Luisteren, contact maken en snel reageren
Annelies benadrukt dat het bij vroegsignalering en schuldhulpverlening van belang is om inwoners te laten weten dat je ze ziet. “En probeer ze vast te houden, vanaf het moment dat ze hulp zoeken. De eerste hulpvraag kwam vaak rechtstreeks binnen in mijn persoonlijke inbox. Dan is het aan mij hoe snel ik reageer en hóe ik contact maak. Het is heel belangrijk dat je dat doet met een blanco agenda en een open vizier. En als de mensen mij in het weekend mailen, dan mail ik terug. Als je het gevoel hebt ‘ik wil nu hulp’, dan wil ik laten weten dat ik je gehoord heb. En dat ik je binnenkort bel om een afspraak te maken. Ik denk dat dat het beste werkt. Als je wacht denkt de inwoner misschien ‘trek ik eindelijk aan de bel dan hoor ik niets.’ En die afspraak moet ook snel gemaakt worden. Ik vind die dingen belangrijk, misschien wel omdat ik het zelf ook zo zou willen.”
Vroegsignalering en wachtlijsten
Annelies kijkt ook kritisch naar de tijd tussen het einde van de periode van vroegsignalering, waarin iemand wordt doorverwezen naar schuldhulpverlening, en het moment waarop daadwerkelijk met een schuldhulpverleningstraject wordt gestart. Vanwege wachtlijsten, die in de ene gemeente langer zijn dan in de andere, sluit dat vaak niet aan. Daardoor kunnen financiële problemen verergeren. “Als er problematische schulden zijn en de inwoner wil hulp krijgen, dan is het heel vervelend dat die vervolgens acht weken moet wachten. In die tussentijd houd ik dan contact om ze aan boord te houden. Dat vind ik een belangrijke schakel. Ik kijk dan naar wat iemand op dat moment nodig heeft. Dan stuur ik een mailtje naar een schuldeiser of ik zoek contact met een deurwaarder. Dit staat nergens in de werkinstructie. Maar als je iemand hulp aanbiedt en diegene accepteert dat, kun je vervolgens niet zeggen dat iemand lang moet wachten. Dat vind ik een probleem met vroegsignalering. Het is een afgesloten periode van 28 dagen, maar je kunt het niet los zien van wat erna komt. In die 28 dagen moet je iemand doorverwijzen, en dan houdt de casus op. Nou tot ziens en bedankt, je moet het nu zelf uitzoeken. Mensen moeten het gevoel hebben dat ze er niet meer alleen voor staan. Ze hebben het al heel lang alleen moeten uitzoeken en nu lukt dat niet meer. Dat is eigenlijk misschien wel wat ik probeer. Een gevoel geven dat we ergens naar toe gaan, dat er verandering komt en ze het niet meer in hun eentje hoeven te doen.”
Tips voor gemeenten
Wat kunnen andere gemeenten van de aanpak van Annelies leren? Volgens Annelies is het belangrijk dat je vaker dan één keer op huisbezoek gaat en dat je dit op verschillende tijdstippen doet, ook in de avond rond etenstijd. Laat een kaartje achter bij de bewoner, liefst met een foto. Mensen bewaren dat en onthouden beter met wie ze tijdens het bezoek spraken. “Zorg voor passende professionals. Je hebt een bepaalde onbevangenheid nodig, de hulpverleningsmodus mag uit. Ik heb een beetje levenservaring, gevoel voor mensen. Mensen vragen wel eens aan mij, wat zeg je dan als er iemand opendoet? En dat kan ik eigenlijk niet zeggen. Ik observeer: wat heb je aan, hoe doe je de deur open, welke planten staan er bij je voordeur, zijn er kinderen, wat ruik ik? Ja, alles wat ik ervaar, gebruik ik om het ijs te breken. Mensen kijken meestal een beetje verbaasd en dan benoem ik dat. Ik weet nooit precies wat ik ga zeggen en dat moet je wel kunnen, of durven. Tijdens zo’n eerste bezoek denk ik altijd: praat maar, want ik ken je nog niet. Ga eerst inventariseren, wat is er aan de hand? Ik ken vervolgens de wegen en de opties. En ik houd er ook altijd rekening mee dat zo’n eerste gesprek wat langer kan duren.”
Volgens Annelies is het ook goed je te realiseren dat je altijd op pad gaat met eigen kaders en opvattingen. “Als ik een tuinpad op loop met vuilnis in de tuin, denk ik daar waarschijnlijk ook iets bij. Wees je er bewust van dat je ook uitstraalt wat je denkt. Voor degene die de deur open doet is het net zo onbekend. Ook de inwoner gaat af op wat die ziet en ervaart. En in Arnhem, waar ik nu werk, gaan we altijd met z’n tweeën op pad. Dat helpt elkaar scherp te houden, het is veiliger en twee horen meer dan één. Ook heeft elke collega z’n eigen stijl en expertise. Kortom: vroegsignalering loont, vooral de huisbezoeken. Ik word er blij van als iemand zegt: u bent drie maanden geleden bij mij aan de deur geweest, ik heb uw flyer bewaard. U durfde ik wel te bellen… Missie geslaagd.”