- home
- Thema's
- Thema: Toekomstbestendige woningmarkt
- Innovatieve betaalbare nieuwbouw
- Betaalbare nieuwbouw
- Zien is geloven in Boekel!
Zien is geloven in Boekel!
Verslag 1e etappe Fabriekstour, 22 november 2018
Op 22 november nam een groep van geïnteresseerde vertegenwoordigers van corporaties, bouwbedrijven, een energiebedrijf en diverse brancheorganisaties deel aan de eerste etappe van de Zien is geloven-Fabriekstour. Tijdens deze etappe presenteerden twee innovatieve bedrijven, i.c. technische dienstverlener Unica en bouwgroep Hendriks Coppelmans hun visie op innovaties in nieuwbouw en renovatie.
NVB Bouw: bouwsector moet zich ingrijpend vernieuwen
Nico Rietdijk, directeur NVB Bouw, benadrukte het belang van de Fabriekstour. “Als gevolg van de crisis in de bouw, van enkele jaren geleden, is er een groot tekort aan arbeidskrachten in de bouw. Dat tekort zal de komende jaren niet worden ingevuld”, zei Rietdijk. Hij stelde dat de bouwsector de grote bouw- en verduurzamingsopgaven van de komende jaren niet zal kunnen realiseren, wanneer bedrijven op dezelfde, traditionele wijze blijven produceren. Om het ‘gat’ aan arbeidskrachten in de toekomst op te vullen moet de bouwsector zich ingrijpend vernieuwen. Prefabricage, digitalisering en robotisering zijn daarbij sleutelwoorden. Evenals verregaande vormen van (keten)samenwerking, waarbij partijen elkaars kracht en expertise benutten en efficiënte productieketens vormen.
Het is, aldus Rietdijk, een goede zaak wanneer koplopers aan potentiële opdrachtgevers en eindgebruikers laten zien tot welke innovaties zij in productiewijze en bouwproces in staat zijn en waar het in de toekomst naartoe gaat. Wat dit betekent voor prijs en kwaliteit. De Fabriekstour vindt hij daarvoor een mooi initiatief.
Unica: levert warmte als dienst
Marcel Gehrels en Gijs Kersten van Unica presenteerden een innovatief concept voor de renovatie van een complex met 41 appartementen aan de Stationsstraat in Oosterbeek van woningcorporatie Vivare. Deze appartementen worden de komende jaren van gas losgemaakt. Daarbij is het de ambitie om geen grote ingrepen in de woningen te doen, de exploitatie van de vernieuwde installaties in handen te leggen van Unica (levert warmte als dienst aan de corporatie) en een optimum te zoeken tussen verduurzaming en kosten. De laagdrempelige aanpak maakt het mogelijk om snel en no regret met het verduurzamen van appartementen te starten.
Gekozen is voor een aanpak waarbij in drie stappen naar gasloos wordt overgeschakeld. De eerste stap bestaat uit het isoleren van het gebouw en het realiseren van hybride warmteopwekking door het plaatsen van hybride zonnepanelen en een warmtepomp. Dit levert een gasbesparing op van circa 80% en een label sprong van F naar A. In stap twee wordt het gebouw op basis van de reguliere meerjaren onderhoudsplanning verder geïsoleerd, waarna in stap drie de binnen-installaties verder worden aangepast en de gasinstallatie door nieuwe techniek wordt vervangen.
Doordat Unica de investering doet, blijven de investeringskosten voor de corporatie beperkt. Vivare neemt voor een periode van 15 of 30 jaar warmte af tegen een maandelijks vastrechtbedrag en een verbruiksbedrag. Dit renovatieconcept is toepasbaar op andere appartementencomplexen van een vergelijkbaar gebouwtype. Zowel met collectieve installaties als met individuele systemen.
Volgens Marcel Gehrels blijft het een uitdaging de investeringskosten van de verduurzamingsopgave evenwichtig te verdelen over opdrachtgever, opdrachtnemer en eindverbruiker. Daarbij draait het telkens om de vraag of het kostenvoordeel van energiebesparing inzetbaar is om de noodzakelijke investeringen voor verduurzaming te realiseren. In Oosterbeek was daarbij het uitgangspunt dat de woonlasten van huurders niet zouden stijgen.
Hendriks Coppelmans Bouwgroep: doet niet mee aan prijsmaximalisatie
René Beks van Hendriks Coppelmans Bouwgroep trapt af met de stelling dat alle berichtgeving rondom bouwkostenstijgingen leidt tot een selffulfilling prophecy. Wanneer in de media stijgingspercentages worden gemeld, dan lijkt dat voor veel bedrijven in de sector de nieuwe norm te zijn. Hendriks Coppelmans doet daaraan niet mee. Een continue bouwstroom is, volgens Beks, van veel meer waarde dan tijdens hoogconjunctuur het maximaliseren van de bouwkostenprijzen. Beks kiest voor nauwe, langjarige samenwerking met vaste en betrouwbare ketenpartners. De volledige ontwikkeling in BIM reduceert faalkosten aanzienlijk. De ketenpartners spreken elkaar continu aan op kostenefficiëntie en betaalbaarheid. Dat resulteert in een scherpe prijs/kwaliteitverhouding, waardoor ook in mindere perioden de werkstroom voor alle partijen op peil blijft.
Bij de ontwikkeling van het concept van de (af)TOPwoningen is, in samenspraak met de corporatie, goed gekeken naar de draagkracht van de doelgroep van corporaties. Met dit woningconcept is het mogelijk onder de aftoppingsgrenzen een volwaardige NOM-woning te realiseren, van ca. 70-112m2. Voor kleine gezinnen en 1-2 persoonshuishoudens. Volledig gelijkvloers of in twee etages. Maar ook woningen die alleen gasloos zijn of gasloos in combinatie met BENG zijn mogelijk. Tijdens de Fabriekstour is een voor corporatie PeelrandWonen gerealiseerd NOM-complex in Boekel bezocht.

Beks stelt dat in de toekomst steeds vaker prefabricage en standaardisatie toegepast moet worden om woningen betaalbaar te houden. Dit vraagt van opdrachtgevers dat programma’s van eisen meer met elkaar in lijn worden gebracht. Individuele wensen op het gebied van welstand of afwerkingsniveau werken immers kostenverhogend.
Slotvraag: hoe kunnen corporaties aan de vraagkant de bouwopgave betaalbaar kunnen houden?
Voor huurders blijft de overgang van een grotere naar een kleinere woning, tegen dezelfde huurlasten, een lastig te nemen hobbel. Hoe kan de corporatie hen helpen die stap te maken?
Wanneer opdrachtgevers sterk van elkaar verschillende programma’s van eisen (PvE) blijven hanteren, wordt het lastig. De stapeling van verschillende eisen, in combinatie met BENG of NOM werkt kostenverhogend. Het standaardiseren PvE’s en het kiezen voor vormen van Conceptueel Bouwen, waarbij in de basis gestandaardiseerde en vergelijkbare woningen worden gerealiseerd, worden als mogelijke oplossingsrichtingen gezien. Ook het standaardiseren van wensenpakketten voor bijvoorbeeld keuken en badkamer dragen bij aan kostenreductie, terwijl tegelijkertijd voor de huurders keuzeopties mogelijk blijven.
Voor bouwers zijn vergaande vormen van ketensamenwerking en continuïteit in de bouwproductie belangrijke randvoorwaarden om ook in de toekomst betaalbare woningen te kunnen blijven realiseren.
