Praktijkvoorbeeld Wonen senioren

Het Ouden Huis: een extramurale voorziening met intramurale trekjes

31 juli 2019 | Leestijd: 5 minuten
Negatieve ervaringen met eigen ouders in verpleeg- en verzorgingshuizen waren voor Leonard Smit en Karel van Berk reden om in actie te komen. Ze willen met hun wooninitiatief ‘het Ouden Huis’ een alternatief bieden en zo bijdragen aan een goede oude dag voor senioren. “In een verpleeghuis raak je van de ene op de andere dag elke vorm van kracht en eigenwaarde kwijt, het wordt je min of meer afgenomen.”

“We spraken vaak over het verblijf van onze ouders, zo kwamen de ideeën. Die ideeën hebben we omgezet tot daden.” Daarbij hielden de initiatiefnemers steeds in gedachten: het gaat niet om het systeem, het gaat om de mens. Wat willen zij? Wat is comfortabel voor hen? Een eerste concrete stap is inmiddels zo’n vijf jaar geleden, toen zij verkennende gesprekken aangingen met allerlei stakeholders, zoals medewerkers van gemeenten, mensen uit de zorg en andere initiatiefnemers. Ze maakten vervolgens een businessplan. Met succes. “Inmiddels staan de seinen voor een eerste locatie op groen”, vertelt van Berk opgetogen. De bouw van het eerste Ouden Huis, in Bodegraven, gaat als het meezit begin 2020 van start. Eind 2020 zouden de eerste bewoners erin moeten kunnen.

Lage en middeninkomens

De doelgroep waar het Ouden Huis zich vooral op wil richten, zijn met name de mensen met een laag inkomen. Bij het Ouden Huis gaat het ook om huurwoningen die bereikbaar moeten zijn voor mensen met alleen een AOW. Senioren zullen in toenemende mate voor huur kiezen, meent van Berk. “Het is ook mijn overtuiging dat dat voor de meeste senioren de beste woonvorm is.” In Bodegraven wordt dan ook nauw samengewerkt met de woningcorporatie. “Wij worden de hoofdhuurder van de corporatie en verhuren de woningen. Hierover maken we nauwe afspraken.” Maar dit brengt ook allerlei regels met zich mee waar woningcorporaties zich aan moeten houden. Corporaties verhuren huizen aan mensen met de laagste inkomens en stellen daarin een harde grens. Als de initiatiefnemers een Ouden Huis willen beginnen in een dorp met relatief weinig inwoners, sluiten ze daardoor al snel potentiele bewoners uit die net teveel verdienen. “Dit past niet bij het idee van het Ouden Huis, omdat we niet alleen toegankelijk willen zijn voor mensen met de laagste inkomens, maar ook voor de middeninkomens.”

De doelgroep willen de initiatiefnemers ook breed houden wat betreft zorgbehoefte: “Iedereen is in principe welkom, van senioren zonder zorgvraag tot intensieve verpleging. Van vitaal tot afhankelijk.” Die brede doelgroep maakt dat de initiatiefnemers met verschillende beleidsvelden te maken hebben, “waarmee we het ons niet makkelijk maken.” Toch blijven ze bewust kiezen voor een brede doelgroep: “We zien dat de vraag niet alleen komt van ouderen met een zorgvraag. En we merken dat vitale ouderen het een zegen vinden te kunnen leven in de wetenschap dat zorg als dat nodig is beschikbaar is.”

Zorgdrager en studenten

“We willen dat senioren op een vertrouwde manier kunnen terugvallen op zorg.” De oplossing die ze daarvoor hebben bedacht is een inwonende ‘zorgdrager’, met een Hbo-diploma verpleegkunde. De zorgdrager is verantwoordelijk voor de zorg en ondersteuning. Ook willen ze er ruimte bieden aan studenten uit de zorg: “Die kunnen er ook woonruimte krijgen en het zorgt voor wat extra beweging.” Het Ouden Huis wordt ook zelf de zorgorganisatie. Met de inwoners wordt een dienstverlenings- of zorgovereenkomst afgesloten. Maar met het starten van een zorgorganisatie komt ook een enorm pak regelgeving kijken dat het de initiatiefnemers soms behoorlijk doet duizelen: “Toen wij begonnen aan het Ouden Huis was het voor ons echt een doolhof van wetgeving en beleid, bijvoorbeeld de verhoudingen tussen allerlei wetten en regelingen zoals de Wlz, Wmo en Zvw.” En er is nog de vraag: moeten zij nu wel of niet een toegelaten zorginstelling worden? Daar hebben ze nog geen eenduidig antwoord op: “Omdat onze aanpak in veel opzichten niet makkelijk past in de bestaande formats van zorgorganisaties. Het is een extramurale voorziening mét intramurale trekjes”, licht van Berk toe.

Je nek uitsteken

Hoe zijn de initiatiefnemers ondanks alle complexe wet- en regelgeving dan al zo ver gekomen? Wat hen enorm hielp, was de welwillende houding van woningcorporatie Mozaïek. Van Berk: “De corporatie had het lef om te zeggen: wij gaan hier voor. Zij hebben echt hun nek uitgestoken”, vertelt Van Berk. “Het draait om mensen die een nieuw concept willen omarmen en het lef hebben om een risico te nemen. Dat gold ook voor de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Gemeenten zijn tot nu toe niet erg toeschietelijk om een woonvorm te realiseren zoals het Ouden Huis.” De gemeente Bodegraven-Reeuwijk heeft positief meegedacht en meebewogen en zo bijgedragen aan de totstandkoming. “Dat zou ik wel in meer gemeenten willen zien”, aldus Van Berk. “Soms gaat het om punten en komma’s. Als daar geen creativiteit of bereidheid voor is, dan wordt het heel moeizaam.” Van Berk mist vaak consistentie in beleid. “Als je bezig bent met het ontwikkelen van een dergelijk initiatief dan gaat er minstens een kabinetswissel overheen, nou dan kan je zo weer vanaf vooraf aan beginnen”, vertelt Van Berk.

Financiering

Over hoe je de financiering van het vastgoed rond krijgt voor een initiatief raakt Van Berk niet snel uitgepraat. Het is een thema waar hij veel over nadenkt. Van Berk: “Het moet volgens de nieuwe Stimuleringsregeling Wonen en Zorg ook mogelijk zijn om de financiering van het vastgoed op eigen kracht te doen. De regeling biedt garanties voor vijftien procent van de vastgoedinvestering, maar bij vastgoed gaat het in de eerste jaren vooral over de kasstroom, en die zal niet wezenlijk verbeteren met deze regeling”, meent Van Berk. Welke partijen moeten volgens hem een rol spelen bij het oplossen van dit vraagstuk? “Voor commerciële beleggers zijn de rendementen bij ons te laag. De overheid is naar ons idee de meest aangewezen partij om hierin ruimte te creëren vanwege de sociaal maatschappelijk toegevoegde waarde die we bieden.”

Naast de financieringsvraag van het vastgoed hebben ze ook ‘aan de zorgkant’ te maken met risico’s. Van Berk noemt bijvoorbeeld de minimale marges en te late betalers als er problemen zijn bij PGB-betalingen aan budgethouders. “We houden rekening met de mogelijke voorfinanciering van de zorg van vijfentwintig procent van de jaaromzet. Voor de zorgorganisatie en inrichting van algemene ruimten is een startkapitaal van twee tot tweeënhalve ton nodig voor elk Ouden Huis.” Als oplossing voor dit gat willen de initiatiefnemers crowdfunding inzetten.

Een stap verder

In Bodegraven zijn er straks dus als het goed is 22 nieuwe woningen beschikbaar voor senioren, met daarnaast woningen voor de zorgdrager en studenten. Een heikel punt zijn nog de bouwkosten. “Enkel als die fors hoger uitpakken dan verwacht, wil de woningcorporatie heroverwegen”, aldus Van Berk.

Hoe zouden de woningen eruit moeten komen te zien? Er komt een gemeenschappelijke eetkeuken en zitkamer, die uitnodigend en sfeervol moeten zijn. “‘Wat ons betreft is het inclusief houtkachel”, lacht Van Berk. Momenteel zijn er ook gesprekken met andere gemeenten voor volgende locaties van het Ouden Huis. Er worden stapjes gezet maar het gaat langzaam en kost veel energie. Toch blijft hij optimistisch: “Ik kom telkens weer een stap verder.”

Karel van Berk is initiatiefnemer en oprichter van Het Ouden Huis. Dat deed hij samen met Leonard Smit.

Contact

Annette Duivenvoorden 06 35 11 58 12 LinkedIn

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan