Veel sturingsopgaven in gebiedstransformaties stellen ons voor een dilemma, zoals: transformeren we met een beperkt aantal spelers, of vanuit een open netwerk? Transformeren we vanuit een beperkte rolopvatting, of verbinden we allerlei opgaven? Kiezen we voor zekerheid in plannen en afspraken, of juist voor flexibiliteit? Dergelijke dilemma’s komen in dit essay aan bod op basis van onderzoek naar grote binnenstedelijke gebiedstransformaties uit de afgelopen decennia. Onderzoekers van de TU Delft deden onderzoek voor het programma Stedelijke Transformatie, waarbij vier grote gebiedstransformaties centraal stonden: Paleiskwartier in ’s-Hertogenbosch, Strijp-S in Eindhoven, Spoorzone in Delft en Binckhorst in Den Haag.
Het essay biedt sturingsperspectieven over hoe we veerkrachtig kunnen omgaan met de uitdagingen van stedelijke transformatie. De nadruk ligt niet zozeer op de fysieke opgaven. De ruimtelijke aanpassing van onze omgeving vraagt ook om sociaal inlevings- en aanpassingsvermogen. Gebiedsontwikkelaars moeten zich kunnen verplaatsen in de aanwezige grond- en vastgoedeigenaren, de huidige en toekomstige gebruikers, de politieke besluitvormers, de investeerders en al die andere partijen die bij de transformatie betrokken zijn. Dit essay geeft handvatten voor de praktijk van vandaag op basis van de grote transformatieprocessen uit het verleden.