Een heet dossier
Vierdelige podcast over raadsleden en bewoners in Ede die zoeken naar samenwerking en koers houden in een dossier dat nooit af is.
De regionale energiestrategieën (RES) en de transitievisies warmte (TvW) zijn lokaal vastgesteld. Bij beide is regionale samenwerking onontkoombaar. Wat kan een raadslid doen om geïnformeerd te blijven over en invloed uit te oefenen op de soms ongrijpbare ‘regio’?
Communiceer maandelijks en houd de vinger aan de pols
Bert Hümmels, gemeenteraadslid Almelo
De Twenteraad is een overlegplatform van en voor alle raadsleden en raadsvolgers. Mede omdat in de Twenteraad de energie- en warmtetransitie te weinig aan bod komt, is door enkele raadsleden in 2019 de Initiatiefgroep Twente opgezet, waarin vanuit elke raad twee mensen afgevaardigd kunnen worden. Doel is informatie uitwisselen zodat er lokaal beter over bijvoorbeeld de RES 1.0 kon worden besloten. Dat heeft goed gewerkt, maar omdat het totaal van het bod (aan wind- en zonprojecten) van gemeenten onvoldoende was, heeft de provincie de regie naar zich toegetrokken.
Op weg naar de RES 2.0 wil de initatiefgroep “geen doorgeefluik van de provincie” zijn en richt zich op uitwisseling over de warmtetransitie en alles wat daar voor de raden bij komt kijken. In Almelo komen regionale onderwerpen aan bod in het Politiek beraad (beeldvormend/oordeelsvormend), in Raadszaken (informele thematische uitwisseling) en vanzelfsprekend ter besluitvorming in de raad. Daarnaast is er op initiatief van de wethouder een werkgroep van raadsleden en ambtenaren die met elkaar nagaat wat, hoe en wanneer iets rond de transities moet worden besproken in de raad. Het gaat beter als de raad tijdiger weet wanneer ze wat kan of moet besluiten over de warmtetransitie. Zorg dat er maandelijks iets te melden is, maar maak ook helder wat het doel van de informatie is. Ga na afloop na of raadsleden hebben begrepen waarover het gaat, hou de vinger aan de pols.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties constateert in de Actieagenda Sterk bestuur een ‘decentralisatie-paradox’ – de verschuiving van taken naar gemeenten zorgt ervoor dat gemeenten die taken eigenlijk alleen goed kunnen oppakken door regionaal samen te werken. Twee recente rapporten gaan in op de spagaat die dat oplevert met de democratische legitimiteit van regionale samenwerking.
Dit rapport constateert dat veel raadsleden onvoldoende grip ervaren op regionale samenwerking en dat zij instrumenten die zij daarvoor al hebben onvoldoende gebruiken. Bijvoorbeeld om concept-zienswijzen op de begroting van het samenwerkingsverband aan te grijpen of vooraf te vragen naar de inzet van het college in de regio. Eén van de oplossingen is een betere informatievoorziening door het college van B&W. Het rapport is lezenswaardig voor raadsleden die beter willen begrijpen hoe regionale samenwerking en legitimatie op elkaar ingrijpen.
BRE ziet dat er bij raadsleden een zelfde mate van zich niet betrokken voelen op de regio lijkt te zijn, onafhankelijk van hoe de regio is georganiseerd. Sterker: waar het meest wordt georganiseerd om raadsleden bij samenwerking te betrekken, voelen deze zich het minst betrokken. Dat kan te maken hebben met de behoefte aan méér informatie naarmate de complexiteit van de samenwerking meer zichtbaar wordt.
De oproep van dit rapport aan bestuurders is:
En aan raadsleden:
Bestendig deskundigheid via de griffie en door samenwerking met lokale initiatieven en kundige bewoners
Antje Jordan, gemeenteraadslid Leiden
In de Leidse regio zijn er weinig opties voor grootschalige wind- en/of zonprojecten. Daarom is in de RES gekozen vooral in te zetten op warmte. Er is daarvoor een regionale programmaorganisatie Warmte Leidse Regio (WLR) opgezet. De Gasunie, Vattenfall en de provincie Zuid-Holland willen een warmtetransportleiding vanuit de Rotterdamse haven aanleggen, Warmtelinq. Met WLR is afgesproken deze door te trekken onder de naam Warmtelinq+. Het college komt nu met een voorstel om een Regionaal warmtebedrijf op te zetten. Het is voor een raadslid moeilijk grip te krijgen op deze ontwikkelingen. Het wordt al snel technisch en het gaat om financieel grote bedragen en risico’s. Het zijn trajecten waar jaren aan wordt gewerkt voordat het een keer in de raad komt. En dan is bij vragen uit de raad de reactie van het college al snel dat nú nog zaken veranderen, grote risico’s voor de business- case oplevert.
Er zijn diverse regionale bijeenkomsten, maar die worden door raadsleden slecht bezocht. Die bijeenkomsten hebben ook niet altijd een duidelijke status en de ene keer worden ze door de provincie, dan weer door Holland Rijnland (regionaal verband van gemeenten) of door WLR georganiseerd. De democratische legitimiteit ligt dan lastig. Raadsleden moeten oppassen dat deze bijeenkomsten worden gebruikt als excuus: “Uw raad is al geïnformeerd over dit besluit.” Wel wordt incidenteel via de partijlijnen samengewerkt. Dat is voor een lid van een landelijk vertegenwoordigde partij een optie, voor lokale partijen niet. Lokaal hangt de betrokkenheid vaak af van een individueel raadslid en dat maakt het ad hoc en kwetsbaar. Daarnaast ontbreekt de discussie of we überhaupt nog in de goede richting zitten. Raadsleden ervaren het als een fuik waarin ze steeds de volgende stap mogen afvinken.
Nog een uitdaging: de grote omloopsnelheid van raadsleden, dat doet iets met de deskundigheidspositie van de raad. Hier ligt wel een rol voor de griffie, bijvoorbeeld door dossiervorming, zoals bij ieder besluit een overzicht van eerdere besluiten, moties en amendementen mee te sturen. Nog een kans om deskundigheid te bestendigen is samenwerking met lokale initiatieven en kundige inwoners. Daarvoor is wel nodig dat er goede kaders liggen om hun expertise op waarde te schatten.