Acht bouwkundige aandachtspunten om optoppen van woningen te bevorderen
Het toevoegen van extra verdiepingen op bestaande gebouwen levert veel woonruimte op. Welke uitdagingen kom je tegen?
Als een gebouw één eigenaar heeft – bijvoorbeeld een corporatie of belegger – is voor enkel optoppen participatie en draagvlak juridisch niet verplicht. Het dak is van de gebouweigenaar en die kan zelf besluiten wat ermee te doen. Dat ligt anders bij een VvE. Er is wel toestemming vereist als er sprake is van aanpassingen in de woning van een huurder (bij renovatie).
Moreel ligt dat natuurlijk anders, participatie en draagvlak zijn altijd van belang bij elke ruimtelijke ontwikkeling, dus ook bij een optopproject. Niemand is erbij gebaat als de verouderde woningen eronder niet ook worden aangepakt; dat zorgt enkel voor wrok bij de bewoners daarvan.
Bruikbare argumenten om bewoners ‘mee te krijgen’ bij het optoppen van woningen:
En dat kan op verschillende manieren:
Er komen steeds meer prefab-optopwoningen en -tussenconstructies (de intermediairs) beschikbaar. Met prefab kun je de bouwoverlast beperken tot hooguit enkele dagen. Zo voorkom je eindeloos lijkende hei-overlast bij optoppen.
Als werkzaamheden langer duren, willen sommige bewoners dat liever niet dagelijks meemaken. Bied hun vervangende woonruimte, een hotel, of een midweek elders aan. De ‘echte’ werkzaamheden zijn vaak in een paar dagen achter de rug.
In sommige wooncomplexen zijn winkels en andere voorzieningen aanwezig, doorgaans in de plint. De bouwwerkzaamheden kunnen omzetderving tot gevolg hebben. Bied hun compensatie of vergoeding bij omzetderving. Of geef ze de kans om op een andere manier of moment extra omzet te realiseren.
Verwacht je weerstand?
Om te oefenen met hoe verschillende belanghebbende partijen elkaars belangen tegen elkaar kunnen afwegen, ontwikkelde de provincie Zuid-Holland een serious game. Het spelen van zo’n serious game draagt bij aan meer begrip voor elkaars belangen. Zo werd de deelnemers gevraagd na te denken over vragen als: hoe ga je om met een verouderend gebouw, met seniore bewoners die slecht ter been raken, met een gezin in een te kleine woning, met omwonenden die hun auto wel kwijt willen kunnen, met omwonenden die bang zijn de zon in hun tuin kwijt te raken, met mensen die graag meer speelgelegenheid voor hun kinderen willen en mensen die meer groen willen in de buurt, met een corporatie die niet al te ruim bij kas zit en met een gemeente die geen ruzie wil, enzovoort. Tijdens dit ‘bordspel’ proberen zes partijen tot de beste oplossing te komen. Als meerdere groepen het spel tegelijk spelen, kunnen alle deelnemers elkaars uitkomsten en afwegingen achteraf bespreken.
Stuur dan een e-mail aan Jeroen Moors van de provincie Zuid-Holland.
Dit artikel kwam tot stand door inbreng van deskundigen vanuit gemeenten, corporaties, adviesorganisaties, Rijksoverheid en ontwikkelaars: Jeroen Moors (Provincie Zuid-Holland), Arlinde Dul* (Stec Groep), Hans Sparreboom (De Optoppers), Hesly Bentvelsen (De Optoppers), Huibert Verdoold (Provincie Gelderland), Ilse Dronkert (Gemeente Amsterdam), Jeffry den Outer (Dura Vermeer), Jeroen Lokerse (Optoppen), Jeroen Rutte (HDO Groep), Joost Breed (Stek wonen), Karim Jaspers (Team Topup), Peter Paul Lippinkhof (Havensteder), Thijs Müller (Creative City Solutions), Victoria ten Hulsen (Gemeente Amsterdam), Mariam Shaaban (VRO), Chantal Inia (VRO), Eric Aerts (Woonbedrijf), Arthur Lippus (KMIDB), Benjamin den Butter (FAIR Advocaten), Janine Verhoef (Gemeente Wageningen), Richard de Rooy (Zero Stage), Erin Franken (Stadgenoot), Anne van Summeren (Platform31), Frank Wassenberg (Platform31).
*Arlinde Dul van de Stec Groep is een van de auteurs van de ‘Praktische handreiking voor optoppen’ (pdf). Zij focust zich op participatie van bewoners, omwonenden en andere belanghebbenden en op de wijze waarop je draagvlak voor optoppen kunt creëren.
Dit artikel is het vijfde en laatste in een reeks, waarin we telkens inzoomen op een thema dat belangrijk is voor het bevorderen van het optoppen van bestaande gebouwen. De reeks richt zich op het wegnemen en oplossen van vier categorieën knelpunten: bouwkundig/technisch, financieel, juridisch/planologisch en draagvlak.