Wegwijzer Warmtetransitie – magazine voor raadsleden
18 artikelen over de rol van gemeenteraden bij het actualiseren van de transitievisie warmte, wetgeving, participatie en energiearmoede.
Het warmteprogramma is een programma dat onder de Omgevingswet valt. De gemeente beschrijft in een warmteprogramma de plannen voor de verduurzaming van wijken voor de komende tien jaar. Inclusief het plan van aanpak voor deze gebieden. Stap voor stap concretiseer je de aanpak met behulp van verschillende beleidsinstrumenten. Waaronder het omgevingsplan, de Regionale Structuur Warmte en het provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur, Energie en Klimaat (pMIEK).
Het warmteprogramma is de opvolger van de transitievisie warmte die gemeenten in 2021 hebben vastgesteld. Het wordt op basis van verwachte wetgeving een verplicht programma waarvoor specifieke eisen gelden. Het eerste warmteprogramma moet uiterlijk 31 december 2026 zijn vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Vervolgens moet de gemeente het elke vijf jaar actualiseren.
Het warmteprogramma moet voldoen aan alle eisen die de Omgevingswet én de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) eraan stellen. Het beschrijft onder meer het tijdspad van verduurzaming per gemeente, wijk of buurt. Een aantal onderdelen is verplicht:
Bij de totstandkoming van een warmteprogramma is participatie verplicht; het valt immers onder de Omgevingswet. En als het warmteprogramma kaderstellend is, dan moet je als gemeente ook verplicht een PlanMER opstellen, om de milieueffecten in kaart te brengen.
Het warmteprogramma is de eerste stap in de gebiedsgerichte aanpak van de warmtetransitie. Deze aanpak richt zich op het uitvoeren van een set collectieve maatregelen voor een gebied, onder regie van de gemeente. Dat gebeurt in samenspraak met bewoners, ondernemers, partners van de gemeente, netbeheerders en woningcorporaties. De gemeente bekijkt samen met de betrokkenen welke gebieden kansen bieden voor verwarming zonder of met minder aardgas. Vervolgens maken zij een plan om dit uit te voeren. Het plan voor het gebied kan de vorm krijgen van een uitvoeringsplan.
Naast de gebiedsgerichte aanpak is ook de individuele aanpak een mogelijkheid. Gebouw- en woningeigenaren zijn dan zelf verantwoordelijk voor het verduurzamen van hun pand. Als gemeente kun je daarbij helpen, bijvoorbeeld met subsidies en voorlichting.
Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag en stelt uiteindelijk het warmteprogramma vast. De gemeenteraad vertegenwoordigt de inwoners en heeft een
kaderstellende en controlerende rol. Deze rol is met name sterk bij de omgevingsvisie, die voorafgaat aan het warmteprogramma en bij het wijzigen van het omgevingsplan.
Wanneer de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) in werking treedt, kunnen gemeenten ook de aanwijsbevoegdheid inzetten. De gemeente bepaalt dan dat een gebied binnen een bepaalde termijn aardgasvrij moet worden en over moet stappen op een duurzaam alternatief. Het college moet het warmteprogramma uiteindelijk vaststellen, maar doet er verstandig aan om vroegtijdig af te stemmen met de gemeenteraad. Zeker als de gemeente van plan is om de aanwijsbevoegdheid in te zetten. Zo kan de gemeenteraad bijvoorbeeld kaders meegeven voor het opstellen van het warmteprogramma en voor het inzetten van de aanwijsbevoegdheid. Die afstemming draagt bij aan een breed gedragen aanpak en een helder mandaat voor het college.
Houd bij de vaststelling van het warmteprogramma rekening met de volgende gemeenteraadsverkiezing (maart 2026). Want het kost tijd om een coalitie te vormen. Bovendien kunnen hierbij andere bestuurlijke wensen en ambities ontstaan. Mik daarom op een datum voor of ruim na de verkiezingen. Op die manier ligt de aansturing en besluitvorming geheel bij het oude of grotendeels bij het nieuwe college.
De handreiking Warmteprogramma van het NPLW ondersteunt gemeenten bij het opstellen van een warmteprogramma. De handreiking beschrijft aan welke vereisten een warmteprogramma moet voldoen en biedt praktisch advies om hier als gemeente mee aan de slag te gaan.