Samenlevingsopbouw in de wijk

3 augustus 2020 | Leestijd: 8 minuten
Door de transities in het sociaal domein wonen steeds meer mensen met een kwetsbare positie zelfstandig in de wijk. Het belang van sociale cohesie in de wijk is misschien wel groter dan ooit. Hoe bevorder je dat er sprake is van sociale samenhang in een bepaalde buurt of wijk en dat groepen zich met elkaar verbinden? Dit is een belangrijke vraag die Platform31 stelde in het innovatieprogramma Langer Thuis – inclusieve wijk. In dit artikel zetten wij praktijkgerichte theorie op een rijen gaan we in op rollen en verantwoordelijkheden. Ook tonen we werkwijzen die gestoeld zijn op methoden – zodat een structurele aanpak kan ontstaan – en inspirerende voorbeelden hoe bewoners in ons land initiatief nemen om buurten vitaal te maken en te houden.

Samenlevingsopbouw in de wijk: wat is dat?

Samenlevingsopbouw, ook wel aangeduid als gemeenschapsopbouw, community building of gemeenschapsvorming, is specifiek gericht op het opbouwen van een gemeenschap, oftewel het verbinden van verschillende mensen en groepen in de wijk. Hierbij gaat het om activiteiten die de kwaliteit en samenhang van de (lokale) gemeenschap versterken door bijvoorbeeldontmoetingsmogelijkheden te creëren of door samen te werken met andere (wijk)initiatieven, zoals Els Vanmol in haar promotieonderzoek (2009) stelt. Vaak gaat hierbij bijzondere aandacht uit naar kwetsbare groepen.

Samenlevingsopbouw in wijken is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Niet iedereen met een beperking, problematiek of bepaalde mate van sociale afstand voelt zich thuis in de wijk, zoals Bredewold (2014) in haar onderzoek benadrukt. Mensen kunnen als gevolg daarvan ‘terugtrekgedrag’ vertonen of ongemakkelijkheid ervaren, wat het leggen van verbindingen bemoeilijkt. Bovendien kent niet iedere wijk een geschiedenis van maatschappelijke initiatieven, verbinding en ondersteuning, zoals door Lex Veldboer, lector Stedelijk Sociaal Werken, wordt benadrukt. Anders gezegd: er is sprake van een ongelijk doenvermogen in wijken.

Bruggen slaan

Hoe kun je inzetten op samenlevingsopbouw in de wijk en groepen in de wijk met elkaar verbinden? Een belangrijk begrip binnen de sociologie is sociaal kapitaal, waarbij sociale relaties, groepslidmaatschap en sociale netwerken belangrijke elementen zijn. De Amerikaanse politicoloog Robert Putnam, die veel heeft geschreven over sociale cohesie en sociaal kapitaal, maakt in zijn boek Bowling alone: the collapse and revival of American community (2000) onderscheid tussen twee belangrijke vormen van sociaal kapitaal:

  • Bonding: banden tussen mensen die dicht bij elkaar staan (bijvoorbeeld familie, vrienden,
    lotgenoten)
  • Bridging: banden tussen mensen die iets verder van elkaar af staan (bijvoorbeeld kennissen,
    buren)

Kort gezegd, bonding verbindt mensen en bridging, zoals de letterlijke vertaling al doet vermoeden, slaat bruggen. Juist dit bruggen slaan is belangrijk om groepen te vormen die bijvoorbeeld sociaaleconomische status, religie en etniciteit overstijgen. Juist dit bridging is dus belangrijk om een vitale en inclusieve gemeenschap op te bouwen waaraan verschillende groepen, ongeacht achtergrond, mee kunnen doen.

Rollen in de wijk

Bij samenlevingsopbouw in de wijk is samenwerking tussen verschillende partijen, waaronder de (actieve) wijkbewoners en ambtelijke professionals van de gemeente, van essentieel belang. Wie  heeft idealiter welke rol in de wijk?

Formele en informele inzet in de wijk

Steeds belangrijker in de wijk is de actieve inzet van bewoners, waarbij zij zich samen inzetten voor een leefbare en welkome wijk. Denk daarbij aan burgerinitiatieven, bijvoorbeeld gericht op ontmoeting en talentontplooiing, of verschillende wijkvoorzieningen in zelfbeheer. Naast actieve bewoners spelen sociale professionals ook een sleutelrol in de wijk. Sociale professionals, die vaak in dienst zijn van een welzijnsorganisatie of gemeentelijk programma, hebben de rol van de voormalige opbouwwerkers en zijn gericht op het verbinden, ondersteunen en organiseren van bewoners.  Hun outreachende manier van werken en kennis van en ervaring met (empowerment van) specifieke doelgroepen, is daarbij nodig. Volgens de publicatie Een buurt voor iedereen (pdf) van Movisie (2019) hebben professionals daarbij een faciliterende rol, bijvoorbeeld door allerlei bewoners te koppelen ook mensen die vanwege hun kwetsbare positie niet vanzelfsprekend meedoen – een typisch voorbeeld van bridging. Omdat groepen die iets verder van elkaar afstaan vaak minder gemakkelijk contact leggen, is professionele betrokkenheid in aanvang wenselijk en hebben sommige bewoners deze ondersteuning ook nodig.

Hybridisering van formeel en informeel

Beleidsmakers hopen dat professionals en informele partijen in het sociale domein langzaam maar zeker onderling verweven raken in hun ondersteuning aan (kwetsbare) mensen in de wijk en zien een ‘hybridisering’ van formeel en informeel als ideaal. Professionals zouden samen intensief moeten optrekken met informele partijen als bewonersorganisaties, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers, waarbij een voortdurende wisselwerking tussen beide werelden gewenst is. Volgens lector Lex Veldboer en socioloog Marc Hoijtink (pdf) is de samenwerking tussen formele en informele partijen echter één van de meest moeizame onderdelen van de decentralisatie, mede omdat de partijen elkaar vaak
slechts oppervlakkig kennen, er sprake kan zijn van onenigheid tussen de verschillende uitvoerende (in)formele partijen bij casuïstiek en gebrek aan duidelijke doelstellingen.

De rol van de gemeente

De gemeente is verantwoordelijk voor de maatschappelijke opgave in de wijk. Ook is de houding van de gemeente, met name op het gebied van participatie van bewoners, cruciaal: het kan bewoners enthousiasmeren of, omgekeerd, juist temperen om actief te worden (of blijven) in eigen wijk.  Volgens de podcast Samen wijken versterken, hoe doe je dat? van Movisie, Joanne Bredero (Beesd voor Elkaar) en Chris Veldhuysen (beleidsadviseur wonen in Den Haag), gelden daarbij een aantal aandachtspunten voor gemeenten:

  • Zoek het contact op met buurtbewoners;
  • Creëer ruimte voor betaalde krachten (náást vrijwilligers);
  • Versimpel je diensten (maak het bijvoorbeeld gemakkelijker om een kleine subsidie aan te vragen);
  • Maak het voor bewoners leuk en spannend om mee te denken;
  • Het is en blijft een leerproces;
  • Duidelijke communicatie: laat je successen zien, informeer wat je doet, hoe je dat doet en wanneer je dat doet.
Verschillende aanpakken

Er zijn verschillende manieren om ontmoeting en verbinding in de wijk te realiseren en daarmee een gemeenschap op te bouwen:

Studio BRUIS – Samen Buurten

Studio BRUIS – Samen Buurten is een wetenschappelijk erkende methodiek die bewoners en professionals leert hoe zij met elkaar een impuls kunnen geven aan de ‘sociale vitalisering’ van een bepaald complex. ‘BRUIS’ leert bestaande groepen actieve bewoners, zoals de bewonerscommissie en de activiteitencommissie, anders kijken naar het wooncomplex en zijn bewoners. Ook leren zij een andere manier van bewoners betrekken: meer ruimte geven, minder vóór en meer door en met bewoners
organiseren. Het wooncomplex slaat een nieuwe richting in, gebaseerd op een wooncultuur van kleine, informele clubs die elkaar vinden rond gedeelde interesses.

Buurtcirkel

De Buurtcirkel is een figuurlijke ‘cirkel’ voor iedereen met een ondersteuningsvraag en bestaat uit zo’n 9 tot 12 inwoners van een bepaalde buurt of wijk. Het is bedoeld om gezamenlijk activiteiten te ondernemen en het stimuleren van onderlinge hulp en wederkerigheid. Naast deelnemers zijn ook een vrijwilliger uit dezelfde wijk of buurt en een Buurtcirkelcoach aan de Buurtcirkel verbonden. In principe is deelname aan de Buurtcirkel tijdelijk en is het doel dat mensen uiteindelijk weer helemaal zelfstandig kunnen wonen.

ABCD-methode

De ABCD-methode (Assed-Based-Community Development) biedt een aanpak voor
sociaaleconomisch zwakkere wijken waarbij alle buurtbewoners betrokken worden, ongeacht leeftijd
of herkomst. Van binnenuit wordt gewerkt aan de versterking van een buurt of wijk op economisch,
sociaal en cultureel vlak. Hierbij wordt specifiek op zoek gegaan naar de kracht en vermogens van
mensen in een buurt of wijk (in plaats van mensen te bestempelen als kwetsbaar). Een belangrijk doel
van de ABCD-methode is het tot stand brengen van relaties en daarmee bij te dragen aan een
leefbare buurt.

De ABCD-methode is opgenomen in de databank Effectieve sociale interventies van Movisie, waar onder andere de volgende werkzame elementen in de methode zijn uitgelicht:

  • Wijkontwikkeling en vernieuwing van binnenuit en bottom-up.
  • Focus op capaciteiten in plaats van op problemen en tekortkomingen.
  • Initiatieven met weinig tot geen hulp van buitenaf.
  • Erkennen en voortbouwen op bestaande informele netwerken.
  • Het tot stand brengen van nieuwe sociale relaties.
  • Wijkspecifieke invulling van de methode.

Methodebeschrijving ABCD (pdf) van Movisie

 

Inzetten op wijkeconomie

Steeds vaker wordt samenlevingsopbouw in één adem genoemd met wijkeconomie, oftewel het versterken van de economische vitaliteit in een bepaalde wijk en daarmee de sociale verbinding in de wijk vergroten. Welzijnsorganisatie Eurus spreekt over wijkeconomie als het nieuwe welzijn. Een voorbeeld is een bewonersbedrijf – een collectieve sociale onderneming dat gerund wordt door bewoners en waarbij de gemaakte winst bestemd is voor de eigen wijk of buurt. Wijkbewoners kunnen er talenten (her)ontdekken en werkzaamheden uitvoeren. Bovendien heeft een dergelijke onderneming een sterke sociale functie; bewoners kunnen elkaar daar op frequente basis ontmoeten. Bovendien kun je de wijkeconomie op een ABCD-manier benaderen: de wijk als ‘schaal’, voortbordurend op kansen en hulpbronnen in de wijk en gericht op sociale verbinding en het bouwen aan relaties (wijkbewoners die elkaar kennen en graag de handen uit de mouwen willen steken).

A home away from home

Centraal bij samenlevingsopbouw in de wijk staat ontmoeting. Naast zogenaamde first places (iemands thuis) en second places (iemands werkplek), bestaan er
ook third places. Deze term, bedacht door socioloog Ray Oldenburg en toegelicht in zijn boek The Great Good Place (1989), verwijst naar de plekken die bestaan náást de afgebakende thuis- en werkplek. Dit zijn bijvoorbeeld plekken waar mensen samenkomen en waar sociale relaties worden opgebouwd, denk aan een park of een buurthuis. Volgens Oldenburg zijn deze plekken essentiële ankers van de gemeenschap omdat ze ongedwongen interactie faciliteren. Kenmerken van third places zijn onder andere dat ze laagdrempelig zijn, vrij toegankelijk, comfortabel en dat je er zowel bekende als nieuwe mensen kunt tegenkomen.

Inspirerende praktijkvoorbeelden

Van gebiedscoalitie

Wijkbedrijf Selwerd in Groningen

Wijkbedrijf Selwerd in Groningen is een fysieke locatie om burgerparticipatieplannen en -initiatieven tot uitvoering te brengen. Wijkbewoners nemen zelf de regie in wijkontwikkeling en nemen daarbij bijvoorbeeld ook concreet taken over van de overheid en voeren in opdracht van werkgevers en organisaties opdrachten uit.

Elders in het land

Krachtstation Kanaleneiland in Utrecht

Het Krachtstation Kanaleneiland in Utrecht is een voormalig schoolgebouw waarin wonen, werken, sport, zorg en leerwerk worden gecombineerd. Het Krachtstation is het grootste nietgesubsidieerde buurthuis van de stad. De voormalige aula van het gebouw, De Kuil, is beschikbaar voor allerlei kleinschalige evenementen. Hierbij is het zogenaamde ‘Robin Hood’-principe van kracht: maatschappelijke wijkinitiatieven hoeven geen huur te betalen en partijen die geld verdienen, betalen commerciële huur. In De Kuil kunnen zo’n duizend mensen samen komen, de ruimte staat volledig tot de beschikking van de wijk en haar bewoners.
Lees verder op LSA bewoners.

Stadsdorp Elsrijk in Amstelveen

Stadsdorp Elsrijk is gelegen in de wijk Elsrijk in Amstelveen en is er vóór en dóór alle inwoners. In hetstadsdorp staat eigentijds nabuurschap centraal. De bedoeling is dat de mensen in het stadsdorp elkaar beter leren kennen, diensten en kennis uitwisselen en gezamenlijke activiteiten organiseren. Met elkaar, voor elkaar en buiten de bureaucratische kanalen om. Een greep uit de activiteiten: Crea-Café, wandelen, openluchttheater Elsrijk, schrijfclub en de buurtbistro.

Buurtassistenten in Apeldoorn

Buurtcoöperatie Apeldoorn-Zuid, ook wel bekend als Zuid Doet Samen, is een burgerinitiatief met 750 leden van en voor inwoners van Apeldoorn-Zuid, een wijk met 30.000 inwoners. Sinds 2014 is het hun missie om het omzien naar elkaar op buurt- en straatniveau te bevorderen. Het initiatief heeft een ontmoetingsplek (het Honk), een academie waar inwoners kennis en vaardigheden opdoen en het is tevens een leerbedrijf voor studenten van verschillende opleidingen. De spil van de organisatie zijn de buurtassistenten die huis aan huis gesprekken aanknopen met buurtgenoten – zij  vormen een belangrijke verbindende rol in de wijk.

Vitale Verbindingen in Arnhem

Vitale Verbindingen is een initiatief in Arnhem vóór en dóór wijkbewoners met ggz-ervaring. Het is een herstel-community van ervaringswerkers, gericht op community building. Vanuit buurthuis De Nieuwe Hommel wordt gewerkt aan het versterken van de eigen regie van mensen door het organiseren van ontmoeting, coaching, begeleiding en verschillende activiteiten. Zo kunnen mensen met een ggz-achtergrond elkaar ontmoeten en ondersteunen, maar ze kunnen er ook iets leren. Er worden bijvoorbeeld workshops aangeboden over psychische kwetsbaarheid, omgaan met conflicten en slim omgaan met een kleine knip. Het allerbelangrijkste is echter dat mensen zich welkom voelen en zich verbinden met het initiatief, zoals omschreven door Movisie in Bruggen bouwen in de wijk (pdf, 2018).

Buurtwerkplaats De Buren in Schiedam-Oost

Buurtwerkplaats De Buren, gelegen in het oosten van Schiedam, is een wijkonderneming vóór en dóór de wijk. Jong en oud is er welkom, van mensen in de WW tot stagiaires, mensen met een migratieachtergrond en gepensioneerde timmermannen. Wijkbewoners kunnen terecht op het grote terrein van De Buren om er samen te klussen en dingen voor de wijk, bijvoorbeeld bankjes, te maken. Ook heeft De Buren een zogenaamde klussendienst, die voor een maatschappelijk tarief klusjes bij bewoners thuis doet. Heel belangrijk bij Buurtwerkplaats De Buren is het activeren van bewoners om te participeren in de eigen wijk, talentontwikkeling en het vergroten  van zelfvertrouwen van bewoners. Zo kunnen bewoners er verschillende cursussen volgen om talenten te (her)ontdekken en te ontwikkelen. De Buren werkt samen met diverse partijen in de
wijk, waaronder een opleidingsinstituut, verschillende welzijnspartijen en de politie.

Innovatieprogramma Langer Thuis -inclusieve wijk

Dit artikel maakt onderdeel uit het van het innovatiethema Buurt voor iedereen uit het Innovatieprogramma Langer Thuis -inclusieve wijk. In dit innovatieprogramma ontwikkelt Platform31 kennis en passen we de kennis toe. De volgende vragen staan daarbij centraal:

  • Hoe maakt u uw wijkgeschikt en inclusief voor het langer thuis wonen van alle inwoners, dus ook kwetsbare groepen?
  • Wat kunt u doen om goed wonen in de wijk voor deze groepen verder te brengen?

Door meer van elkaar te leren, voorbeelden te delen en samen uit te zoeken hoe je wooninnovatie in de wijk versnelt. Platform31 en het G40-Stedennetwerk zetten twee jaar lang de schijnwerper op 24 woongebieden met het innovatieprogramma Langer thuis – Inclusieve wijk

Contact

Annette Duivenvoorden 06 35 11 58 12 LinkedIn

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan