“Technische innovatie maakt energietransitie praktisch en betaalbaar”

Interview met lector Energie en Innovatie Renée Heller

In het duurzaamheidsbeleid legt Nederland de lat hoog, maar in de praktijk werkt het overheidsbeleid juist remmend. Positive Energy Districts leggen die lat wél hoog, aldus lector Energie en Innovatie aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA), Renée Heller. De HvA is ook de locatie van de PED-workshop waar Heller op 23 juni keynote spreker is. “Er lopen te weinig techneuten, sociologen en economen rond met begrip van andermans expertise.”

Heller is sinds de jaren negentig, de tijd van haar natuurkundestudie, bezig met duurzaamheid. Ze werkte aan materiaalkundig onderzoek voor zonnecellen – “De vraag was toen vooral hoe je zonnecellen efficiënter en goedkoper kon krijgen” – en voor waterstofopslag – “We onderzochten materialen die zonder hoge druk voor opslag van waterstof gebruikt kunnen worden.”

Waarom ging je daarna bij een adviesbureau op het gebied van duurzaamheid werken?
“Ik was met CO₂-reductie bezig omdat ik het belangrijk vond. De pure techniek was interessant, maar ik wilde ook werken aan de toepassing ervan.”

Wat heb je geleerd van die tijd als consultant?
“Twee grote lessen. Om te beginnen realisme over de snelheid waarmee je duurzame techniek kunt inzetten. We deden een project bij een tuinder, waarbij we kort gezegd zijn kassen als één grote zonnecollector gebruikten. Als technicus dreigde ik cynisch te worden over het bereiken van de doelen; ik zag dat we het technisch konden, maar die glastuinbouwsector ging niet zo maar in alles mee. Dat moest ik leren begrijpen; de overwegingen van een ondernemer, hoe dit in de bedrijfsvoering interessant te maken is.”

En de tweede grote les?
“De grote waarde van interdisciplinair werken. Om bij het tuindersproject te blijven: dat was ook heel veel knutselen, oplossingen bedenken voor praktische problemen. Soms zaten we vast. Het werkte dan goed om mensen met een andere achtergrond er helemaal opnieuw naar te laten kijken. Hoe frustrerend ook voor mij – als je zo lang aan het knutselen bent wil je niet helemaal terug naar de tekentafel. Maar het werkte wel. Toepassingsproblemen zijn geen puur technische problemen. Ook niet puur economisch. De architectuur doet ertoe. De oriëntatie van een gebouw doet ertoe, dus stedenbouw. Het gedrag van mensen die een gebouw of techniek gebruiken.”


“We zien meer dan ooit hoe fossiele
energiebronnen een machtsmiddel zijn” — Renée Heller


En nu geef je die lessen door als lector Energie en Innovatie. In je lectorale rede roep je op om de lat hoog te leggen bij de energietransitie. Waarom?
“De belangrijkste reden is natuurlijk om klimaatverandering tegen te gaan. Tegelijk zie je ook andere redenen naar voren treden. De problemen voor Groningers die de gaswinning daar oplevert. En nu recent de geopolitieke werkelijkheid, waardoor we meer dan ooit zien hoe fossiele energiebronnen een machtsmiddel zijn. En de gevolgen die dat weer heeft voor de betaalbaarheid van energie – en dus de toegankelijkheid ervan voor mensen met lage inkomens.”

Leggen we de lat voor duurzaamheid in Nederland wel hoog?
“Beleidsmatig wel. Maar niet op het gebied van doorpakken. Je zou hopen dat het laaghangend fruit al geplukt zou zijn, maar zelfs daar lopen we achter op andere landen. En er is meer nodig dan alleen het laaghangend fruit.”

Je spreekt over de Trias Energetica 3.0 als aanpak om de lat hoger te leggen. Wat is dat?
“Lang was er de Trias Energetica; het idee dat je drie dingen moet doen voor de energietransitie: eerst energie besparen, dan duurzaam opwekken en dan fossiele energie efficiënter maken. Dat laatste willen we niet meer. Daar is een nieuwe kans voor in de plaats gekomen: energie-uitwisseling en -opslag.”

Je spreekt op de PED-workshop in Amsterdam op 23 juni. Ga je het vooral over technische vraagstukken hebben?
“Ja, maar wel als toegepaste techniek. Technische innovatie maakt de energietransitie praktisch en betaalbaar. Op de Hogeschool van Amsterdam leiden we nu jonge mensen op om innovatie interdisciplinair te benaderen. Want het is een remmende factor dat er te weinig mensen rondlopen die de techniek begrijpen én het bestuurlijke aspect én hoe subsidies werken én hoe bewoners betrokken kunnen worden. Niet alles in detail, maar begrip van andermans expertise is heel erg belangrijk."

Wat is jullie rol bij het Europese Positive Energy District-onderzoeksproject Atelier?
Via het Atelier zijn wij betrokken bij allerlei projecten in Amsterdam. Onze rol is onderzoeken hoe we projecten kunnen monitoren en ervoor kunnen zorgen dat successen gekopieerd kunnen worden en opschaalbaar zijn. Het levert ook veel mooie plekken voor studenten om te leren interdisciplinair te werken aan innovatie. En PED is wat mij betreft een prima voorbeeld van innovatief de lat hoog leggen.”

Pre-meeting en workshop

De Positive Energy Districts (PEDs) Workshop in Amsterdam in juni biedt een unieke gelegenheid om ervaringen en ideeën uit te wisselen en nieuwe inzichten te ontwikkelen met beleidsmakers, onderzoekers en ambtenaren uit heel Europa. Meer informatie over de workshop (23-24 juni) en de digitale pre-meeting (19 april) vind je hier.