Heldere spelregels en blik op bewoners helpen bij participatie

14 juni 2023 | Leestijd: 4 minuten
Voor gemeenten verandert er veel rond participatie, door de Omgevingswet en de Wet versterking participatie op decentraal niveau. Hoe bepaal je of participatie goed genoeg is? Zorg voor heldere spelregels en kijk naar de behoefte van bewoners. Deze en andere tips helpen gemeentelijke professionals op weg.

Auteur(s)

Wettelijke veranderingen

Er komen grote wettelijke veranderingen aan: zo zal op 1 januari 2024 zowel de Omgevingswet als de Wet Versterking participatie op decentraal niveau in werking gaan. Die laatste wet heeft als doel om decentrale overheden aan te sporen inwoners te betrekken bij zowel de voorbereiding, als de uitvoering en evaluatie van beleid. Ook is in deze wet het ‘uitdaagrecht’ opgenomen: burgers kunnen taken van de overheid overnemen. Over het algemeen krijgen inwoners hierdoor meer eigenaarschap over participatie en worden ze meer dan alleen deelnemers. Deze wet gaat overigens over al het beleid van de gemeente.

De Omgevingswet gaat ook participatie verplicht stellen, maar alleen bij beleid over de fysieke leefomgeving. Per instrument geeft de Omgevingswet aan wat er aan participatie gedaan moet worden en door wie. Vergunningaanvragers worden ook gestimuleerd om aan participatie te doen voordat zij hun aanvraag indienen. Gemeenten kunnen een lijst opstellen van buitenplanse omgevingsactiviteiten, waarvoor participatie verplicht is. Dit zijn bijvoorbeeld initiatieven die veel impact hebben op de leefomgeving. Denk aan windmolens, een nieuwe woonwijk of een nieuw winkelcentrum. Voor alle aanvragen die hier buiten vallen is participatie niet verplicht. In beide wetten zijn de voorwaarden voor het participatieproces vormvrij opgeschreven: de wetten regelen dus het wat, niet het hoe. Gemeenten hebben zelf de vrijheid om te bepalen wanneer zij participatie goed genoeg vinden.

Initiatiefnemer heeft belang bij goed organiseren van participatie

Als een initiatiefnemer verplicht is om aan participatie te doen, maar dit niet of onvoldoende doet, dan kan de decentrale overheid zelf belangen uit de omgeving ophalen. Dit kan voor vertraging zorgen bij de afhandeling van het initiatief. Het goed organiseren van participatie is dus in het belang van de initiatiefnemer.

Vier tips voor goed participatiebeleid

Hoe kan je als gemeente goed participatiebeleid vaststellen onder deze wettelijke veranderingen? Hieronder staan tips die je in praktijk kunt brengen.

Tip 1: Stel spelregels voor participatie vast

Het is belangrijk dat de spelregels voor participatie in jouw gemeente duidelijk zijn. Omdat gemeenten vrijheid hebben in het vaststellen van hun regels voor participatie, is het nodig dat zij het proces voor participatietrajecten helder vastleggen. Stel als gemeente daarom (samen met de gemeenteraad) duidelijke kaders op voor hoe deze spelregels eruit zien voor iedereen die iets met de fysieke leefomgeving wil doen. Wanneer vindt bijvoorbeeld raapleging plaats en hoe bepaal je wat goed genoeg is? Deze spelregels leg je vervolgens in een participatieverodening vast.

Het Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) geeft hiervoor richtlijnen. In hun recente whitepaper Participatietrajecten (pdf) worden richtlijnen voor drie onderdelen van participatietrajecten beschreven: vorm, plan en uitkomsten.

  • De vorm
    De vorm van participatie moet passen bij het initiatief. De richtlijnen van de NEN stellen de verwachte impact en de mate van complexititeit van het initiatief vast. Zo kan de een initiatief van groot algemeen belang zijn, maar ook laag scoren op maatschappelijk aandacht. Ook kunnen er tegenstrijdige belangen zitten achter het initiatief: de vorm van participatie moet hierbij aansluiten.
  • Het plan
    Je kan zowel het participatieplan als de uitvoering van de participatie beoordelen. Daarbij denk je onder andere na over iedereen die je bij het participatie-initiatief wil betrekken, de invloed die je wil geven, transparantie, terugkoppeling en het vervolg.
  • De uitkomsten
    Je kunt vaststellen wat er met de uitkomsten van het participatieproces is gedaan. Hiermee reflecteer je op het proces van participatie en de invloed die deze heeft gehad op het initiatief. Zo kun je achteraf bijvoorbeeld vaststellen dat toch niet alle perspectieven even zwaar zijn meegenomen in de uitvoering van het initiatief.

Tip 2: Stel de behoefte van bewoners om te participeren voorop

Niet iedereen wil of kan bij elke verandering in de fysieke leefomgeving participeren. Timmer daarom regelgeving niet helemaal vol met allerlei regels om te participeren, maar laat ruimte voor de behoefte van bewoners die zij hebben om mee te denken over de fysieke leefomgeving.

Wees bijvoorbeeld flexibel in de vorm die je kiest – online of fysieke participatiemanieren, individueel of in groepen, eenmalig meedenken of intensieve betrokkenheid. Maar houd er ook rekening mee dat participatie niet voor iedereen is weggelegd. Voor sommige mensen kan de drempel te hoog of de mogelijkheid beperkt zijn om deel te nemen aan participatieprocessen. Om ook deze groepen te betrekken bij plannen of beleidsvorming kunnen andere vormen nodig zijn. Ook helpt het om aan te sluiten bij wat voor hen (wel) leeft.

Tip 3: Gebruik goede voorbeelden van andere gemeenten en bestaande handreikingen

Laat je inspireren voor je participatiebeleid. Klop dus als gemeente aan bij naburige gemeenten om eens te kijken hoe zij dit aanpakken. Maar gebruik ook bestaand beleid, van bijvoorbeeld woningcorporaties, om je te laten inspireren voor vormen van participatie.

Er zijn al talloze handreikingen en voorbeelden beschikbaar over participatiebeleid. Een paar voorbeelden:

Tip 4: Gebruik bestaande netwerken

Je kunt als gemeenteambtenaar lid worden van het Leernetwerk Participatie van de VNG. Hiervoor worden regelmatig digitale bijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast heeft de VNG ook een online forum voor Participatie. Iedereen kan het nieuwe participatieforum vinden onder het onderwerp ‘Leefomgeving’ op de website van de VNG.

Leerkring Omgevingswet

Omgevingswetprofessionals bespraken in de Platform31-leerkring Omgevingswet voor de G40/G4 wat er gaat veranderen aan participatiebeleid door wettelijke veranderingen vanaf 1 januari. Ze zoomden in op de nieuwe Wet Versterking participatie op decentraal niveau (presentatie Frank Speel, Vereniging van Nederlandse Gemeenten). Ook spraken ze over het opstellen van kaders en het beoordelen van participatie, aan de hand van het whitepaper van de Open Universiteit (presentatie Saskia Bisschops) en van het Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut, NEN (presentatie Carolien Hoogland). De gemeenten Gouda en Amstelveen en de provincie Noord-Holland deelden ervaringen en ideeën over hun participatiebeleid.

Contact

Alissa Kerklingh 06 35 11 58 15 LinkedIn

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan