Foto: Grotevriendelijkereus, Flickr
Praktijkvoorbeeld Warmtetransitie Interbestuurlijk samenwerken

Gas terugnemen: lessen uit het aardgasvrij-project Overvecht-Noord

23 december 2025 | Leestijd: 5 minuten
Het Utrechtse project om Overvecht-Noord uiterlijk in 2030 aardgasvrij te maken werd vroegtijdig beëindigd. De Rekenkamer Utrecht onderzocht wat er fout was gegaan. In een gesprek met twee van de auteurs reflecteren we op de aanbevelingen: onder andere variabelen vroeg in beeld brengen en met heldere kaders de gemeenteraad in positie brengen om bij te sturen.

In 2016 besloot de gemeente Utrecht om Overvecht-Noord als eerste wijk volledig aardgasvrij te maken, met als doel dit uiterlijk in 2030 te realiseren. Begin 2024 werd echter duidelijk dat het project niet haalbaar was: de aansluiting op het warmtenet bleek financieel onbetaalbaar en organisatorisch complex. Het project werd vroegtijdig beëindigd. De Rekenkamer Utrecht onderzocht hoe dit kon gebeuren en formuleerde een aantal aanbevelingen voor toekomstige projecten. In dit artikel delen we een aantal belangrijke lessen uit het rapport ‘Gas terugnemen’ en de reflectie hierop door Johan Snoei en Fleur Bubbert, onderzoekers bij de Rekenkamer Utrecht en mede-auteurs van het rapport.

Breng variabelen en risico’s vroegtijdig in beeld

Eén van de belangrijkste lessen uit het rapport is het belang van een gedegen voorbereiding, door het vooraf opstellen van een projectplan en een businesscase.  Door vanaf het begin de variabelen in kaart te brengen die het succes of falen van een project bepalen, voorkom je onvoorziene kostenposten. In Overvecht-Noord werd pas jaren na de start van het project serieus gerekend aan de businesscase. “We zagen dat tot op het eind van de samenwerking nieuwe kostenposten en risico’s opdoken, maar wie deze moest gaan dragen was niet afgesproken. Dat moet veel eerder”, aldus Snoei.  Het gaat daarbij niet alleen om financiële risico’s, maar ook om het expliciet maken van belangen, voorwaarden en uitgangspunten van alle samenwerkende partijen. Zo kun je gezamenlijk kritische grenzen vaststellen en duidelijkheid scheppen over rollen en verantwoordelijkheden.

Presteren en ook leren? Maak de doelen van het project expliciet

Een tweede les draait om het vooraf expliciet maken van de verschillende doelen van een project: is het naast het behalen van concrete doelen ook bedoeld om van te leren? In Overvecht-Noord werd achteraf gesproken over het project als een leerschool, maar ontbraken bij aanvang concrete leerdoelen. Volgens de onderzoekers is het van belang om die keuze aan de voorkant te maken en daar ook de monitoring op in te richten. Bubbert: “Leren om het leren is met gemeenschapsgeld ingewikkeld. Maar als duidelijk is dat het daarmee mogelijk is om vervolgens op een goede manier doelmatig en doeltreffend te werken aan een belangrijke opgave, dan is leren goed te onderbouwen en verantwoorden.” Door leerdoelen expliciet te maken en vast te leggen, wordt het bovendien eenvoudiger om geleerde lessen ook goed vast te leggen. “Wanneer kennis vooral in de hoofden van (ingehuurde) mensen zit en deze de gemeente verlaten, dan kan die kennis ook weglekken.” Daarnaast wordt de informatievoorziening naar de gemeenteraad eenvoudiger. Een startdocument van de Regeling Risicovolle Projecten (RRP) – zie kader – leent zich hier goed voor.

Regeling Risicovolle Projecten in het kort

De Regeling Risicovolle Projecten (RRP) is bedoeld om de gemeenteraad meer grip te geven op complexe en risicovolle projecten. De regeling zorgt ervoor dat vooraf duidelijke kaders worden vastgesteld, risico’s tijdens het project tijdig worden gesignaleerd en dat de voortgang actief wordt gemonitord. De RRP is preventief van aard: het doel is bijdragen aan de sturing en beheersing vooraf en tijdens het project, in plaats van enkel controle achteraf. Wanneer de regeling zorgvuldig wordt nageleefd, worden risico’s niet geheel uitgesloten, maar kunnen ze wél beter worden beheerst.

De RRP werd in Utrecht in 2021 door de gemeenteraad vastgesteld, mede als gevolg van aanbevelingen uit het Rekenkameronderzoek uit 2018 naar de Uithoflijn, uitgevoerd door de Rekenkamer Utrecht en de Randstedelijke Rekenkamer. In 2021 werd besloten om ook het project Overvecht-Noord aardgasvrij aan de RRP toe te voegen. Hoewel de RRP helpt om risico’s beter te beheersen, bleek in dit geval dat het cruciale startdocument waarin de uitgangspunten en risico’s worden vastgelegd ontbrak. Juist dat document is essentieel voor goede sturing en bijsturing tijdens het project.

Tussentijds bijsturen: stel duidelijke grenzen en plan beslismomenten

De derde les is het stellen van duidelijke grenzen en het plannen van beslismomenten. Het rapport benadrukt het belang van go/no-go- en temporiseermomenten. In Overvecht-Noord werd te lang vastgehouden aan de oorspronkelijke ambitie, ook toen duidelijk werd dat de randvoorwaarden veranderden. De onderzoekers pleiten ervoor om samen met alle partners vooraf kritische grenzen te bepalen. “Juist die duidelijke grenzen helpen om het vertrouwen van raad en bewoners te winnen en behouden. Ook zij weten dan beter waar ‘ja’ tegen gezegd wordt en waarom. En ook dat er niet koste wat kost doorgegaan zal worden.”

Hoewel de gemeenteraad volgens het rapport voldoende informatie kreeg, werd er nauwelijks bijgestuurd. De onderzoekers onderstrepen daarom het belang van een actieve monitoringsrol voor de raad. Die moet goed in positie zijn en blijven om te controleren of binnen de gestelde kaders wordt gewerkt. De kaders waren in dit geval onvoldoende duidelijk bij de start van het project, gaf de gemeente aan. Deze zouden later worden opgesteld, maar dat is er nooit van gekomen.

Impact op vertrouwen van bewoners en de gemeente

De maatschappelijke impact van het stopzetten van het project? Dat is een ingewikkelde vraag, geven Snoei en Bubbert aan, omdat dit een nieuw onderzoek zou vereisen, bijvoorbeeld een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA). Wat ze wel weten is dat de gemeente Utrecht bij dit project zorgvuldig met de financiële middelen is omgegaan. Een vraag die nog speelt is hoe deze ervaring doorwerkt in de vervolgtrajecten die nog gaan komen. Hebben inwoners en ondernemers een volgende keer voldoende vertrouwen om weer mee te werken aan een dergelijk project? Als het gaat om de impact op de interne gemeentelijke organisatie, onderstrepen Snoei en Bubbert vooral het belang van leren en voldoende oog houden voor de samenwerking tussen gemeente en raad. Door de opgedane kennis en ervaringen vast te houden, voorkom je dat dezelfde fouten opnieuw worden gemaakt.

Bezint eer ge begint

Ondanks dat niet alle aanbevelingen aan Overvecht-Noord direct overdraagbaar zijn naar alle gemeenten, geven de aanbevelingen samen een goed beeld van de cruciale randvoorwaarden voor het van starten van een project als gemeente. Snoei en Bubbert noemen een aantal aanbevelingen waar gemeenten extra alert op moeten zijn:

  • Allereerst het bij de start van het project uitvoeren van een krachtenveldanalyse, en daarbij gezamenlijk een effectieve samenwerkingsvorm vast te stellen.
  • Daarnaast is het volgens de onderzoekers van belang dat binnen de gemeentelijke organisatie wordt geïnvesteerd in structurele bekwaamheid en samenwerking, zowel intern als met externe partijen.
  • En de meest urgente aanbeveling voor gemeenten die nu starten: “Bezint eer ge begint.” Maak vooraf inzichtelijk met welk doel je aan de slag wilt, hoe de projectomgeving eruitziet, welke variabelen het succes bepalen en stel daarbij vooraf heldere grenzen en kaders.

Meer weten?

Lees het volledige rapport van de Rekenkamer Utrecht: Gas terugnemen, een kroniek van het verloop en de voorspelbare beëindiging van het project Overvecht-Noord aardgasvrij.

Contact

Rebecca Jongkind 06 35 11 58 03

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox?

"*" geeft vereiste velden aan