- home
- Publicaties
- Complexiteit en uitdagingen van het prostitutiebeleid
Complexiteit en uitdagingen van het prostitutiebeleid
Sinds het afschaffen van het bordeelverbod in 2000 is het Nederlandse prostitutiebeleid steeds meer in het licht van controle en beheersing van sekswerkers komen te staan. Onder de noemer van de bestrijding van mensenhandel worden sekswerkers gevolgd, geregistreerd, en onbedoeld tot mobiliteit gedwongen. Het is de vraag hoe effectief dit beleid is. Op grond van ervaringen in Oostenrijk blijkt dat registratie nauwelijks een bijdrage levert aan het voorkomen van mensenhandel. Ook zijn de voorwaarden waaronder sekswerkers in Nederland en Oostenrijk werken nog weinig verbeterd.
Dit zijn enkele conclusies uit de vandaag verschenen publicatie ‘Complexiteit en uitdagingen van het prostitutiebeleid’, de samenvatting van een internationaal vergelijkend onderzoek naar prostitutiebeleid in Nederland en Oostenrijk. Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit van Leiden in samenwerking met de gemeenten Den Haag, Rotterdam en Utrecht en Platform31.
Uit het onderzoek blijkt verder dat de cijfers over prostitutie die in de media en beleidsdocumenten worden genoemd met grote voorzichtigheid moeten worden benaderd. Het is nauwelijks mogelijk nauwkeurige en betrouwbare cijfers te genereren vanwege de grote mobiliteit van sekswerkers. De onderzoekers schatten dat in dat in het totaal in de vier grote steden in Nederland op één dag ongeveer 2.000 sekswerkers actief zijn. Uit de uitvoerige interviews met 140 sekswerkers blijkt hiernaast dat het overgrote deel van de sekswerkers naar Nederland of Oostenrijk is gekomen, omdat ze in hun eigen land geen enkel perspectief hebben. Via familieleden of vrienden belanden ze in de prostitutie. Ongeveer tien procent van de geïnterviewde sekswerkers geeft aan op enig moment in een afhankelijkheidsrelatie te verkeren. Ze vertellen echter ook dat ze zich daar grotendeels op eigen kracht aan hebben ontworsteld.
Om het debat over prostitutie te verhelderen spreken de onderzoekers liever van ‘seksuele en economische uitbuiting’. Dit maakt duidelijk dat veel problemen in de sector niet uniek zijn voor het sekswerk, maar ook voorkomen in andere beroepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ook kan de term seksuele en economische uitbuiting bijdragen aan het ontwarren van debatten die nu door elkaar heen lopen; over prostitutiebeleid en mensenhandel.
De onderzoekers stellen dat de effecten van prostitutiebeleid vooral worden bepaald door zorgvuldige en geduldige beleidsuitvoering. Naast ketenregie is het gewenst om de sekswerkers een stem te geven in het formuleren en uitvoeren van prostitutiebeleid. Zij wijzen daarbij naar Nieuw Zeeland waar een krachtige landelijke sekswerkersorganisatie al meer dan 20 jaar gesprekspartner is in het beleid.
Het Engelstalige achtergrondrapport ‘Final report of the International Comparative study of Prostitution Policy: Austria and the Netherlands’ kunt u
hier downloaden.
Zie ook www.VerDuS.nl
Meer informatie
Lydia Sterrenberg
Senior Projectleider