Totstandkoming uitvoeringsplannen in de warmtetransitie
Dit project verkent hoe gemeentelijke uitvoeringsplannen ontstaan en welke factoren de warmtetransitie beïnvloeden.
In dit artikel zoomen we in op de vraag hoe gemeenten in de beginfase van het proces richting het wijkuitvoeringsplan te werk gaan en in hoeverre dit aansluit bij de procesaanpak zoals beschreven door het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie. Deze vergelijking biedt inzicht in de mate waarin de praktijk overeenkomt met de aanpak zoals die wordt voorgesteld. Daarnaast identificeren we trends en patronen in de werkwijze van gemeenten. Op basis van de eerste twee (van de vier) gesprekken die we halfjaarlijks met de gemeenten hebben gevoerd, delen we de eerste inzichten.
De belangrijkste inzichten samengevat:
Het proces om tot een aardgasvrije wijk of buurt te komen kan jaren duren. Gemeenten moeten, in samenwerking met bewoners, woningcorporaties en andere belanghebbenden, tot een uitvoeringsplan komen dat zowel technisch als sociaal gedragen wordt. Dit proces verloopt echter niet uniform: gemeenten hanteren verschillende strategieën, mede beïnvloed door lokale omstandigheden, eerdere ervaringen en politieke keuzes. Om gemeenten en belanghebbenden te helpen bij het opstellen van een uitvoeringsplan, heeft het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) een handreiking ontwikkeld om stapsgewijs tot een (wijk)uitvoeringsplan te komen. In dit artikel wordt verwezen naar de zes fases die het NPLW beschrijft als ‘procesaanpak NPLW’. Met de handreiking, die in het voorjaar van 2024 gepubliceerd werd, ondersteunt het NPLW gemeenten bij de inrichting van het proces.
Het document ‘Proces totstandkoming uitvoeringsplan warmtetransitie’ gepubliceerd door het NPLW “beschrijft de activiteiten die nodig zijn om op een transparante en zorgvuldige wijze een uitvoeringsplan op te stellen.” Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (Mei 2024). https://www.nplw.nl/uitvoeringsplan/proces-totstandkoming 1 Aan dit document hebben veel partijen bijgedragen, waaronder gemeenten, hun partnerorganisaties en de landelijke partners van het NPLW. In zes fases beschrijft het NPLW het proces om tot een uitvoeringsplan te komen (zie ook figuur 1):
Figuur 1 – Visualisatie NPLW-procesaanpak
Eind 2023 gaven gemeenten aan welke plannen en stappen waren gezet en wanneer zij een vastgesteld uitvoeringsplan verwachtten. In een tweede gespreksronde vulden zij dit aan met recente ontwikkelingen. Op basis van deze informatie vergelijken we de zeven praktijkcasussen onderling én met de NPLW procesaanpak.
Voor het opstellen van de wijkuitvoeringsplannen benoemde een aantal gemeenten PAW aanvragen als bron van inspiratie en twee gemeenten gaven een eigen invulling aan de methode van het Wijkkompas. Zowel de methode van het Wijkkompas als de procesaanpak van het NPLW zijn bedoeld als ondersteuning en houvast bij het opstellen van een uitvoeringsplan, niet als een blauwdruk.
We stellen in deze vergelijking de NPLW-procesaanpak en de gehanteerde processen van de gemeenten centraal. De casussen van de gemeenten zijn daarom geanonimiseerd. Voor een uitgebreide omschrijving van elke casus, zie: Voorzichtig uit de startblokken: nulmeting uitvoeringsplannen warmtetransitie (https://www.platform31.nl/artikelen/voorzichtig-uit-de-startblokken-nulmeting-uitvoeringsplannen-warmtetransitie/) 2 Hieronder lichten we elke casus individueel toe.
Gemeente 1 werkt aan meerdere wijkuitvoeringsplannen en heeft een vaste werkwijze ontwikkeld, grotendeels gebaseerd op de methodiek van het Wijkkompas. De startnotitie wordt in samenwerking met bewonersinitiatieven opgesteld, wat extra tijd kost, maar ervoor zorgt dat er al in een vroeg stadium over keuzes en randvoorwaarden wordt gesproken. Een goede startnotitie zal de uitvoerbaarheid en het draagvlak van het uitvoeringsplan naar verwachting vergroten. De gemeente hanteert vaste uitgangspunten voor de gebiedsgerichte warmtetransitie en overweegt strategische keuzes, zoals het al dan niet inzetten van de Aanwijsbevoegdheid onder de Wgiw. Dit moet bijdragen aan een snellere uitvoering en meer uniformiteit in de aanpak van verschillende wijkuitvoeringsplannen.
De aanpak van de gemeente, waarin meerdere uitvoeringsplannen parallel worden opgesteld, zorgt ervoor dat lessen uit andere wijken direct worden toegepast. De uitdaging is om de participatie in een vroeg stadium goed te organiseren, zonder dat dit de voortgang van het proces belemmert.
Het proces dat deze gemeente doorloopt komt overeen met de NPLW-procesaanpak door de gestructureerde werkwijze en de nadruk op co-creatie. De gemeente begint, net als in de NPLW-procesaanpak, met een startnotitie waarin de aanleiding, opgave en het plan van aanpak worden vastgelegd. Zodra de startnotitie getekend is start het onderzoek naar de verschillende alternatieven. Daarin worden nog geen opties uitgesloten, zodat bewoners op een transparante manier kunnen stemmen op het alternatief dat hen het meest geschikt lijkt.
Gemeente 2 richt zich op vroegtijdige participatie met betrokkenen in de wijk en heeft de communicatie al in een vroeg stadium gestart om vertraging te voorkomen. Er is een groot aantal corporatiewoningen in het betreffende gebied, dus de samenwerking met de woningcorporatie is van groot belang. Daarnaast zoekt de gemeente de samenwerking op met VvE’s, die graag samenwerken met de gemeente. De gemeente heeft een intentieovereenkomst gesloten met een datacenter voor de levering van restwarmte via een collectief warmtenet. Voor de eerste wijk in gemeente 2 wordt onderzocht of de aanleg van het warmtenet haalbaar is. Echter, bestaande warmtebedrijven tonen weinig interesse in het ontwikkelen van warmtenetten in bestaande wijken. Om hierop in te spelen, wordt een SPUK-subsidie ingezet om de organisatie van een publiek warmtebedrijf in de gemeente te versterken.
Een van de grootste uitdagingen voor deze gemeente is de complexe samenwerking met woningcorporaties. Daarnaast is dit de eerste wijk in gemeente 2 die de warmtetransitie doorloopt, wat betekent dat het proces als leermoment wordt gezien. Gemeente 2 verwacht dat door de vroege betrokkenheid van belanghebbenden de latere fasen soepeler zullen verlopen.
Het proces in gemeente 2 vertoont overeenkomsten met de NPLW-procesaanpak door de systematische fasering en stakeholderparticipatie. Net als in de NPLW-procesaanpak verzameld de gemeente er in een vroeg stadium informatie en werkt ze samen met belanghebbenden. Echter, de gemeente wijkt af door al in een vroeg stadium een intentieovereenkomst met een warmteleverancier te sluiten, terwijl de NPLW-aanpak dit pas in een latere fase voorziet. Ook lopen de initiatie- en verkenningsfase gedeeltelijk in elkaar over, terwijl de NPLW-methodiek deze strikter van elkaar scheidt.
Gemeente 3 hanteert bij de eerste wijk waarvoor een uitvoeringsplan wordt ontwikkeld een experimentele aanpak, waarbij een actief bewonersinitiatief een centrale rol speelt. Dit bewonersinitiatief dacht mee bij de totstandkoming van de Transitievisie Warmte (TVW) en wilde ook een actieve bijdrage leveren aan het opstellen van het uitvoeringsplan. De samenwerking tussen de gemeente en het bewonersinitiatief verliep echter niet zonder uitdagingen. Het duurde enige tijd om de rolverdeling helder te krijgen. Aanvankelijk experimenteerde de gemeente met een aanpak waarbij vertegenwoordigers van het bewonersinitiatief langs de deuren gingen om bewoners te informeren en betrekken. Vanwege capaciteitsproblemen is dit traject uiteindelijk stopgezet. In plaats daarvan richtte de gemeente een energieloket op om de participatie te faciliteren.
Deze casus sluit aan bij de NPLW-procesaanpak door de sterke nadruk op participatie. Net als in de NPLW-procesaanpak besteed deze gemeente veel aandacht aan het betrekken van de bewoners en het faciliteren van informatie-uitwisseling. Aanvankelijk had de gemeente een relatief korte termijn voor het opstellen van het uitvoeringsplan ingecalculeerd. Deze wijkt af van het tijdspad dat de NPLW-procesaanpak voorschrijft, en blijkt met de kennis van nu ook te ambitieus te zijn geweest.
Gemeente 4 heeft eerder ervaring opgedaan met een PAW-wijk. Dat brengt voor- en nadelen met zich mee. Het voordeel is dat er al goede contacten zijn met de meest logische samenwerkingspartners: een woningcorporatie en een warmtebedrijf. Wat lastiger blijkt is dat door eerdere ervaringen bij bewoners en omstanders wat wantrouwen bestaat, net als bij de gemeente en haar samenwerkingspartners. Hierdoor heeft de initiatieperiode langer geduurd dan verwacht. Tegelijkertijd biedt de samenwerking met woningcorporaties en het warmtebedrijf een stabiele basis om de uitvoering later te versnellen. De gemeente streeft ernaar het uitvoeringsplan vóór 2027 vast te stellen vanwege een vergunning voor een geothermiebron die tot dan geldig is.
Halverwege 2024 werd een samenwerkingsovereenkomst getekend met de betrokken partijen in de wijk. De gemeente werkt momenteel aan een profielschets van de verschillende bewonersgroepen om beter inzicht te krijgen in hun houding ten opzichte van de warmtetransitie. Dit onderzoek vormt de basis voor een op maat gemaakte participatie- en communicatiestrategie.
De aanpak van deze gemeente vertoont gelijkenissen met de NPLW-procesaanpak door de uitgebreide verkenning en de focus op samenwerking met belanghebbenden. Net als in de NPLW-procesaanpak wordt er een systematische analyse uitgevoerd en wordt er ingezet op een participatieve benadering. Een belangrijk verschil is echter dat de initiatieperiode aanzienlijk langer heeft geduurd vanwege eerdere negatieve ervaringen. Daarnaast legt deze gemeente veel nadruk op bewonersanalyse door het in kaart brengen van verschillende groepen binnen de wijk, terwijl de NPLW-procesaanpak hier minder expliciet op focust.
In deze gemeente zijn de verkenning en projectaanpak grotendeels samengevoegd. Er is onderzoek gedaan naar warmteopties en geothermie komt daaruit als kansrijke oplossing naar voren. De samenwerking met de woningcorporatie en netbeheerder verloopt goed, de gemeente werkt niet samen met een bewonersinitiatief. Om de samenwerking tussen alle betrokkenen te bevorderen, hebben de belanghebbenden een Wijkkompas-training gevolgd, waarin gezamenlijk de projectstructuur is vastgelegd.
Een uitdaging is dat het project nog niet officieel is goedgekeurd, omdat er nog geen gedetailleerd onderzoek is uitgevoerd naar de technische en financiële haalbaarheid van de warmtealternatieven. Dit onderzoek is de volgende stap in het proces. Daarnaast is het een uitdaging om bewoners actiever te betrekken bij de plannen, aangezien er nog geen georganiseerde bewonersvertegenwoordiging is. De gemeente heeft daarom een inlooppunt (warmteloket) geopend waar inwoners terechtkunnen met vragen over alles wat te maken heeft met energie in huis. Ook probeert de gemeente via enquêtes het draagvlak in de wijk te vergroten.
Dit proces vertoont overeenkomsten met de NPLW-aanpak door de systematische analyse van warmteopties en het betrekken van belanghebbenden. Een verschil is echter dat de verkenning en projectaanpak door elkaar lopen, terwijl de NPLW-procesaanpak een striktere scheiding hanteert.
Deze gemeente heeft gekozen voor een langetermijnstrategie, waarbij de focus voorlopig op isolatie ligt in plaats van een aanpak die moet leiden naar aardgasvrije wijken. Dit is mede een gevolg van politieke keuzes die tot een ‘aardgasvrij-ready’ strategie hebben geleid. De projectleider werkt momenteel vooral samen met bewoners en een lokale energiecoöperatie om te verkennen welke warmteopties mogelijk zijn. Vanaf 2025 wordt ingezet op een grootschalige isolatieaanpak.
Er is sprake van een voorzichtige stap-voor-stap benadering, waarin beperkte capaciteit en onzekerheden rond financiering het tempo bepalen. Tegelijkertijd biedt de samenwerking met bewoners en de lokale energiecoöperatie kansen om beter aan te sluiten bij de uiteenlopende behoeften in de wijk. De focus op isolatie en kleinschalige initiatieven sluit aan bij wat nu haalbaar is, maar vraagt om flexibiliteit en een open dialoog richting toekomstig beleid.
Dit proces wijkt sterk af van de NPLW-aanpak, aangezien er nog geen formele projectstructuur is en de prioriteit ligt bij isolatie in plaats van het ontwikkelen van een uitvoeringsplan. De gemeente werkt meer ad-hoc en laat zich leiden door initiatieven uit de wijk en politieke keuzes, terwijl de NPLW-procesaanpak een gestructureerd traject voorschrijft.
Deze gemeente werkt tegelijkertijd aan uitvoeringsplannen voor vijf deelbuurten die gezamenlijk een gebied vormen en heeft daarom een flexibele aanpak ontwikkeld. De initiatie en verkenning worden als één fase beschouwd, waarna een onderzoeksfase, plan van aanpak, communicatieplan en participatie-uitrol volgen. De planning en participatiestrategie worden continu bijgesteld per deelbuurt, waardoor het proces dynamischer is dan in andere gemeenten.
De gekozen aanpak zorgt voor flexibiliteit maar ook voor overlap tussen verschillende processtappen, wat het proces complex maakt. De grootste uitdaging is het balanceren tussen flexibiliteit en uniformiteit in de aanpak van de verschillende wijkuitvoeringsplannen.
Dit proces vertoont overeenkomsten met de NPLW-procesaanpak in de gestructureerde werkwijze en aandacht voor participatie. Een belangrijk verschil is echter dat de fasen deels worden samengevoegd en de gemeente het proces steeds per deelbuurt bijstelt, terwijl de NPLW-procesaanpak een lineaire fasering aanhoudt.
De eerste ervaringen met het opstellen van wijkuitvoeringsplannen laten zien dat gemeenten op verschillende manieren invulling geven aan dit proces. Ondanks dat de meeste gemeenten hun aanpak niet strikt baseren op de beschikbare handleidingen, zoals die van het NPLW, zijn er veel overeenkomsten in proces, aanpak en samenwerking. Het document van het NPLW is dan ook geen blauwdruk, maar een hulpmiddel om op een transparante en zorgvuldige manier een wijkuitvoeringsplan op te stellen. Tegelijkertijd bieden de eerste stappen uit de praktijk interessante inzichten over hoe het proces kan verlopen. Onderstaande observaties geven richting aan hoe gemeenten hun aanpak kunnen versterken, met de lokale werkelijkheid als belangrijke basis.
Gemeenten die in een vroeg stadium inzetten op samenwerking en het gezamenlijk opstellen van een startnotitie, leggen een stevige basis voor een soepel verloop van het verdere proces. Dit versterkt het eigenaarschap van partners en helpt verwachtingen te verduidelijken.
Een aantal gemeenten hanteert een strikte fasering, wat kan bijdragen aan een zorgvuldig en transparant proces, maar kan ook voor vertraging zorgen bij de doorlooptijd van het uitvoeringsplan. Andere gemeenten zijn flexibeler, en starten bijvoorbeeld de verkenningsfase al voordat de initiatie volledig is afgerond of voegen de projectaanpak samen met de verkenning. Dit kan het proces enerzijds versnellen, maar kan ook resulteren in een minder diepgaande analyse en minder ruimte voor heroverweging.
In vrijwel alle gemeenten speelt bewonersparticipatie een belangrijke rol, maar de manier waarop dit wordt ingericht verschilt. Er zijn gemeenten die sterk inzetten op vroegtijdige samenwerking met woningcorporaties en bewoners(initiatieven). Dit helpt bij het creëren van draagvlak en voorkomt weerstand in latere fasen, maar kan het proces in de beginfase vertragen doordat de afstemming lang kan duren.
Gemeenten met eerdere ervaring in het opstellen van wijkuitvoeringsplannen, lijken meer tijd te nemen voor de initiatie- en verkenningsfase. Door geleerde lessen uit het verleden worden zo mogelijke valkuilen vermeden. Daarnaast werken sommige gemeenten parallel aan meerdere uitvoeringsplannen. Dit stelt hen in staat om lessen uit de ene wijk direct toe te passen in de andere, wat het proces dynamischer en efficiënter kan maken.
Sommige gemeenten zetten al vroeg in het proces concrete stappen, zoals het opzetten van een energieloket of het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten. Dit laat zien dat gemeenten soms pragmatisch te werk gaan en hun aanpak op basis van lokale omstandigheden inrichten.
De eerste ervaringen maken duidelijk dat er geen vast stappenplan bestaat voor het opstellen van een wijkuitvoeringsplan. Gemeenten moeten hierin hun eigen weg vinden, met een balans tussen structuur en flexibiliteit, en rekening houdend met alle belangen die meespelen. De inzichten uit de praktijk laten het belang zien van een goede start, participatie en de kracht van pragmatisme en leervermogen. Uitvoeringsplannen moeten niet alleen uitvoerbaar zijn, maar ook worden gedragen.