Bedrijvige Wijken in Bedrijvige Steden

Zzp’ers en kleine en middelgrote ondernemers met personeel concentreren zich in woonwijken. Het rapport ‘Bedrijvige Wijken in Bedrijvige Steden’ maakt onderscheid tussen zes verschillende typen ondernemers in woonwijken, met ieder verschillende ondernemingstrajecten, valkuilen, groeimogelijkheden en wensen. Per type biedt het rapport een voorstel voor een aanpak en een toolbox voor mogelijke gemeentelijke beleidsacties.

Auteurs: “houd rekening met maatwerk in de wijkeconomie!”

Mede-auteur Emma Folmer: “Een winkel met inloopfunctie is een ander type bedrijf dan een bedrijf aan huis. Er staat een ander type ondernemer aan het hoofd, met andere behoeftes. Ons rapport biedt een inkijk in de diverse vormen van bedrijvigheid die in de buurt aanwezig zijn, en strekt zich uit voorbij de direct zichtbare bedrijvigheid. Beleidsmakers moeten rekening houden met maatwerk. Dat is een van de belangrijkste lessen uit het rapport.”

Belangrijkste verschillen tussen typen ondernemers in wijkeconomie

Het rapport legt de focus op het verschil tussen ondernemerschap vanuit huis en ondernemerschap vanuit een winkel- of bedrijfspand.

Een aantal belangrijke verschillen:

  • Ondernemers in een winkel- of bedrijfspand maken vaker lange werkweken – 27 procent werkt meer dan 55 uur per week.
  • Ondernemers in een winkel- of bedrijfspand zijn vaker gericht op uitbreiding. Uitbreiding in personeel of oppervlakte van de zaak wordt door deze groep veel vaker expliciet als ambitie genoemd dan door ondernemers aan huis.
  • Beide typen ondernemers hebben even vaak ambities op het gebied van innovatie en productontwikkeling.
  • De ondernemer aan huis wil minder vaak personeel aannemen of letterlijk groter groeien. Voor een deel heeft dat te maken met de belangrijkste reden om zzp’er te worden: om flexibel en autonoom te zijn.

“Maak ondernemers onderdeel van visie op wijkontwikkeling”

Folmer: “Het rapport pleit voor een visie op wijkontwikkeling waarin ondernemers een vaste plek krijgen. Ondernemers in een winkel- of bedrijfspand zijn vaak geen bewoners, maar dragen wel bij aan een prettige leefomgeving, aan het voorzieningenniveau, en maken zich heel vaak sterk voor de publieke ruimte in de buurt. Het is daarom goed om de buurt ook door hun ogen te bekijken.”

“Betrek lokale ondernemers bij de beleidsagenda”

Mede-auteur Anne Risselada voegt toe: “Gemeenten richten hun economisch beleid vaak in op het aantrekken van grotere bedrijven. Vanuit de ruimtelijke ordening krijgt het toevoegen van economische bestemmingen in de woonwijk vaak de laagste prioriteit. Zowel ambtenaren bij economische zaken als bij ruimtelijke ordening moeten ervoor pleiten dat de wijkeconomie op de beleidsagenda blijft, en doen er goed aan hier lokale ondernemers bij te betrekken.”

Beleidstips voor stimuleren wijkeconomie

Het rapport bevat op verschillende aspecten van wijkeconomie beleidstips. Hieronder een selectie.

De ondernemer en verbondenheid met de wijk:

  • Kijk bij het vormgeven van beleid naar welke sectoren er in de buurt gevestigd zijn. Bedenk daarbij of deze bedrijven de buurt als uitvalsbasis gebruiken of dat zij een inloopfunctie hebben, en dus ook in de buurt hun klanten ontvangen (dat vraagt meer van de representativiteit van de wijk).
  • Focus niet te veel op clustereffecten wanneer je wijkeconomie wilt stimuleren.

Versterken van lokale netwerken:

  • Gemeenten moeten samen met lokale ondernemersverenigingen zichtbaarder worden voor ondernemers in de wijk, om deze ondernemers te informeren over bestaande activiteiten en diensten waar zij gebruik van kunnen maken. Een verbeterde zichtbaarheid helpt bij het formuleren van beleid dat werkelijk inspringt op een bestaande behoefte van bedrijven in de wijk.

Faciliteren van bedrijfslocaties

  • Definieer kleinschalig en flexibel bedrijfsvastgoed in de buurt als algemene voorziening, in plaats van te vertrouwen op het aanbod vanuit de markt. Het ontbreekt thuisondernemers soms aan flexibele werkplekken buitenshuis, of ze zijn te duur. In zo’n soort voorziening zouden economische naast sociale activiteiten kunnen bestaan.


Meer informatie

Het rapport is het resultaat van het Kennis voor Krachtige Steden-onderzoek ‘Bedrijvige wijken in bedrijvige steden: een onderzoek naar een nieuw economisch elan in stedelijke woonwijken’. De onderzoekscasussen waren Amsterdam, Dordrecht, Leiden, Utrecht en Zoetermeer. De auteurs van de publicatie zijn Emma Folmer (Universiteit van Amsterdam) en Anne Risselada (Universiteit Utrecht). Penvoerder en programmaleider van het onderzoek is Prof. dr. Robert Kloosterman (Universiteit van Amsterdam). Het onderzoeksteam bestaat verder uit Prof. dr. Jan Rath (Universtiteit van Amsterdam), Dr. Veronique Schutjens (Universiteit Utrecht) en Prof. dr. Frank van Oort (Universiteit Utrecht). Als u een papieren exemplaar van de publicatie wilt ontvangen, kunt u per e-mail een verzoek doen aan Hanneke van Rooijen.