Verdieping Woonwagenbewoners

Op zoek naar alternatieven om de realisatie van woonwagenlocaties te versnellen

Experts en vertegenwoordigers aan het woord

13 februari 2023 | Leestijd: 7 minuten
Het realiseren van nieuwe reguliere standplaatsen en woonwagens voor woonwagenbewoners is om tal van redenen lastig, zo ervaren gemeenten en corporaties. Daarom experimenteren verschillende gemeenten met vernieuwende aanpakken die de realisatie van nieuwe standplaatsen kunnen complementeren. Op deze manier hopen gemeenten en corporaties het wonen in een woonwagen(gemeenschap) toekomstbestendig te maken.

Sinds de invoering van het Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid in 2018 zijn gemeenten en woningcorporaties aan zet om extra standplaatsen te creëren. Her en der vindt al nieuwbouw en uitbreiding van bestaande locaties plaats, maar toch is het aantal woonwagenstandplaatsen nog maar nauwelijks gestegen.1 Gemeenten en corporaties gaven in het kennis- en leerprogramma Lokaal woonwagenbeleid: op weg naar nieuwe standplaatsen van Platform31 (2022) aan dat zij wel nieuwe plekken willen creëren, maar dat ze vooral worstelen met de uitvoering ervan. Het woonproduct is kostbaar en neemt meer ruimte in dan reguliere sociale huurwoningen. Daardoor ontstaat er voor corporaties een hogere onrendabele top. Ook geven ze aan dat het voor stedelijke gemeenten lastig is om geschikte locaties te vinden, zeker in combinatie met de hoge druk die toch al op de woningmarkt ligt.

Ondertussen wachten woonwagenbewoners vaak al jaren op nieuwe standplaatsen en verliezen zij het vertrouwen in de politiek. Dit leidt tot verschillende protestacties, waarbij het recente kraken van de chalets bedoeld voor Oekraïense vluchtelingen in Alkmaar een van de opvallendste was. Zowel woonwagenbewoners als beleidsprofessionals vragen zich af of het goedkoper en sneller kan. Hoe kunnen we tot een oplossing komen die werkt? Moet het Rijk (en de provincie) niet meer regie pakken, nu het zo langzaam vordert (zie ook de blog ‘Meer regie nodig op realiseren extra standplaatsen)?

In dit artikel bespreken we een aantal oplossingen en experimenten waarin gemeenten, corporaties en bewoners op zoek gaan naar vernieuwende manieren om ruimte te maken voor woonwagenbewoners. Oftewel: hoe kan het anders?

Optie 1: Maak gebruik van de Crisis- en herstelwet

Het ontwikkelen van nieuwe bestemmingsplannen kost veel tijd. En met de invoering van de nieuwe (opnieuw uitgestelde) Omgevingswet in het vooruitzicht zien we dat niet alle omgevingsdiensten nog staan te springen om nieuwe plannen te maken. Voor de realisatie van nieuwe locaties voor woonwagens is dit echter wel van groot belang. De Crisis- en herstelwet (Chw) biedt wellicht uitkomst.

De Crisis- en herstelwet geeft ruimte voor een tijdelijke ontheffing op de huidige bestemmingsplannen van circa tien jaar (en een mogelijke verlenging van vijf jaar). Ook is de procedure veel korter. Op enkele locaties in Nederland zetten gemeenten de Crisis- en herstelwet nu in om nieuwe woonwagenlocaties te realiseren. Wanneer de nieuwe Omgevingswet wordt ingevoerd, kan de nieuwe locatie vervolgens worden meegenomen in een omgevingsplan. De termijn van tien tot vijftien jaar biedt voldoende tijd om een definitieve woonwagenbestemming voor de locatie te regelen.

Optie 2: Verken de mogelijkheid van het inzetten van chalets of (prefab)woonwagenwoningen

Voor een deel van de doelgroep is het wonen op wielen voor het behoud van de woonwagencultuur geen vereiste meer. Zo woont in de gemeente Weert een deel van de woonwagenbewoners al een aantal generaties in grondgebonden chalets. Oude woonwagens die nu aan vervanging toe zijn, vervangt de woningcorporatie momenteel door chalets. Omdat het aanbod van chalets groter is, biedt dit de corporatie meer financiële mogelijkheden. Bij de protestactie in Alkmaar gaven meerdere protesterende woonwagenbewoners ook aan hun wagen wel te willen ruilen voor een chalet.2

Daarnaast ontwikkelt woningcorporatie Wooninc. in Eindhoven haar eerste prefab woonwagenwoning. Wooninc. koos bewust niet voor een klassieke woonwagen, maar ontwikkelt een eigen model samen met een leverancier gespecialiseerd in vakantiewoningen. Woonwagenbewoners zijn intensief betrokken bij de ontwikkeling van dit concept. Het voordeel van de woning is dat de units voldoen aan strikte brandveiligheidseisen, waardoor schakeling ook mogelijk is en zo het grondgebruik beperkt wordt.

Tot slot een iets ouder voorbeeld uit Groningen. Daar staan al jaren zogenaamde doelgroepwoningen naast of tegenover reguliere woonwagens. Deze woningen zijn exclusief gelabeld voor woonwagenbewoners.

Een ‘klassieke’ woonwagen lijkt dus niet voor alle woonwagenbewoners altijd nodig. Dat verbreedt niet alle de mogelijkheden maar ook het aantal aanbieders, en biedt daarmee een mogelijkheid tot versnelling. Wel is het in de overweging van belang goed in gesprek te gaan met de doelgroep. Stichting Woonwagen Belangen Nederland is terughoudend ten opzichte van andere woonvormen anders dan ‘klassieke’ woonwagens, zelf als de bewoners er mee instemmen. De bewoner van nu weet niet wie er na deze woonwagenbewoner in komt te wonen en of die er hetzelfde over denkt.

Optie 3: Ga in gesprek met woonwagenbewoners om het wonen in een woonwagen toekomstbestendig te maken

De gemeente Haarlem wil wel extra standplaatsen realiseren, maar loopt onder andere tegen de beperkt beschikbare ruimte aan en ziet een hoge ruimtevraag voor traditionele wagens. Bewoners van woonwagenlocaties (in Haarlem vooral Reizigers) wonen op plaatsen die historisch bezien logisch en verklaarbaar zijn, maar die schuren met de behoeften van deze tijd. Bart Kessels, beleidsadviseur bij de gemeente Haarlem, ging daarover in gesprek met de woonwagenbewoners. “Bij doorvragen bleek dat de woonwagenbewoners best bereid zijn om mee te denken over alternatieve invullingen van de traditionele woonwagen, zolang hun cultuur en het wonen in familieverband gerespecteerd wordt”, geeft Kessels aan. “Dat gaf me wel hoop op andere routes die we kunnen bewandelen om meer woonwagenbewoners bij elkaar te laten wonen dan de aanleg van standaardvakken toelaat.”

De gemeente Haarlem benaderde het Podium voor Architectuur Haarlemmermeer en Schiphol om samen met de woonwagenbewoners op zoek te gaan naar recepten die woonwagenlocaties helpen toekomstbestendig te worden. Dat doen ze door in gesprek te gaan met de woonwagenbewoners. Met ontwerpend onderzoek worden oplossingen gezocht. Deze worden vervolgens besproken met (een aantal) belanghebbenden. Vragen die centraal staan: hoe ziet het woonwagenkamp van de toekomst eruit? Hoe zien Reizigers hun toekomstige woonomgeving? Kunnen woonwagenlocaties flexibel inspelen op de toekomstige woonbehoefte van de Reizigers? Hoe houden we wonen in een woonwagen betaalbaar? Is verdichting voor de huisvesting van meerdere generaties mogelijk? Biedt de huidige aandacht voor circulaire, tijdelijke bouw kansen voor woonwagenkampen?

“Het idee om woonwagens van de toekomst te verkennen via ontwerpend onderzoek, zie ik nog steeds als goede weg om patronen te doorbreken”, zegt Kessels. “Het uitgangspunt moet wel de belevingswereld van de woonwagenbewoners zijn.” Zodra de financiering rond is, start het Podium voor Architectuur verdiepende interviews op met de woonwagenbewoners. De gemeente Haarlem zoekt ook nog andere gemeenten of partijen die financieel bij willen dragen aan het verder uitwerken van het concept van de ‘woonwagen van de toekomst’, zoals Kessels het noemt.

Optie 4: Zet tijdelijk in op tijdelijke woonvormen

Tijdens de intervisiesessies met koplopers op het gebied van lokaal woonwagenbeleid binnen het kennis- en leerprogramma ‘Lokaal woonwagenbeleid’ werd de mogelijkheid van het inzetten van tijdelijke woonvormen als caravans, flexwoningen en tiny houses verschillende keren besproken. Over het algemeen vond de groep het meer gewenst om in te zetten op permanente locaties. Desalniettemin kunnen tijdelijke woonvormen een eerste oplossing bieden op plekken waar het tekort echt nijpend is. Zeker voor inwonende kinderen van woonwagenbewoners. Net zoals woningcorporaties en gemeenten momenteel veel flexwoningen of tiny houses neerzetten voor jongeren of andere aandachtsgroepen.

Wel is het aan te raden om goed af te bakenen wat ‘tijdelijk’ is en perspectief te bieden op een permanente woonplek. Tijdelijke woonvormen kun je onder de Crisis- en herstelwet ook toetsen aan het bouwbesluit en slechts op enkele punten laten afwijken, waardoor de woonkwaliteit en veiligheidseisen beter worden gewaarborgd. Stel wel altijd de vraag of de keuze verantwoord is. Er moet ook oog voor het langetermijnperspectief blijven en er moeten structurele oplossingen voor extra woonwagens bij komen. De Vereniging voor Behoud van Woonwagencultuur Nederland (VBWN) ziet ook liever permanente oplossingen. “Het helpt natuurlijk wel, maar gemeenten moeten het wel echt zien als een eerste tijdelijke oplossing. Er zijn structureel gewoon meer woonwagens nodig. Gezinnen groeien uiteindelijk ook uit die kleine tijdelijke wagen,” geeft voorzitter Piet van Assendorp aan. “En zij moeten dan wel naar een gewone woonwagen door kunnen stromen.”

De caravan komt ook wel eens voorbij als tijdelijke woonoplossing. Beleidsprofessionals zien dat niet als een wenselijke een volwaardige woonvorm voor langdurige bewoning. De woonkwaliteit vinden ze daarvoor onvoldoende, de veiligheid is niet te waarborgen (brand) en het is ook eenvoudig om misbruik te maken van de situatie. Dat advies geldt wat hun betreft ook wanneer de doelgroep deze oplossing wel ziet zitten. Wanneer je deze woonvorm toch wil toestaan, dan is hun advies dit te doen onder een gedoogconstructie, maar caravans niet op te nemen in het reguliere beleid. De Vereniging Behoud van Woonwagencultuur Nederland ziet dat anders. “Daar kunnen goede afspraken over gemaakt worden met de gemeente, woningcorporatie en de bewoners”, zegt Van Assendorp. “Stel dat een jong gezin op zichzelf gaat wonen in een caravan. Dan hoeft de woningcorporatie niet direct een huurwagen aan te schaffen. Het stel kan aan hun wooncarrière denken en na een aantal jaar misschien wel een hypotheek nemen”, vervolgt hij. “Als een sociale huurwoonwagen later alsnog nodig blijkt, kan die altijd nog op hun kavel geplaatst worden. En een tiny house opgebouwd op een chassis met wielen verschilt ook niet veel van een caravan.”

Optie 5: Denk over de grenzen van de eigen gemeente

In veel gebieden – en zeker de meer landelijk gelegen gemeenten – speelt het ruimtevraagstuk minder. In overleg met Platform31 lanceerde Van Assendorp een poll op de Facebookpagina van de VBWN met de vraag of woonwagenbewoners bereid zijn om als familie naar een locatie 10 of 20 kilometer verderop (of zelfs nog verder) te verhuizen als de overheid dat aanbiedt. De overgrote meerderheid van de meer dan honderd deelnemers aan de poll reageert daar positief op. Een interessante uitkomst. Dit biedt een aanknopingspunt om de woonopgave beter te verspreiden over het land. De realisatie ervan vraagt om een zeer goede (regionale) samenwerking tussen gemeenten en bereidheid om elkaar te helpen bij het invullen van de woonopgave. Een interessante invalshoek om eens mee te nemen in het gesprek met de doelgroep en bij de invulling van de regionale woonopgave.

Optie 6: Neem woonwagenlocaties (verplicht) mee in nieuwbouwplannen

Het bouwen van 900.000 woningen moet volgens het kabinet de wooncrisis oplossen. Maar woonwagenbewoners zijn niet geholpen met de bouw van meer reguliere woonwijken. Als gemeenten alleen investeren in woningen zal de slaagkans van woonwagenbewoners alleen maar verder verslechteren. Voor de meeste gemeenten zal de bouwopgave van het aantal woonwagens klein zijn in vergelijking met het aantal te bouwen woningen. Een uitgelezen kans is het (standaard) meenemen van een woonwagenlocatie bij de ontwikkeling van (grote) nieuwbouwplannen. We zien al praktijkvoorbeelden waar woonwagenlocaties onderdeel zijn van de wijk, zoals in Leiden, Rotterdam of Oss. De locaties hebben een open karakter en doorgaande straten.

Bronnen

Bleeker, A. (2022, 20 juli). Alkmaarse woonwagenbewoners ‘kraken’ chalets die bedoeld zijn voor Oekraïners: ‘Wij gaan niet weg.’ NH Nieuws.

Van Leer, R., Venema, S., & Rottier, A. (2021). Herhaalmeting Woonwagenstandplaatsen in Nederland. Companen.

Contact

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan