Gemeenten krijgen nieuwe aanwas en extra toegang tot kennis
In deze eerste editie was het de bedoeling dat trainees bij gemeenten gaan werken; het is goed denkbaar dat dit wordt verbreed naar bijvoorbeeld waterschappen, de netbeheerder of de provincie zelf. Dat zou als voordeel hebben dat de groep, die ook veel gezamenlijk optrekt, zo sneller inzicht krijgt in de perspectieven van meerdere type actoren.
Voor de trainees was deze opzet een hele goede manier om te proeven aan zowel inhoud, als het werken in een – veelal kleine – gemeente. Voor de gemeenten was de talentvolle aanwas, zonder daar zelf uitgebreid voor te hoeven werven, voor de korte termijn gelijk al een voordeel. Maar hoe vertaalt deze zich in meer structurele meerwaarde?
Gemeenten hebben zelf invloed op in hoeverre zij aandacht besteden aan borging van de kennis van de trainees. Doordat de trainee negen maanden in de organisatie meedraait, zijn daar alle kansen toe. Natuurlijk moet dan wel tijd aan worden besteed om die te verzilveren. In dit eerste cohort van tien trainees is de grote meerderheid bij de tweede gemeente uit hun periode gaan werken. Dit kan een interessant gegeven zijn in het inrichten van de financiering voor een volgend cohort.
Meer samenwerking met kennisinstellingen
Er is op meer vlakken samenwerking mogelijk tussen regionale gremia en kennisinstellingen – naast communicatie over het traineeprogramma. Denk bijvoorbeeld aan opdrachten voor studenten in reguliere vakken. Idealiter zien beide partijen het maatschappelijk belang daarvan en wordt het dienen van dit belang door derden financieel gesteund. Onder die omstandigheden kan de uitvoering zich echt richten op relaties (uit)bouwen en elkaar iets bieden dat voor de andere partij van waarde is. Voor de kennisinstelling een praktische leeromgeving en voor de regionale organisatie directe toegang tot talent. Zo kan je voorkomen dat er niet in de houding wordt geschoten van een klinisch transactiemodel.
Leren van de eerste editie: betrokkenheid van gemeenten verder opvoeren
Het traineeprogramma was onderdeel van een groter energieprogramma dat eind 2023 is afgelopen. Er wordt momenteel nagedacht over een vervolg, de ideeën daarvoor zijn voor nu dus onder voorbehoud. Vooralsnog wordt er gedacht aan opnieuw een traject van twee jaar, met daarna een evaluatiemoment om beter geïnformeerde beslissingen te nemen over een eventuele volgende ronde.
De financiering van zo’n traineeprogramma kan op verschillende wijzen worden georganiseerd. Een wijziging die in een volgende editie goed denkbaar is, is om van gemeenten een grotere bijdrage te vragen. Gemeenten hebben inmiddels meer geoormerkte middelen ter beschikking voor de warmtetransitie en kunnen daarom makkelijker meebetalen aan de loonkosten. Je kunt de financiering indelen op plaatsingskans en in lijn met de resultaten van het eerste cohort de tweede gemeente om een grotere bijdrage vragen. Of werken met een aanbrengbonus, die achteraf wordt betaald door de partij waar de trainee in dienst komt.
Extra inspiratie: verbind flexpool en traineepool
Er worden kansen zichtbaar als je bovenlokaal samenwerken ten behoeve van trainees en verder gevorderde professionals holistisch bekijkt. Mede gebaseerd op eerste ervaringen zoals die van NEO, is het bijvoorbeeld een interessante gedachte om het organiseren van een traineeshipprogramma expliciet(er) te verbinden met een professionele regionale of provinciale flexpool.
- Hierdoor ontstaan nieuwe opties voor bekostiging, waarbij financiële bijdrages vanuit gemeenten veranderen aan de hand van de mate van de voordelen die ze genieten. Bijvoorbeeld: gemeenten die geen trainees krijgen, krijgen meer ‘strippen’ voor ondersteuning uit de flexpool.
- Een mogelijkheid is trainees inzetten voor kennisvragen die in eerste instantie bij de flexpool terechtkomen.
- Een andere mogelijke synergie is opleiding-gerelateerd: meerdere provincies hebben (al) een pool voor algemene, thema-onafhankelijke projectleiders. Degenen die vanuit die pool werkzaam worden in de energie-/ warmtetransitie kunnen dezelfde inhoudelijke scholing volgen als de trainees; dat is een efficiëntie-slag op het schaalniveau van de regio of provincie.