Totstandkoming uitvoeringsplannen in de warmtetransitie
Dit project verkent hoe gemeentelijke uitvoeringsplannen ontstaan en welke factoren de warmtetransitie beïnvloeden.
Het benutten van restwarmte uit datacenters als duurzame energiebron wint aan populariteit in Nederland. Datacenters verbruiken namelijk steeds meer energie door het groeiende gebruik van AI en de toenemende vraag naar dataopslag, waardoor ze ook meer restwarmte produceren.
In Nederland staan zo’n 200 datacenters. Deze datacenters zijn opslagplaatsen voor alle digitale bestanden. Deze computerservers maken het mogelijk om data op te slaan en reservekopieën te maken, en zorgen voor een breed scala aan diensten waaronder bedrijfsadministratie, bedrijfsapplicaties, webhosting, zoekmachines, streaming- en betaaldiensten en kunstmatige intelligentie. Door slim om te gaan met die restwarmte, kan deze worden hergebruikt, bijvoorbeeld voor het verwarmen van gebouwen. Dit proces heet datathermie [zie kader].
In Nederland is het op een aantal plekken gelukt om op deze slimme manier gebouwen te verwarmen. Bijvoorbeeld in Aalsmeer, waar restwarmte wordt gebruikt voor het verwarmen van een sporthal en zwembad. Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). Gebruik restwarmte uit datacenter Aalsmeer in uniek energie-uitwisselingsnet. 11 juli 2023. Geraadpleegd op 19 augustus 2025, van Praktijkvoorbeelden lokale warmtetransitie 1 Of in Heerlen, waar de restwarmte wordt opgeslagen in een oude mijnschacht, die vervolgens energie levert door middel van een warmte- en koudenet. Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). Heerlen bouwde het eerste warmte- en koude-uitwisselingsnet van Nederland. 1 mei 2023. Geraadpleegd op 19 augustus 2025 Praktijkvoorbeelden lokale warmtetransitie 2 De gemeente Diemen is momenteel bezig met het uitzoeken of datathermie een geschikte oplossing is voor meerdere flats in het centrum en zuidelijke deel van de stad. Boaz Bar-Adon, werkzaam als projectleider voor de gemeente Diemen, vertelt over het traject in Diemen Centrum, waar een haalbaarheidsonderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met een datacenter dat in de buurt ligt.
Datacenters verbruiken grote hoeveelheden elektriciteit. Datacenters kunnen een belangrijke rol spelen in de transitie naar duurzame warmteopwekking via het hergebruik van restwarmte, maar ze zijn zelf niet duurzaam. Ze verbruiken enorme hoeveelheden elektriciteit (en dat gebruik groeit) wat leidt tot een hoge CO₂-uitstoot, zeker als de stroom niet uit hernieuwbare bronnen komt. Ondanks dat het grootste gedeelte van de datacenters in Nederland gebruikmaakt van duurzaam opgewekte stroom, is hun bijdrage aan klimaatbelasting steeds vaker onderwerp van maatschappelijk en beleidsmatig debat. 3 Bijna alle energie die nodig is om ze draaiende te houden, wordt uiteindelijk omgezet in warmte. Meer dan 90 procent van die restwarmte kan in theorie worden ingezet als warmtebron voor de gebouwde omgeving of voor een warmtenet. Dit wordt datathermie genoemd.
Datathermie kan op verschillende manieren worden toegepast: via een directe koppeling tussen datacenter en gebouw, via een thermische buffer zoals een Warmte Koude opslag (WKO), of via een warmtenet. Binnen deze opties zijn diverse combinaties mogelijk. Het doel is om een zo groot mogelijke warmtevraag te realiseren, zodat de volledige restwarmte benut kan worden. Dit zorgt voor maximale energiebesparing, een hoge CO₂-reductie en is economisch het meest voordelig. Dutch Data Center Association. (2023). Datathermie in perspectief: Overzicht van feiten en kansen. 4
Datathermie heeft een aantal voordelen. Zo is de de bron betrouwbaar: datacenters draaien immers constant. Daarnaast is het een duurzaam alternatief voor aardgas, vooral wanneer het datacenter gebruikmaakt van groene stroom.
Aan het gebruik van restwarmte zitten ook een aantal voorwaarden. Het is van belang dat het datacenter in de buurt zit van de gebouwen die de warmte willen gebruiken. En wil je de restwarmte gebruiken voor een warmtenet, moet die voldoen aan de vereiste temperaturen. Restwarmte uit datacenters ligt vaak tussen de 25 en 40 graden, wat niet altijd voldoende is voor bestaande netten.
Gelukkig nemen die voorwaarden niet weg dat datathermie wel degelijk kan worden toegepast. Nieuwbouw is tegenwoordig een stuk energiezuiniger, wat de lagere temperaturen van restwarmte geschikt maakt als bron voor warmte. Maar ook oudere woningen kunnen met technische aanpassingen worden verwarmd met behulp van datathermie. Bovendien stelt de Wet Collectieve Warmte dat volgens het ophaalrecht restwarmte beschikbaar moet worden gesteld aan warmtebedrijven, mits dit haalbaar is.
In Diemen Centrum (met name rondom de buurt Ruimzicht) bevinden zich dertien flatgebouwen met ongeveer 1.600 woningen die allemaal zijn aangesloten op een verouderd blokverwarmingssysteem van Vattenfall. Zeven van de flats vallen onder VvE’s, zes zijn in het bezit van twee woningcorporaties. Eind 2024 ontvingen alle bewoners een brief waarin staat dat het contract wordt beëindigd en dat Vattenfall zich binnen twee jaar volledig terugtrekt. Boaz Bar-Adon geeft aan dat door de huidige situatie in Diemen Centrum urgentie is ontstaan: “De woningen moeten voor eind 2026 een alternatieve warmteoplossing krijgen. Dit geeft de gemeente een duidelijk doel om naar toe te werken.” Naast de aflopende contracten zijn ook de gemeenteraadsverkiezingen in 2026 een reden om het proces te versnellen: de gemeente wilde de resultaten van het onderzoek graag nog aan de huidige raad en het college presenteren.
In januari 2025 tekende de gemeente een intentieovereenkomst met Equinix, een wereldwijd gevestigd bedrijf in de digitale infrastructuur, dat datacenters heeft in het Amsterdamse Science Park, vlakbij de flats in Ruimzicht. Bar-Adon: “Het proces van het haalbaarheidsonderzoek is in maart gestart en verliep relatief snel. Binnen drie maanden is een compact maar grondig onderzoek uitgevoerd.” Het onderzoek richtte zich zowel op de technische als financiële haalbaarheid van verschillende warmte-oplossingen. Door de subsidie Warmtetransitie gebouwde omgeving op wijkniveau, waarbij de provincie Noord-Holland 70 procent van de kosten vergoedt, was het voor de gemeente mogelijk om dit onderzoek uit te voeren.
De uitvoerende partij IF Technology is begonnen met het onderzoeken van negen technische oplossingen, waaronder het gebruik van warmtepompen, aquathermie en datathermie. In samenwerking met de VvE’s en woningcorporaties zijn deze uiteindelijk teruggebracht tot drie kansrijke scenario’s. Er is ook een risicoanalyse uitgevoerd en de jaarlijkse kosten en potentiële inkomsten zijn in kaart gebracht. Bar-Adon: “De VvE’s en woningcorporaties moeten straks een keuze maken voor een warmte-oplossing. Door gezamenlijke sessies te houden met alle betrokkenen, hebben we actief kunnen zorgen voor co-creatie in het proces.”
Uiteindelijk kwam datathermie met een hybride oplossing voor vermogen (50% warmtepompen en 50% piekvoorziening) als meest haalbare optie naar voren. De bestaande buizen van het blokverwarmingssysteem kunnen in theorie nog zo’n 20 à 30 jaar mee. Als vervolgonderzoek uitwijst dat dit klopt, zullen investeringen in de infrastructuur beperkt blijven. Er hoeven geen aanpassingen aan de woningen gedaan te worden als er wordt gekozen voor een warmtenet, wat de kosten voor bewoners laag houdt. Voor levering aan een warmtenet zijn wel aanpassingen aan het datacenter zelf nodig. Het datacenter wordt idealiter zodanig aangepast dat een afname van warmte voor meer wijken in Diemen mogelijk wordt. Alleen de aanpassingskosten van het datacenter die betrekking hebben op Ruimzicht (circa 20 procent) worden meegenomen in de businesscase voor die buurt; de overige kosten worden onderdeel van de businesscase voor de andere wijken. Volgens de WcW mag het gebruik van warmte uit datacenters zelf geen kosten opleveren voor de gebruiker, maar eventuele aanpassingen om de restwarmte beschikbaar te maken voor een warmtenet moeten wel worden bekostigd door de eindgebruiker.
De samenwerking tussen de partijen verloopt zeer goed. Er is veel vertrouwen en geduld nodig om goed samen te werken. Technische partner IF Technology, die het haalbaarheidsonderzoek uitvoert en toelicht is deskundig en weet de complexe materie toegankelijk te maken voor alle betrokkenen. Ook datacenter Equinix neemt actief deel aan het proces. Boaz Bar-Adon benadrukt het belang van bereidwilligheid van alle betrokken partijen in het proces: “Het proces vraagt tijd, en die tijd nemen alle betrokken partijen ook. We zijn positief verrast over hoe goed de verschillende partijen met elkaar samenwerken. Het gaat het om aanzienlijke investeringen, je moet dat wel durven.”
Binnenkort volgen gesprekken met de VvE’s en de woningcorporaties, waarin een eerste beslissing wordt gemaakt over de warmteoplossing. De gemeente Diemen ondersteunt hen actief in dit proces, met als doel een gedragen en haalbaar besluit. Vervolgens wordt het plan verder uitgewerkt in samenwerking met het warmtebedrijf en de ketenpartners. In latere fases volgen samenwerkingsovereenkomsten en concrete afspraken. Tegelijkertijd zijn er nog enkele uitdagingen: eind 2026 lopen de huidige contracten af, terwijl het warmtenet dan waarschijnlijk nog niet operationeel is. Daarom wordt ook gekeken naar tijdelijke oplossingen, zoals het gebruik van bestaande CV-ketels in een hybride opzet. Bar-Adon: “We verwachten dat er de komende jaren vaker behoefte zal zijn aan dit soort tussenoplossingen. Steeds meer bewoners komen met vergelijkbare vragen bij ons terecht.”
Dit artikel is onderdeel van een meerjarig onderzoek (uitgevoerd door Platform31) waarin de vraag centraal staat hoe gemeentelijke uitvoeringsplannen tot stand komen en wat het effect daarvan is op de voortgang van de warmtetransitie in een buurt, wijk of dorp. Er wordt een achttal gemeenten meerjarig gevolgd die recent zijn gestart met het proces richting het opstellen van uitvoeringsplannen. Per gemeente staat één wijk of dorp centraal waar aan een uitvoeringsplan wordt gewerkt. Jaarlijks zijn er meerdere gesprekken met de gemeenten en spreken we ook een keer per jaar hun belangrijkste partners. Vaak is dit een woningcorporatie of bewonersinitiatief.