Brede welvaart: experimenteren geeft grip op complexiteit

19 juni 2023 | Leestijd: 5 minuten
Het brede welvaartsdenken is aan een gestage opmars bezig in Nederland. Het begrip zal voor weinigen meer volledig nieuw en onbekend zijn. Toch is er nog volop discussie over de toepasbaarheid van het concept: Is het zinvol om brede welvaart te gaan meten, en zo ja, op welke manier? Is het echt mogelijk om álle indicatoren mee te nemen in de afweging, en hoe wenselijk is dat? En in hoeverre is het haalbaar om brede welvaart te integreren in de nieuwe Nota Ruimte? Tegelijk zien we dat partijen de neiging hebben te wachten totdat antwoorden hierop en de kaders zijn uitgekristalliseerd, voordat ze stappen gaan zetten. Dat is jammer, want juist uit de praktijk zal blijken wat wel en niet werkt en waarom. Liever dus elkaar aanspreken, experimenteren en beginnen dan afwachten.

Auteur(s)

Het concept ‘brede welvaart’ wordt in de Nederlandse beleidspraktijk inmiddels op vele schaalniveaus omarmd. Uit onze analyse van de gemeentelijke coalitieakkoorden van 2022 blijkt dat ‘brede welvaart’ inmiddels in ongeveer een kwart van de gemeenten genoemd wordt. Een aantal pioniersgemeenten gebruiken brede welvaart zelfs als kapstok om het coalitieakkoord aan op te hangen: onder meer in Apeldoorn en in de gemeente Hollands Kroon in de kop van Noord-Holland speelt het concept een prominente rol.

Enthousiasme

Ondertussen werkt ook nagenoeg iedere provincie aan een brede welvaartsmonitor of -agenda, en heeft de minister van Financiën zich voorgenomen om brede welvaartsindicatoren een centrale positie te geven in de Miljoenennota, begroting en jaarverslagen. De planbureaus SCP, PBL en CPB werken gezamenlijk aan een uniforme set aan indicatoren om dit mogelijk te maken. Onder andere het CBS en de Rabobank zijn ook al enige tijd bezig om op basis van diverse indicatoren op verschillende schaalniveaus (al dan niet geïntegreerde) brede welvaartsscores te fabriceren.

Dat brede welvaart op zoveel verschillende schaalniveaus wordt omarmd is niet verwonderlijk. De naam van het concept is weliswaar relatief nieuw, het denken in bredere termen van welzijn en planetaire grenzen is dat bepaald niet. Wat wel opvallend is, is dat een breed politiek spectrum zich enthousiast toont voor deze alternatieve manier van denken. Er is sprake van toenemend besef dat we ons als samenleving niet moeten blindstaren op economische groei en het bruto binnenlands product.

Uitruiloefening

Tegelijkertijd is het toepassen van brede welvaart in de praktijk nog allesbehalve evident. Volgens Henri de Groot, hoogleraar Regionaal Economische Dynamiek aan de Vrije Universiteit, is brede welvaart vooral bruikbaar als discussiestarter. Volgens hem biedt het concept de gelegenheid om mensen te prikkelen tot het maken van integrale afwegingen. Uitruiloefeningen en harde keuzes zijn daarbij onvermijdelijk. In de meeste gevallen gaat het inzetten op één indicator namelijk ten koste van een ander. Toch kunnen er ook positieve relaties tussen indicatoren bestaan. Het wordt de komende jaren een uitdaging om juist deze te ontdekken en te stimuleren.

Brede welvaart biedt bovendien een interessant kader om regio’s onderling te vergelijken, aldus De Groot. Daarbij waarschuwt hij wel dat we dat vooral niet moeten doen op basis van geaggregeerde brede welvaartsscores. Zinvoller is om op basis van vlinderdiagrammen te kijken op welke indicator een bepaalde regio uitzonderlijk hoog of juist laag scoort. Vervolgens kan dan worden nagegaan of dat impact heeft op een of meerdere andere indicatoren. Opnieuw: verdiep je in de onderlinge samenhang en ga na of deze positief of negatief is.

Nu versus later

Een van de afwegingen binnen het brede welvaartsdenken is dat ‘welvaart in het hier en nu niet ten koste mag gaan van de welvaart van latere generaties of mensen elders op de wereld.’ Het feit dat we vanuit het good ancestor-principe goed moeten stilstaan bij toekomstige generaties krijgt regelmatig aandacht. Peter Pelzer, universitair docent aan de faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht, schreef in dat kader onlangs een interessant essay over langetermijnplanologie.

Sinds maart vorig jaar denkt het vernieuwde REOS-netwerk – met inhoudelijke en organisatorische ondersteuning van Platform31 – na over ruimtelijk economische toekomstvisies en -missies voor Nederland. Deze denkoefening wordt zo integraal mogelijk benaderd: brede welvaart komt als afwegingskader daarom regelmatig om de hoek kijken.

Hetzelfde geldt voor de nationale ruimtelijke ordening. Minister De Jonge benadrukte in zijn  toespraak tijdens de NOVI-conferentie (mei 2023) het belang van de lange termijn. Om de bewustwording te stimuleren stelt hij voor om bij iedere vergadering over ruimtelijke ordening een lege stoel aan tafel neer te zetten die de toekomstige generatie vertegenwoordigt.

Nota Ruimte en ASML

Op diezelfde NOVI-conferentie gingen BZK, Platform31 en Pon & Telos met deelnemers van een workshop in gesprek over brede welvaart in relatie tot de Nota Ruimte. Hierbij lag de focus op de casus van ASML en de regio Eindhoven. Als gevolg van de snelle groei van onder andere ASML is de verwachting dat deze regio er tussen nu en 2030 tenminste 70.000 banen en woningen bij krijgt. Wat is de impact hiervan op de verschillende brede welvaartsindicatoren? Wat zijn de positieve, en wat zijn de negatieve of nog ongewisse effecten? En hoe kan de overheid sturen op de ruimtelijke ordening om de negatieve effecten tot een minimum te beperken?

Dat leverde geanimeerde discussies op, maar leidde tegelijkertijd tot veel vragen. Een eerste reactie was dat het nogal uitmaakt welke bevolkingsgroep je centraal stelt: nieuwe versus oude bewoners, inwoners van Veldhoven versus inwoners van de regio, internationale kenniswerkers versus praktisch geschoolde Nederlanders. Het denken in termen van brede welvaart dwingt ons dus verschillende belangen zorvuldig af te wegen, en niet al te naïef te zijn over in het verleden vaak veronderstelde trickle down effecten.

Daarnaast roept een casus als ASML in relatie tot brede welvaart tal van andere, nóg ingewikkeldere vragen op. Wat zijn de consequenties van de groei van ASML elders in Nederland, Europa en in de wereld? In hoeverre kan en moet je dergelijke afwegingen ook meenemen in het ruimtelijk ordeningsbeleid? Hoe kan je als overheid met een groot bedrijf als ASML afspraken maken, niet alleen over duurzame en ethische productie- en aanvoerlijnen maar eventueel ook over het spreiden van hun bedrijfsactiviteiten?

Meer grip

Het is duidelijk dat gesprekken over brede welvaart een hoog ‘mits-‘, ‘tenzij-’ en ‘indien-gehalte’ hebben. De randvoorwaarden, met andere woorden, zijn essentieel. Daarbij geldt dat hoe hoger het schaalniveau, hoe complexer de uitruiloefening wordt. Het integreren van brede welvaart in de Nota Ruimte is daarom ook bepaald geen sinecure.

En toch is het nog altijd een relevant denkkader om als uitgangspunt te nemen bij het maken van integrale afwegingen in de ruimtelijke ordening. Het is belangrijk om het gesprek op verschillende schaalniveaus actief te blijven voeren en te experimenteren, zodat we meer zicht krijgen op hoe de verschillende indicatoren onderling én ruimtelijk (kunnen) samenhangen. Veel hangt daarbij af van de context: in iedere regio zal een integrale zoektocht plaatsvinden naar welke uitruil ‘voldoende positief’ kan worden bevonden, en welke niet.

Ondanks contextuele verschillen kunnen gemeenten en regio’s veel van elkaars ervaringen leren aan de hand van ‘trial and error.’ Platform31 wil de ideeën en praktijkvoorbeelden die er zijn en komen actief delen, er met elkaar over in gesprek gaan en zo het gebruik ervan stimuleren in plaats van af te wachten totdat het ei van Columbus wordt gevonden.

Contact

Jorn Koelemaij 06 30 29 78 27

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan