Twaalf urgente aandachtspunten voor een nieuw kabinet
Onze aanbevelingen voor een nieuw kabinet: maak scherpere keuzes, pak regie, investeer gericht. En benut de energie uit de samenleving.
Het sociale domein kent grote uitdagingen bij het realiseren van kansengelijkheid: zorgen dat iedereen opgroeit in een leefbare en gezonde leefomgeving. In de samenleving is er veel energie om gezamenlijk de schouders onder deze vraagstukken te zetten. Politici kunnen die energie van bewonersinitiatieven nog beter omarmen. Tegelijkertijd zien we ook dat veel mensen moeite hebben om mee te doen in de samenleving doordat hun bestaanszekerheid onder druk staat. Bij hen past juist extra steun om de kansenongelijkheid weg te nemen.
Voor een nieuw kabinet dat aan een sociaal en leefbaar Nederland werkt, zijn er drie belangrijke aandachtspunten.
De kansen op een gezond en welvarend leven zijn ongelijk verdeeld in Nederland. Die kansenongelijkheid is in Nederland groter dan in veel andere westerse landen, laat recent onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam zien. CBS (2025) Promotieonderzoek VU brengt kansenongelijkheid in kaart met CBS-data. Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd van CBS; De Vries, S. (2025): Measuring family (dis)advantage: Lessons from detailed parental information. Tinbergen Institute Discussion Paper, No. TI 2025-010/V 1 De relatie tussen het inkomen van ouders en kinderen is in Nederland sterker dan in de Scandinavische landen, Duitsland, Australië en Canada bleek uit dit onderzoek. Hoe hoger het inkomen van de ouders, hoe hoger het inkomen van kinderen als ze tussen de 30 en 40 jaar oud zijn. Achterstanden gaan dus van generatie op generatie.
Hoewel het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft wel afneemt, verdiept de resterende armoede zich juist. Griffioen, E. (2025) De armoede-intensiteit: een raming van de diepte van armoede. Centraal Planbureau.; De Vries, B. (2025, 22 mei). Rode Kruis: armoede in Nederland verdiept zich. NOS. 2 In 2026 neemt het aantal mensen en het aantal kinderen in armoede naar verwachting af staat in de miljoenennota. Tegelijkertijd zijn er nog veel mensen met armoede die maar moeilijk uit die situatie komen. Het verschil tussen het besteedbaar inkomen en de armoedegrens, de armoede-intensiteit, loopt de afgelopen jaren op.
Veel mensen die te maken hebben met armoede hebben moeite om een weg te vinden in het complexe stelsel van toeslagen en regelingen. Sociaal en Cultureel Planbureau (2025) Nederland vraagt om daadkracht en realistische oplossingen. Acht maatschappelijke opgaven in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen 2025. Kennisnotitie. Geraadpleegd van SCP. 3 De ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Rechtsbescherming presenteerden in 2025 daarom het Nationaal Programma Armoede en Schulden (NPAS). Het richt zich op het voorkomen dat mensen in armoede terechtkomen en het ondersteunen van mensen in armoede door de effecten ervan te beperken.
De ambitie is ook om de inkomensondersteuning en het toeslagenstelsel te hervormen. De vereenvoudiging van het complexe belasting- en toeslagenstelsel zal ook voor het nieuwe kabinet een belangrijk vraagstuk zijn; bij vorige kabinetten bleek dit een taaie operatie.
Vaak gaat een laag inkomen samen met andere achterstanden zoals op het vlak van gezondheid en onderwijs. Nog sterker dan het inkomen is het onderwijs dat kinderen afronden afhankelijk van hun familieachtergrond, blijkt uit het genoemde onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam. Het is bovendien moeilijk om aan de slechtere uitgangspositie te ontsnappen, als het je ontbreekt aan een goed netwerk om je vooruit te helpen (sociaal kapitaal).
Daarbij komt dat de kansenongelijkheid in het onderwijs groter is geworden. Wolbers, M. (2024) Kansenongelijkheid in onderwijs is toegenomen. DEMOS , 40(8) 4 Er is een algehele daling van de leerprestaties in Nederland, vooral bij kinderen van ouders van een lagere sociale komaf of met een migratieachtergrond. In de rijksbegroting voor 2026 is het afschaffen van de onderwijskansenregeling teruggedraaid; dat is goed nieuws voor middelbare scholen die hiermee extra geld behouden om leerlingen te ondersteunen die dat nodig hebben. Ook het programma School & Omgeving, dat extra activiteiten aanbiedt naast het reguliere onderwijs, levert een positieve bijdrage aan het vergroten van kansengelijkheid in het onderwijs.
Om recht te doen aan de verwevenheid tussen onder meer armoede, gezondheid en kansengelijkheid zal het nieuwe kabinet moeten blijven werken aan het verbeteren van de bestaanszekerheid. Dat vraagt om een brede blik, die bestaanszekerheid niet reduceert tot voldoende inkomen. Dorenbos, R. & Hiemstra, A. (2025) Bestaansonzekerheid en gezondheidsproblemen: pak ze in samenhang aan. Platform31 5
De planbureaus spreken hierbij van een bredewelvaartsperspectief op bestaanszekerheid, want het voorzien in basale levensbehoeften is ook afhankelijk van de beschikbaarheid van bijvoorbeeld betaalbare en kwalitatief goede woningen. Bovendien zijn levensbehoeften, zoals schone lucht, veiligheid en gezondheid niet te koop. Ook is het belangrijk er rekening mee te houden dat sommige mensen belemmerd zijn in het voorzien in hun levensbehoeften door bijvoorbeeld een handicap, of mindere kwaliteit van hun leefomgeving. Geppert, C., Weterings, A., Vanheukelom, T., Van Gerwen, O., Hoendervangers, L. (2025). Bestaanszekerheid vanuit een bredewelvaartsperspectief. Sociaal en Cultureel Planbureau, Planbureau voor de Leefomgeving & Centraal Planbureau. 6
De kansenongelijkheid concentreert zich in kwetsbare gebieden (regio’s of wijken) waar grote groepen mensen te maken hebben met een stapeling van problemen: zoals armoede, eenzaamheid en een slechte gezondheid. Dat kan de leefbaarheid onder druk zetten, in het bijzonder daar waar ook problemen zijn die zorgen voor onveiligheid.
De leefbaarometer laat zien dat ongeveer 1,1 miljoen mensen (528 duizend huishoudens) wonen in een gebied waar de leefbaarheid structureel onder druk staat. Rijksoverheid (2024) Leefbaarheid verbeterd maar verschillen groter. Geraadpleegd van Leefbaar en veilig. 7 Die gebieden vinden we vooral in de grotere steden, maar ook in kleinere gemeenten door het hele land. Investeren in deze kwetsbare gebieden is noodzakelijk om te zorgen voor een betere woningvoorraad en meer kansengelijkheid van de mensen die hier wonen.
Wat aandacht vraagt van het volgende kabinet zijn de gebieden die net buiten het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) vallen. Want ook deze gebieden hebben baat bij de langdurige, samenhangende aanpak, zoals dat in 20 NPLV gebieden al gebeurt. Dat moet voorkomen dat, in de schaduw van deze gebieden, andere wijken verder afglijden. Dat vraagt om kennisdeling en financiële middelen voor andere gemeenten die kampen met grootstedelijke problematiek.
Hoewel het belangrijk is de aanpak nog breder te laten uitstralen naar andere gebieden, is het positief dat het kabinet blijft inzetten op verbeteren van de leefbaarheid. Het kabinet zet dit voort in 2026 en investeert daarbij ook gelden vanuit de SPUK Kansrijke Wijk voor het vergroten van de kansengelijkheid voor kinderen en jongeren.
Als onderdeel van de herziening van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) wil de demissionaire minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening gemeenten het eerste recht geven om vastgoed aan te kopen in buurten met ernstige leefbaarheidsproblemen. Dit moet voorkomen dat panden worden gebruikt voor bijvoorbeeld illegale huisvesting of criminele activiteiten. Daarnaast zet men in op het effectiever toepassen van selectieve woningtoewijzing, om meer grip te krijgen op de instroom van nieuwe bewoners in kwetsbare gebieden. Daarbij stelt men bijvoorbeeld eisen aan het hebben van inkomen uit werk en weert men overlastgevend en crimineel gedrag in specifieke buurten.
Daarnaast moet het volgende kabinet oog blijven houden voor andere leefbaarheidsvraagstukken in het land, bijvoorbeeld door vergrijzing, voorzieningen die verdwijnen en jongeren die wegtrekken. Daartoe aangespoord in het rapport ‘Elke Regio Telt! investeert het kabinet met het Nationaal Programma Vitale Regio’s in elf regio’s aan de randen van Nederland. Rli, RVS & ROB (2023) Elke regio telt! Een nieuwe aanpak van verschillen tussen regio’s. Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving & Raad voor het Openbaar Bestuur. 8
Ook met de laatste tranche Regio Deals wordt er door het hele land geïnvesteerd in het verbeteren van het leven, wonen en werken. De voorgenomen doorontwikkeling hiervan is noodzakelijk om structureel aandacht te houden voor kwetsbare regio’s en te werken aan een samenhangende aanpak waaraan onder meer ook het bedrijfsleven, onderwijs en maatschappelijke organisaties bijdragen.
De verschillen in leefbaarheid tussen wijken hebben hun weerslag op de gezondheid van bewoners. In kwetsbare wijken zijn de omstandigheden meestal minder gunstig en hebben bewoners vaker te maken met een slechte luchtkwaliteit, problemen met vocht en schimmel in hun huizen en geluidsoverlast. Hoorn, M., Acda, A., Cliteur, H. Hosper, K., Lenkens, M., Nagelhout, G., Poole, N. (2022) Gezonde leefomgeving in kwetsbare wijken. Verkenning kennisbehoeften en mogelijkheden. Platform31, Pharos en Onderzoeksinstituut IVO. 9 Een betere inrichting van buurten kan de gezondheid van bewoners bevorderen: bijvoorbeeld omdat er gezonde voeding beschikbaar is of de leefomgeving uitnodigt tot bewegen of elkaar ontmoeten.
Het is belangrijk in kwetsbare wijken aandacht te hebben voor ‘gezond verdichten’ laat Platform31 zien. Hollanders, K., & Van der Velden, J. (2025) Gezond verdichten in kwetsbare wijken. Platform31. 10 Woningbouwplannen in naoorlogse wijken moeten rekening houden met de impact daarvan op gezondheid. Dat kan door te zorgen voor plekken met ruimte voor ontspannen, bewegen en groen. Dat biedt tegenwicht aan stressoren die verdichting met zich meebrengt, zoals toegenomen prikkels, drukte en hittestress. Het is belangrijk om bewoners te betrekken in verdichtingsplannen, want huurders en woningeigenaren in kwetsbare wijken hebben doorgaans minder middelen om zelf te bepalen waar ze willen wonen. Zo sluiten plannen beter aan bij de behoeften in de wijk en ervaren bewoners meer grip op veranderingen hun leefomgeving.
Een sociale en gezonde leefomgeving gaat ook over het bevorderen van ontmoeting tussen mensen. Om de sociale samenhang in de maatschappij te versterken, is het essentieel dat er voldoende plekken zijn waar mensen elkaar tegenkomen, bijvoorbeeld in de openbare ruimte of in gemeenschappelijke voorzieningen zoals buurthuizen. In een buurt waar mensen naar elkaar omzien is meer gemeenschapsvorming, onderlinge hulp en minder eenzaamheid. Ontmoeting draagt zo bij aan het welzijn van mensen, wat de druk op de zorg kan verlichten.
Zeker door de vergrijzing neemt de behoefte aan dit soort plekken voor ontmoeting toe. Er is een groei van het aantal eenpersoonshuishoudens, een trend die zal doorzetten in de toekomst. Daarmee neemt ook eenzaamheid toe in de samenleving. Die eenzaamheid is het sterkst bij ouderen, maar vinden we ook bij andere leeftijdscategorieën. Plekken die gemeenschapszin bevorderen hebben ook een belangrijke waarde voor de weerbaarheid van gemeenschappen. Veerkrachtige gemeenschappen, die kunnen omgaan met de risico’s van bijvoorbeeld hybride oorlogsvoering, natuurrampen of een energieverstoring, ontstaan op plekken waar de onderlinge relaties sterker zijn. Van Oudenhoven-van der Zee, K. (2025). Wat ons verbindt. Bouwstenen van een veerkrachtige samenleving. Sociaal en Cultureel Planbureau. 11
Om te zorgen voor een gezonde leefomgeving moet het volgende kabinet doorzetten op de preventiestrategie die door de demissionaire staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport is gelanceerd en die koppelen aan concrete maatregelen. Deze strategie heeft als doel om de leefomgevingen waar kinderen opgroeien gezonder te maken, in samenwerking met scholen, sportclubs, zorginstanties en bedrijven. Deze strategie focust zich, vanwege de beperkte financiële middelen, op kinderen en risicogroepen, maar de opgave is groter. In samenwerking met andere ministeries is het essentieel om preventie ook te koppelen aan het wegnemen van gezondheidsrisico’s zoals luchtvervuiling en het zorgen voor voldoende groen en biodiversiteit.
Een andere ingezette beleidslijn die langetermijnaandacht vraag is zorgen dat investeringen vooraf beter gekoppeld kunnen worden aan de besparingen later. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil met zo’n investeringsmodel zorgen dat er beter zicht komt op de kosten, baten en effecten van preventie. Ook in gebiedsontwikkelingen zijn nieuwe slimme experimenten nodig met financiering. Van Duivenvoorde, A. (2025) Strategie voor de sociale en gezonde leefomgeving. Het vervlechten van sociale en fysieke ambities voor een sociaal-ruimtelijke strategie voor de wijk. In: Geld, gezondheid en gemeenten (pp. 53-63). Raad voor het Openbaar Bestuur. 12 Dit moet ervoor zorgen dat bij een gebiedsontwikkeling plannen voor vergroening en ontmoetingsplekken niet sneuvelen om in grotere dichtheden te kunnen bouwen of omdat de langetermijnbaten zoals gezondheid en biodiversiteit (die zich lastig in geld laten uitdrukken) onvoldoende inzichtelijk zijn ten opzichte van de huidige kosten. Kiel, J. (2025) Vergroening steden voorlopig financieel niet sluitend. Stadszaken 13
De hiervoor besproken uitdagingen hebben drie dingen gemeen. Ze vragen van het nieuwe kabinet een langetermijnvisie met daadkrachtige keuzes voor de toekomst, die ontstaat in samenwerking tussen departementen; zodat hun beleid elkaar versterkt, en ze voortbouwen op de aanwezige bewonersbetrokkenheid in de samenleving.
Het aanpakken van de kansenongelijkheid en leefbaarheid in wijken vergt een lange adem, want ouders geven deze ongelijkheid door aan hun kinderen. Een langetermijnvisie is ook essentieel omdat keuzes voor de gebouwde omgeving een impact hebben op de komende generaties. Nu inzetten op goede ruimtelijke kwaliteit en een gezonde leefomgeving is een investering in de toekomst.
Door de beperkte fysieke ruimte en middelen, en doordat de vraagstukken raken aan verschillende beleidsdomeinen, is het essentieel dat departementen werken aan samenhangend beleid. Het aanpakken van de leefbaarheid in kwetsbare gebieden gaat dan bijvoorbeeld samen met het verbeteren van de kwaliteit van de woningen door deze te verduurzamen, en het tegelijkertijd vergroenen van de buitenruimte, met plek voor ontmoeting. Dit levert ook gezondheidswinst op, door een beter binnenmilieu in woningen en een omgeving die het welzijn bevordert.
Om zulke koppelkansen te verzilveren is het essentieel de betrokkenheid van bewoners en burgercollectieven te omarmen. In de leefwereld van bewoners zijn er geen schotten tussen beleidsdomeinen. Door bewoners te betrekken bij de herstructurering van wijken kun je hun kennis benutten. Liefst niet op één moment van participatie waarbij bewoners wat mogen vinden van de plannen, maar via doorlopende contacten en aanwezigheid in de wijk. Fennema, J., Van der Hoeven, A., Kok Postma, I., & Hollanders, K. (2024). Participatie begint gisteren en bij bestaande netwerken in kwetsbare wijken. Platform31. 14 Betere samenwerking tussen gemeenten en bewoners bij bijvoorbeeld het verduurzamen van kwetsbare wijken kan de energietransitie versnellen en kosten verlagen. Rinsma, J., & Van Hal, A. (2025) Bouwstenen voor verduurzamen met bewoners in kwetsbare wijken. Nyenrode Business Universiteit, Platform31 en Verwey-Jonker Instituut. 15
De Raad voor de Leefomgeving adviseert om bij het oplossen van problemen in de leefomgeving te profiteren van wat zij creërende gemeenschappen noemt. Rli (2025) Falen en opstaan: naar een doeltreffende aanpak van problemen in de leefomgeving. Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. 16 Dat gaat bijvoorbeeld om wooncoöperaties die meehelpen met een oplossing van de wooncrisis, gebiedscoöperaties waarin boeren samenkomen om gezamenlijk opgaven in een gebied op te lossen, of buurtbussen die met vrijwilligers het openbaar vervoer op peil houden.
Eenzelfde oproep komt van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Die constateert dat de overheid een grote mate van zelfredzaamheid verwacht in de zorg, maar tegelijkertijd sluiten de bestaande regelgeving en inkoopprocedures niet aan bij de initiatieven van onderop zoals zorgcoöperaties. RVS (2025) Het rimpeleffect. Tijd voor een samenlevingsbrede en samenlevingsgerichte benadering van veroudering. De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. 17
Burgercollectieven die niet in een hokje passen, bijvoorbeeld een gemeenschapstuin die werkt op het grensvlak van verduurzaming en ontmoeting, lopen tegen de schotten van overheden aan als zij subsidie willen aanvragen. Een andere benadering van deze initiatieven is daarom noodzakelijk. Door de energie in de samenleving te omarmen in plaats van af te remmen, komen de oplossingen voor de grote maatschappelijke vraagstukken dichterbij.