Groningen, Utrecht en Tilburg pakken participatie domeinoverstijgend aan

27 september 2023 | Leestijd: 14 minuten
Bij complexe maatschappelijke opgaven is participatie al snel een sleutelwoord. Het helpt beleidsmedewerkers in het fysieke en sociale domein om samen te werken met bewoners. De doelen achter participatie kunnen in beide domeinen nogal verschillen. Platform31 keek in drie gemeenten hoe de samenwerking tussen het sociale en fysieke domein rond participatie vorm krijgt in een wijkaanpak, waar meerdere problemen om oplossingen vragen.

Auteur(s)

Participatie is een antwoord in veel opgaven. Juist de complexe, waar het fysieke en sociale domein samenwerken met elkaar én met bewoners. Kan participatie die verbindende rol waarmaken? Dat onderzocht Platform31 in opdracht van het G40 Stedennetwerk. Het resulteerde in een essay over hoe participatie landde in beleid én in de praktijk van integrale wijkaanpak, als verbindend element tussen het sociale en fysieke domein. Als aanvulling op het essay licht dit artikel drie praktijkvoorbeelden uit Groningen, Utrecht en Tilburg uit waarbij ambtenaren ‘sociaal en fysiek’ samenwerken rond participatie.

Groningen zet in Selwerd in op kracht van bewoners bij wijkaanpak

In de Groningse wijk Selwerd wordt hard gewerkt aan de leefbaarheid van de wijk. Door bewoners: al sinds 2014 is er het wijkbedrijf Selwerd gevestigd in de wijk. Hier stimuleren bewoners hun buren om mee te doen in de wijk, als vrijwilliger, in een klusteam, als energiecoach of in het restaurant. Maar ook de gemeente, de corporatie(s), het onderwijs en andere partijen zijn betrokken. Sinds 2016 zet de gemeente in op een integrale gebiedsaanpak, waarbij zowel fysieke als sociale opgaven worden aangepakt.

Figuur: Selwerd

De Groningse wijk Selwerd bevindt zich aan de rand van de gemeentevlak bij het noordelijke universiteitsterrein. Het is een naoorlogse wijk met ca. 3700 huishoudens. Het woningaanbod bestaat voor ongeveer de helft uit corporatiewoningen die zijn gebouwd in de jaren zestig tot tachtig. Er wonen relatief veel jongeren, maar er is ook een aanzienlijk deel van de wijk 65+. Daarnaast bevinden zich in de wijk een aantal voorzieningen (school, supermarkt etc.) en drie recent gerenoveerde studentenflats die ca. duizend studenten kunnen huisvesten.

Sinds 2010 neemt de concentratie mensen in kwetsbare situaties in de wijk toe. Er zijn verschillende sociale opgaven (zoals armoede en eenzaamheid) en de wijk kenmerkt zich door anonimiteit: een aanzienlijk deel van de bewoners kent de buren niet. De wijk heeft een hoog verloop aan inwoners. Toch zijn er ook bewoners die al sinds de jaren zestig in de wijk wonen. Een groot deel van de woningen in de wijk is verouderd en toe aan onderhoud.

De gemeente is al sinds 2013 aan de slag om de wijk te verbeteren, maar sinds 2016 zet de gemeente echt in op een integrale gebiedsaanpak waarbij intensief wordt samengewerkt met bewoners en partners in en om de wijk. Groningen werkt vanuit een langjarige aanpak waarin gezondheid centraal staat. Daarnaast is de wijk onderdeel van de Proeftuinaanpak Aardgasvrije Wijken. Bovendien is de wijk één van de twintig wijken die valt onder het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (rijksaanpak).

Wijkbedrijf Selwerd

In 2014 richtte een aantal bewoners het wijkbedrijf Selwerd op. Het wijkbedrijf is gevestigd in een oude school en biedt van daaruit ruimte aan bewoners die een initiatief willen opzetten of mee willen werken aan een initiatief. Dit leidde bijvoorbeeld tot een buurtrestaurant, buurtbodes en verschillende klusteams. Sommige functies zijn vrijwillig, maar het bedrijf biedt ook betaalde werkplekken voor bewoners uit de wijk. Daarnaast maakt het wijkbedrijf met enige regelmaat gebruik van het ‘right to challenge’. Zo heeft het wijkbedrijf in 2017 het taxivervoer in de wijk van de gemeente overgenomen.

Participatie in de wijk

Om de wijkaanpak te laten slagen heeft de gemeente een brede coalitie gebouwd. De partijen werken gezamenlijk en integraal voor de bewoners van de wijk. Samen met bewoners formuleerde deze coalitie een visie op een gezonder Selwerd onder de noemer ‘Sunny Selwerd’. Daarnaast maakt de gemeente gebruik van de ABCD-methode (Asset Based Community Development), die aansluit bij wat al ‘leeft’ in de wijk en waarin het perspectief en de capaciteiten van de bewoner centraal staan.

De gemeente heeft de geplande interventies en initiatieven vanuit verschillende partijen (ook bewoners) in de wijk in beeld gebracht, zowel fysieke als sociale interventies.  Deze interventies (zoals vervanging van de riolering) gebruikt men als aanknopingspunt om in gesprek te gaan met bewoners. Dit gebeurt vaak aan de deur. Professionals zonder sociale achtergrond zijn door de buurtregisseur getraind om ook sociale onderwerpen mee te nemen.Bewoners die actiever betrokken willen zijn bij (de plannen voor) de wijkaanpak kunnen op een ‘formelere’ manier meepraten in de ‘werkplaats’. Zo ontwierpen verschillende bewoners hun visie op de invulling van het park in de wijk. Ook is vanuit Sunny Selwerd de netwerkorganisatie ‘Dreamteam’ opgezet. Daarin stimuleren professionals van verschillende organisaties mensen om te participeren in de breedste zin van het woord.

De gemeente werkt daarnaast intensief samen met het wijkbedrijf. Soms koppelt men bewoners naar aanleiding van gesprekken aan de deur aan het wijkbedrijf. In andere gevallen ‘huurt’ de gemeente het wijkbedrijf in voor de fysieke opgaven in de wijk (bv. de herinrichting van een straat). Ook neemt het wijkbedrijf een aantal ‘participatietaken’ over. Zo leidt het bedrijf energiecoaches op en gaan buurtbodes (bewoners) aan de deur in gesprek met bewoners over hun wijk.

Organisatiestructuur van de gemeente

De gemeente Groningen heeft een programmabureau voor de wijkaanpak in Selwerd ingericht waarin de algemeen projectleider eindverantwoordelijk is voor de wijkaanpak. Hij is lid van het kernteam waarin iemand vanuit het fysieke domein, het sociale domein, de buurtregisseur en een communicatieadviseur plaatsnemen. Het programmabureau staat los van de andere directies en ‘leent’ als het ware mensen uit de organisatie bij de inzet voor specifieke projecten. Doordat de plannen voor de wijk altijd langs het kernteam gaan, zie dat team erop toe dat interventies integraal worden aangepakt. De bekostiging van het programmabureau komt onder andere vanuit de regiodeal en de proeftuingelden.

Welke doelen liggen achter de samenwerking tussen het sociale en fysieke domein bij participatie?

In een gesprek van Platform31 met een opbouwwerker van WIJ Selwerd en een projectmanager van de gemeente Groningen maakten beide professionals duidelijk onderscheid tussen maatschappelijke participatie en beleidsparticipatie in Selwerd.

De gemeente zet bij maatschappelijke participatie in Selwerd in op twee onderwerpen:

  • Versterken sociale basis: hierbij gaat het om het herkennen van de capaciteiten van wijkbewoners. Het is belangrijk dat professionals de sleutelfiguren in de wijk kennen en dat zij samen met hen een sterk netwerk in de wijk opbouwen.
  • Versterken sociale activering: sociale activering wordt vooral gestimuleerd door bewoners in de wijk zelf (vanuit het wijkbedrijf). De gemeente werkt wel intensief samen met het wijkbedrijf. Bijvoorbeeld door opdrachten van het wijkbedrijf aan te nemen, social return uit de wijk verplicht te stellen bij aannemers die in de wijk aan de slag gaan. Ook ondersteunt de gemeente bij het vinden van vastgoed en bemiddelt zij tussen organisaties. Zo heeft bijvoorbeeld een woningcorporatie ruimte heeft gecreëerd voor een wijkrestaurant.

Op het gebied van beleidsparticipatie zet de gemeente in op:

  • Heldere communicatie: duidelijkheid over waar een bewoner wel/niet over kan beslissen.
  • Open dialoog: waar mogelijk niet alles dicht timmeren, maar open in gesprek gaan met geïnteresseerde bewoners.

Goede beleidsparticipatie gaat volgens de opbouwwerker niet alleen over meepraten maar ook over “mee kunnen praten”.

Wat levert deze integrale aanpak van de gebiedsontwikkeling op voor de doelen op het gebied van participatie?

Beleidsparticipatie wordt zo niet (meer) alleen gebruikt om het plan te verbeteren of draagvlak te creëren.

  • Sociale basis: Beleidsparticipatie wordt ook gebruikt om met name de sociale basis in de wijk te versterken. Het wordt gebruikt om achter de voordeur te komen, in gesprek te gaan met mensen. Hen te leren kennen. Bredere zorgen te ontdekken. Ook biedt het ambtenaren uit het fysieke domein de mogelijkheid om een beter begrip te hebben van de leefwereld van de mensen in de wijk. Dit heeft invloed op bv. de planning van fysieke projecten.
  • Sociale activering: De effecten op het gebied van sociale activering zijn kleiner of onzichtbaarder. Wanneer dit wenselijk is, kunnen mensen bij deur-aan-deur gesprekken wel doorverwezen worden naar het wijkbedrijf, maar “je hebt iemand niet in tien minuten bij het wijkbedrijf”. Ook zijn deze resultaten minder goed meetbaar. Want wat zorgt er precies voor dat iemand uiteindelijk vrijwilliger wordt of gaat werken bij het wijkbedrijf? Dat gesprek aan de deur? Of de buurman die erover doorpraatte? Of de energiecoach van het wijkbedrijf die uitleg kwam geven? Beide professionals zien op dit vlak wel potentie.
  • Eigenaarschap bij bewoners: Daarnaast is het de bedoeling dat plannen die ontstaan uit de open dialoog ook (deels) worden opgepakt door bewoners zelf. De plannen zijn inmiddels bijna afgerond. In de fase die daarop volgt wordt gekeken of de ideeën die zijn ontstaan ook worden opgepakt door bewoners.  Dat biedt kansen voor het versterken van de sociale basis/sociale activering.

De professionals vinden het lastiger om te zien of de activiteiten op het gebied van het versterken van de sociale basis en sociale activering bijdragen aan betere beleidsparticipatie. Wel zien ze:

  • Open dialoog: Doordat mensen sociaal actiever worden (in het wijkbedrijf) krijgen zij weer een doel in hun leven. Dit heeft effect op het gesprek dat je met mensen kunt voeren. Daarnaast zorgen de gesprekken aan de deur ervoor dat mensen zich gehoord voelen. Ook wanneer de input niet per se over het plan zelf gaat. Voorbeeld: bij de herinrichting van een straat kwam de gemeente er door deur-aan-deur gesprekken achter dat een bewoner in een rolstoel zijn huis niet uit zou kunnen tijdens de werkzaamheden. Hier is toen een oplossing voor gevonden. Was dit niet gebeurd dan was de bewoner zeer ontevreden geweest. Dit zou mogelijk een negatief effect hebben op het algemene gevoel van vertrouwen (in de overheid) en het sentiment in de wijk. Door te werken aan een positieve sfeer zijn mensen wellicht eerder bereid om mee te denken.

Sociaal architect denkt mee bij plannen voor Utrechtse wijk Overvecht

Er gebeurt veel in de Utrechtse wijk Overvecht. De wijk moet als één van de eerste Utrechtse wijken losgekoppeld worden van het gas. Daarnaast heeft de gemeente samen met andere partijen en bewoners een integrale aanpak voor de wijk ontwikkeld die de leefbaarheid in de wijk moet verbeteren. Ook wordt de wijk fysiek opgeknapt. Eén van de deelprojecten is de gebiedsontwikkeling van het centrumgebied in Overvecht.

Figuur: Overvecht

Overvecht is een naoorlogse hoogbouwwijk met ca. 17.000 huishoudens. De wijk ligt aan de noordkant van Utrecht. Veel huizen zijn in de jaren 60 gebouwd en inmiddels verouderd en toe aan een opknapbeurt. Overvecht is een wijk waarin relatief veel mensen in kwetsbare situaties wonen, onder andere door een migratieachtergrond, laag inkomen en/of beperkte opleiding. De wijk is onderdeel van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid en aangewezen als een Proeftuin Aardgasvrije wijken. Sinds 2019 werkt de gemeente aan de wijkaanpak ‘Samen voor Overvecht’. Daarbij staan vijf ambities centraal: plezierig wonen in een gemengde wijk; perspectief voor jeugd versterken; veilige buurten; zorg en ondersteuning dichtbij en op maat; meedoen en ondernemen.

Overvecht centrum bevindt zich op loopafstand van station Utrecht Overvecht. Het retailgebied huisvest zo’n honderd winkels en heeft daarmee een bovenwijkse functie. Aan de rand van het centrumgebied (voormalige gebouwen Nederlandse Pakketdienst) zijn vier grote woongebouwen gebouwd met ca. 340 huurwoningen en 630 studentenwoningen. Het centrumgebied is belangrijke plek voorde wijk. Tegelijkertijd is het ook versteend en profiteren de bewoners uit Overvecht zelf nog onvoldoende van de bedrijvigheid in het gebied. De aanpak van het centrumgebied Overvecht wordt gezien als één van de kansen in de wijkaanpak om de bredere ambities te verwezenlijken. Overvecht Centrum moet het kloppend hart van de wijk worden.

Participatie in de wijk

De gemeente werkt aan een toekomstplan (masterplan) op hoofdlijnen voor het Overvecht Centrum. Bewoners kunnen daaraan meewerken in fysieke sessies, of online input geven voor het masterplan. Het optekenen van het masterplan gebeurt in vier fasen. De gemeente probeert in het participatieproces te werken aan herstel van vertrouwen. Ze behandelt bewoners als experts en ervaringsdeskundigen en de ambtenaar komt afspraken na en reageert vlot, zo is expliciet afgesproken. Ook is er gekozen voor ‘open planvorming’.

Bewoners mogen echt vanaf het allereerste begin meedoen: hoe zien zij de toekomst van Overvecht Centrum? De gemeente vindt het belangrijk om ook bewoners te spreken die niet zo snel naar een ‘reguliere’ bijeenkomst komen. Daarom gaat ze regelmatig (bijvoorbeeld tijdens een evenement) in gesprek met bezoekers van het centrum. Ook wil de gemeente dat de gebiedsontwikkeling bijdraagt aan de realisatie van de vijf ambities uit de wijkaanpak. Dat was aanleiding voor de inzet vaneen sociaal architect bij het ontwikkelen van de plannen. Deze helpt ambtenaren uit het fysieke domein, bewoners en andere stakeholders, onder andere, om te begrijpen hoe de leefomgeving kan bijdragen aan het versterken van de sociale basis in de wijk.

Organisatiestructuur

De koppeling van het sociale en het fysieke domein in dit participatietraject komt voort uit de geleerde lessen van eerdere gebiedsontwikkelingen van de gemeente Utrecht. Daar zag men in dat het loont om inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden vroegtijdig te betrekken en intensief te werken aan vertrouwensrelaties. Daarnaast lobbyden een aantal ambtenaren uit het sociaal domein al een aantal jaren voor betrokkenheid bij gebiedsontwikkelingen. Inmiddels is er een speciaal team opgericht van sociaal architecten (tien fte) die bij gebiedsontwikkelingen nadenken over hoe de sociale opgaven verbonden kunnen worden aan de ruimtelijke ontwikkeling.

Welke doelen liggen achter de samenwerking tussen het sociale en fysieke domein bij participatie?

Platform31 legde deze vraag voor aan een projectleider ruimte en een sociaal architect van de gemeente Utrecht. In het gesprek dat daarop volgde, werd duidelijk dat de koppeling tussen het fysieke en het sociale domein vooral moet resulteren in een beter plan. Centraal staat de vraag: hoe zorg je dat de inrichting van de fysieke omgeving bijdraagt aan de bestaanszekerheid van mensen. En hoe zorg je dat het plan bijdraagt aan de leefbaarheid in de wijk?

In Overvecht centrum werken beide domeinen samen op het gebied van beleidsparticipatie. Goede beleidsparticipatie betekent voor beide professionals een intensieve manier samenwerken met bewoners op het gebied van planvorming (gebiedsontwikkeling). Belangrijke voorwaarden zijn:

  • Herstel het vertrouwen: dit doe je door te werken aan een vertrouwensband. Om dit te bereiken moet je doen wat je belooft, bewoners behandelen als experts/ervaringsdeskundigen, partijen gelijkwaardig behandelen en als gemeente de verbindende rol pakken.
  • Ga voor een open dialoog: leg als gemeente niet van tevoren van alles vast. Zorg dat je eerst het gesprek aangaat.
  • Ga voor win-win: je wilt dat alle partijen tot een gezamenlijk plan komen waar consensus over is. En niet dat partijen uiteindelijk ‘maar een compromis’ sluiten waar eigenlijk niemand echt tevreden over is.

Wat levert deze integrale aanpak van de gebiedsontwikkeling op voor de doelen op het gebied van participatie?

Beide professionals vinden dat het participatieproces nog niet ver genoeg gevorderd is om duidelijk te zien welk effect de koppeling heeft. Wel geven ze aan dat het uiteindelijk de bedoeling is dat de gebiedsontwikkeling leidt tot een versterkte sociale basis in de wijk. Ook moeten mensen uit de wijk een kans krijgen om bijvoorbeeld te gaan ondernemen of initiatieven op te zetten in Overvecht Centrum (sociale activering).

Het participatieproces draagt niet (aantoonbaar) één op één bij aan het versterken van de sociale basis of sociale activering. De koppeling tussen het sociale en fysiek domein zorgt er wel voor dat in de gebiedsontwikkeling keuzes gemaakt worden die passen bij de wijk. Op die manier hopen de professionals dat het uiteindelijke plan bijdraagt aan het versterken van de sociale basis van de wijk en sociale activering in de wijk.

Wat levert de koppeling van sociaal/fysiek bij beleidsparticipatie op voor de doelen op het gebied van beleidsparticipatie op?

Beide professionals geloven dat de intensieve samenwerking met bewoners en de input van de sociaal architect gaat leiden tot een beter plan dat past bij de wijk. Ook geloven ze dat de sociale bril en de vertrouwensrelatie met bewoners gaat leiden tot meer draagvlak voor het plan en minder bezwaren Wel geven ze aan dat op dit moment nog maar een klein deel van de wijk betrokken is. Dit moet nog groeien. Ook moet de koppeling het makkelijker maken om eigenaarschap bij bewoners te beleggen.

Samenwerking tussen domeinen versterkt sociale basis in Tilburgs Groenewoud

In Tilburg boekte de aanpak van verschillende kwetsbare wijken te weinig effect. De problemen werden niet structureel opgelost. Dat moest beter kunnen. Daarom startte de gemeente Tilburg en partners in verschillende wijken de PACT-aanpak: People Acting in Community Together, een aanpak met een looptijd van minimaal twintig jaar. Zo ook in de wijk Groenewoud. In deze aanpak werken ambtenaren uit het sociale en fysieke domein samen, ze stellen daarbij bewoners centraal. Zij zijn leidend en dragen eigenaarschap.

Figuur: Gemeente Tilburg

De wijk Groenewoud ligt aan de rand van Tilburg, langs de A58, ingeklemd tussen een ziekenhuis en een bedrijventerrein. Het is een mix tussen een naoorlogse wijk en een bloemkoolwijk met 3575 huishoudens. Het woningaanbod bestaat voor een groot deel uit corporatiewoningen die in de jaren 70-80 gebouwd zijn. Er wonen relatief weinig jongeren en ouderen in de wijk. De meeste bewoners hebben een laag of middelbaar opleidingsniveau.

In de wijk is sprake van armoede en werkloosheid en ze scoort matige gezondheids- en onderwijscijfers. Dat alles is een voedingsbodem voor ondermijning. Tegelijkertijd voelen mensen zich wel sterk verbonden en dragen ze zorg voor elkaar. De gemeente was al enige tijd in de wijk aanwezig om de opgaven aan te pakken, maar boekte onvoldoende vooruitgang. Daarom is voor Groenewoud en twee andere Tilburgse wijken, de PACT-aanpak ontwikkeld: People Acting in Community Together, inmiddels ondergebracht in de wijkgericht werken aanpak binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Daarbij experimenteert men structureel met een aanpak waarbij inwoners en professionele partners intensief samenwerken. Het doel is om samen dieperliggende oorzaken en patronen te herkennen en aan te pakken. In Tilburg werken bewoners en partners samen aan een agenda voor de wijk.

Uitgangspunten van de PACT-aanpak

  • De energie van bewoners en partners is leidend: zij bepalen de agenda en dragen ook het eigenaarschap over de daaruit voortkomende actiepunten.
  • Men werkt vanuit (bestaande) initiatieven van bewoners en/of professionals in de wijk en omarmt en vergroot die. En zoekt steeds naar de extra mogelijkheden die zo’n initiatief kan bieden.
  • De leefwereld van de bewoners staat centraal: de aanpak is domeinoverstijgend
  • In het zoeken naar oplossingen worden nieuwe en ongewone verbindingen gestimuleerd.
  • Het is een langjarige aanpak van minimaal twintig jaar

Participatie in de wijk

Participatie (of samenwerking met bewoners) vindt vooral plaats door het opbouwen van het netwerk in de wijk en het aansluiten bij wat er al leeft/gebeurt in de wijk. Dit kan gaan over fysieke ingrepen (herindeling plein) en sociale initiatieven (brugfunctionarissen op scholen).

Professionals proberen in gesprek te komen met bewoners. Dit doen zij onder andere door ‘doe-activiteiten’, zoals het opzetten van een audiotour door de wijk. Bewoners zijn intensief betrokken bij de ontwikkeling en spreken bijvoorbeeld de verhalen in. Ondertussen zijn professionals met hen in gesprek over de wijk en de initiatieven in de wijk. Ook zijn professionals zijn toegankelijk voor wijkbewoners en volgen meldingen van bewoners op. Uit deze samenwerking zijn al verschillende initiatieven voortgekomen. Zo toverden buurtbewoners een oude sportkantine om tot buurthuis.

Organisatiestructuur van de gemeente

Binnen de gemeente is de omgevingsmanager verantwoordelijk voor de PACT-aanpak. Zij werkt intensief samen met de adviseur participatie en betrekt verschillende collega’s vanuit het sociale en fysieke domein. De PACT-aanpak ontstond vanuit de wens om meer impact te maken voor de wijk en een betere samenwerking te organiseren tussen de gemeente, bewoners en professionals in de wijk. Zodat zij minder met papier bezigzijn en meer met de ‘mens’.

Welke doelen liggen achter de samenwerking tussen het sociale en fysieke domein bij participatie?

In een gesprek van Platform31 met een omgevingsmanager en participatieadviseur over hun samenwerking bij participatie in Groenewoud, maakten de professionals duidelijk onderscheid tussen maatschappelijke participatie (of de Participatiewet) en beleidsparticipatie (of inwonersinspraak). Volgens hen hebben ambtenaren uit het sociaal domein over het algemeen meer te maken met maatschappelijke participatie en ambtenaren uit het fysieke domein vooral met beleidsparticipatie.

Toch hebben ambtenaren uit het sociaal domein in hun dagelijks werk ook af en toe te maken met beleidsparticipatie. De participatieadviseur ziet dat mensen uit het sociale en fysiek domein verschillende capaciteiten hebben op het gebied van beleidsparticipatie. Zo is het voor iemand uit het sociaal domein vaak makkelijker om de verbinding met de leefwereld van de bewoner te maken, terwijl iemand uit het fysieke domein vaak beter in staat is om tempo in het project te houden. Ambtenaren uit het fysieke domein hebben volgens hen (in principe) minder te maken met maatschappelijke participatie.

In Groenewoud zoekt men de samenwerking tussen het sociale en fysieke domein vooral op bij beleidsparticipatie.

  • De betrokkenen bij de PACT-aanpak hebben een specifieke visie op beleidsparticipatie. Beleidsparticipatie is eigenlijk: samenwerken met bewoners. Bij goede beleidsparticipatie is het volgens hen van belang om: In de leefwereld van de bewoner te stappen
  • Te werken vanuit open-planvorming
  • Contact met de bewoner is al een doel op zichzelf. Van daaruit kun je als gemeente verder werken/denken
  • Participatie is een instrument, een middel en niet het hoofddoel.
  • Goede participatie (of samenwerking) bouwt voort op wat er leeft in de wijk
  • Participatie is ook netwerkvorming
  • Participatie is ook het opvolgen van signalen uit de wijk

Om participatie goed vorm te geven kan het volgens de respondenten zinvol zijn om samenwerking te zoeken tussen het sociale en fysieke domein. Mensen uit deze domeinen hebben unieke capaciteiten die behulpzaam zijn om deze visie in de praktijk te brengen

Wat levert deze integrale aanpak van de gebiedsontwikkeling op voor de doelen op het gebied van participatie?

Sociale Activering: De professionals in Tilburg geven aan dat (beleids)participatie niet moet worden ingezet om sociale activering te bereiken. Als sociale activering ontstaat, is dat de bijvangst van beleidsparticipatie, maar het zou niet het doel op zich moeten zijn. In elk geval niet in een gebiedsontwikkeling zoals in Groenewoud. “Wij komen u activeren door participatie, dat werkt hier niet”. Het zou volgens hen mogelijk wel werken in wijken waar de samenstelling anders is.

Versterken sociale basis: Volgens de professionals heeft “alles wat je doet met stenen ook sociaal maatschappelijke impact”. De fysieke keuzes die je maakt in een participatieproces hebben dus positieve of negatieve invloed op de sociale basis in de wijk. Als je participatie aangaat zoals onze respondenten dit beschrijven dan dwingt dit volgens hen integraliteit af. Daardoor worden fysieke plannen (automatisch) ook sociaal.

Verbeteren van plannen: omdat PACT een langjarige aanpak is, ontstaat er volgens de Tilburgse professionals (in potentie) een wederkerig effect. Fysieke en sociale initiatieven dragen bij aan het versterken van de sociale basis (en in het geval van bijvangst ook aan sociale activering). Het inrichten van het buurthuis kan bijvoorbeeld betekenen dat een vrijwilliger zich gesterkt voelt of dat de sociale cohesie in de wijk (nog) beter wordt. Vertrouwen in de overheid/professionals door goede participatie zorgt ook voor (in potentie) meer input. Op termijn kunnen daar de fysieke plannen beter van worden. Volgens de respondenten zijn “de resultaten echter nog broos”. Je kunt het effect bovendien (bijna) niet meten.

Meer lezen? Deze praktijkvoorbeelden komen voort uit een verkenning van Platform31 naar participatie in het sociale en fysieke domein. Deze verkenning leverde ook een essay op, een historisch overzicht van participatie en een artikel over participatiedoelen.

 

Contact

Saskia Buitelaar 06 57 94 16 75 LinkedIn

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan