Kennistraject

Dit kennistraject is een initiatief van het ministerie van BZK en wordt uitgevoerd in een consortium door Antea Group, Rho adviseurs, TNO, Platform31, Rebel Group en Over Morgen.

Achtergrond van het project

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een consortium bestaande uit Antea Group, Rho adviseurs, TNO, Platform31, Over Morgen en Rebel opdracht gegeven samen met gemeenten aan de slag te gaan met het versnellen van de energietransitie met instrumenten uit de nieuwe Omgevingswet.

De energietransitie is een van de grote nieuwe maatschappelijke opgaven. In het kader van het Interbestuurlijk Programma is afgesproken dat gemeenten, provincies en waterschappen het voortouw nemen om te komen tot integrale regionale energiestrategieën voor heel Nederland (RES). In energieregio’s gaan zij verkennen wat de behoefte is aan warmte en elektriciteit. Ze bepalen welke opwekkingseenheden (en opslag en transportvoorzieningen) ze daarvoor nodig hebben en waar ze denken deze te kunnen gaan realiseren.

Deze regionale verkenningen moeten vertaald worden naar gemeentelijke opgaven en op de schaal van de gemeente worden afgewogen en geïntegreerd met andere opgaven (wonen, werken, mobiliteit, landbouw, et cetera). De besluiten daarover worden vastgelegd in een omgevingsvisie en vastgelegd in een omgevingsverordening, omgevingsplan en/of een programma.

Wat is het doel van het project?

In acht gemeentelijke pilots gaan we ervaring opdoen met het integraal meenemen van klimaat- en energiedoelstellingen in omgevingsvisies, omgevingsverordeningen, omgevingsplannen en/of programma’s: de instrumenten van de nieuwe Omgevingswet. In de pilots willen we de opgave een slag concreter maken.

De opbrengst daarvan is tweeledig. Ten eerste levert het begeleidingstraject voor de pilots individuele resultaten op. Daarnaast brengt het totale project knelpunten en oplossingen in beeld, die interessant zijn voor zowel de pilot- als andere gemeenten.

Waar gaan de pilots mee aan de slag?

Elke pilot krijgt een coach toegewezen die actief een bijdrage levert aan zowel de vraagarticulatie van de gemeente (wat hoopt de gemeente te bereiken en te leren in de komende periode?) én het opzetten van een traject om hieraan te voldoen. De pilotcoach helpt de pilot om gedurende het traject concrete stappen te maken. Daarnaast organiseren we een tweede ring, waarin eveneens gemeenten kunnen deelnemen met een specifieke leervraag. Deze tweede ring kan meekijken met de eerste ring om zo ook ervaringen op te doen over de opgave.

Rondom de pilots organiseren we een kennis- en leertraject georganiseerd voor deelnemende pilots en een tweede ring. Hierin besteden we aandacht aan het beantwoorden van de onderzoeksvragen, het delen van ervaringen met andere pilots én het betrekken van kennis uit een tweede ring van deelnemende gemeenten.

De pilotdeelnemers komen in 2019 in drie ‘pilotbijeenkomsten’ bijeen om hun onderzoeksvragen een stap verder te brengen en hun ervaringen uit te wisselen, onder andere om samen te zoeken naar juridisch correcte oplossingen. Alle pilotdeelnemers zijn hierbij aanwezig. Ook is hier ruimte voor een tweede ring om aan te sluiten en hun vragen, kennis en ervaringen toe te voegen. Deskundigen van binnen en buiten het consortium brengen aanvullende expertise in tijdens de bijeenkomsten.

Welke onderzoeksvragen worden beantwoord?

De acht pilots geven elk antwoord op tenminste één van de acht specifieke onderzoeksvragen die zijn geformuleerd:

  1. Hoe ziet een programma energietransitie, op het niveau van een wijk, stadsdeel, gemeente eruit?
  2. Het omgevingsplan is het centrale kerninstrument, waarin alle regels over (activiteiten in de) fysieke omgeving een plaats moeten krijgen. Hoe worden de transitievisie warmte en warmteplannen hierin opgenomen/verwerkt?
  3. Het omgevingsplan is het centrale kerninstrument, waarin alle regels over (activiteiten in de) fysieke omgeving een plaats moeten krijgen. Hoe wordt de RES hierin opgenomen/verwerkt?
  4. Vindt aanwijzing van gebieden voor aardgasloze wijken plaats in het omgevingsplan? En welke belemmeringen of knelpunten geeft de Gaswet?
  5. Hoe kan worden voorkomen dat energietransitie sectoraal wordt benaderd, terwijl het één van de opgaven in het gebied is?
  6. Welke besluiten (voor welke activiteiten) zijn nodig om een wijk aardgasvrij te maken en welke rol spelen de diverse kerninstrumenten daarbinnen?
  7. Hoe en waar leg je de samenwerking (tussen gemeente, bedrijven en burgers) vast? Welke instrumenten van de Omgevingswet kun je hiervoor gebruiken?
  8. Welke knelpunten komen er uit de Mijnbouwwet en hoe kunnen de beoordelingsregels voor geothermie opgenomen worden in het omgevingsplan (incl. cumulatieve effecten)?

Daarnaast gaan we in dit traject gezamenlijk op zoek naar antwoorden op een aantal generieke vragen:

  1. Welke kansen en beperkingen biedt de Omgevingswet voor (het versnellen van) de energietransitie?
  2. Op welke manier kunnen de kerninstrumenten omgevingsvisie, programma en omgevingsplan worden ingezet en wat is de relatie tussen deze instrumenten?
  3. Welke nieuwe mogelijkheden biedt het instrument omgevingsplan in relatie tot de energietransitie in het algemeen en specifieke opgaven daarbinnen, zoals ‘van het gas los’, opwekken van hernieuwbare energie (windmolens, geothermie, bodemenergie, zonne-energie, warmtenetten)?
  4. Hoe kan worden voorkomen dat energietransitie sectoraal wordt benaderd, terwijl het één van de opgaven is in het gebied is? (Deze vraag willen we zowel in een pilot als generiek beantwoorden.)
  5. Is er een tool beschikbaar waarmee gemeenten relatief eenvoudig op gemeentelijk of gebiedsniveau keuzes kunnen maken in relatie tot energietransitie?
  6. Is het mogelijk dat op basis van de pilots knelpunten worden geconstateerd in wet- en regelgeving? En waar bevinden deze knelpunten zich in de Omgevingswet/AmvB’s? Allemaal vanuit het oogpunt: CO2 reductie en energietransitie.
energielandschap