en of ze dan wel extra personeel nodig hebben. Ook de toename van complexe zorg in de verpleeghuizen zorgt ervoor dat veel zorgorganisaties meer op zoek zijn naar hoger gekwalificeerd personeel. Van der Meulen wil juist ook investeren in niveau 2: gedurende het traject komen leerlingen erachter hoe mooi werken in de zorg is en welke doorgroeimogelijkheden er zijn. Velen maken een doorstart naar de opleiding op niveau 3. De grootste succesfactor is daarmee ook de grootste hobbel.

“Met een beetje lef en durf stap je daar als organisatie overheen, denk ik. Het traject levert uiteindelijk veel op: vooral de aandacht naar onze bewoners toe is merkbaar verbeterd. Daarnaast helpt het met het terugdringen van personeelstekorten en het afnemen van de werkdruk. Als het ziekteverzuim ook afneemt, scheelt dat al snel tienduizenden euro’s. Ten slotte is de maatschappelijke meerwaarde onbetaalbaar. Mensen die vaak voor langere tijd aan de kant staan, kunnen door het traject een duurzame en betekenisvolle baan krijgen in de zorg. Het traject biedt perspectief voor zowel kandidaten als deelnemende organisaties.”

Marcel van der Meulen is directeur Zorg en Behandeling bij Zorggroep Drenthe.

Contact

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan