Structuur en potjes voor financiële gedragsverandering

Samen met de Helpdesk Geld van de gemeente Den Haag ontwikkelde adviesbureau Radar het ‘Maak er een potje van’-systeem. De basis van de aanpak is het bieden van structuur aan hun klanten die met financiële problemen bij hun aankloppen. In hun aanpak maakten zij gebruik van gedragsinzichten en een aantal uitgangspunten voor armoedebeleid. Adviseur David Sondorp vertelt over zijn ervaringen. “Ik zie dat de vooruitstrevende professionals nu een betere voedingsbodem hebben bij hun bestuur om zich meer te richten op gedragsbewust beleid.”

Lange tijd was het beeld in Nederland dat mensen met financiële problemen daar in de eerste plaats zelf verantwoordelijkheid voor moesten dragen. Maar de laatste tijd is het besef dat kennis over de mens en hun gedrag van belang is om effectief beleid en interventies te kunnen ontwikkelen sterk toegenomen. “We zien ook dat de aandacht voor gedrag toeneemt", vertelt David, "zowel bij gemeenten en (welzijns-) organisaties, als in de visie an sich. Ook diverse media waaronder het WRR-rapport, de publicaties van Rutger Bregman, de documentaire Schuldig, laten zien dat de tijdsgeest ernaar is. En dat steeds meer mensen het belang, en misschien wel de noodzaak, van inzetten op gedrag zien. Aan de andere kant vraag ik me af in hoeverre er echt sprake is van een ‘omslag’. Veel vooruitstrevende en progressieve professionals waren bijvoorbeeld al bezig met het inzetten op gedrag. Het probleem was dat zij hun vernieuwende visie vaak niet konden uitvoeren. Dat had onder andere te maken het systeem achter het domein Werk & Inkomen waarin de (zorg)professionals zich aan regels en procedures moet houden en er vaak niet werd uitgegaan van een menselijke maat. Maar ook binnen dit systeem neemt de aandacht voor gedrag steeds meer toe. En dat zorgt ervoor dat die vooruitstrevende professionals nu een betere voedingsbodem hebben bij hun directie of management om zich meer te richten op gedragsbewust beleid.”

Het ‘Maak er een potje van’-systeem

Samen met gemeente Den Haag ontwikkelde Radar het ‘Maak er een potje van’-systeem voor hun Helpdesk Geldzaken. De basis van de aanpak is het bieden van structuur aan hun klanten met financiële problemen. Zij kunnen gewoon binnenlopen. Cruciaal daarbij is het hebben van inzicht in eigen administratie en financiële zaken. David geeft een voorbeeld: “Iemand zit thuis vanwege een life-event zoals een scheiding of overlijden. Als een professional dan binnenkomt om te helpen met de financiële problemen, dan is de financiële administratie vaak een chaos. Daarin brengt de professional structuur: inkomsten en uitgaven worden naast elkaar gezet: wat komt binnen en wat geef je uit? Hieruit ontstond ook het idee om met verschillende potjes te werken. De bewoner heeft een rekening waarvan je dagelijkse dingen kunt kopen en een rekening en waarvan vaste lasten worden afgeschreven. Door op die manier met potjes te werken proberen we het gedrag van mensen te veranderen.”

Noordse armoedeaanpak

Een aantal elementen van het systeem zijn ook toegepast in de Noordse armoedeaanpak in Amsterdam. Het idee van die aanpak is om bestaanszekerheid van inwoners van Amsterdam-Noord te vergroten. Deze aanpak trok over het algemeen vooruitstrevende en progressieve hulpverleners aan, die ervan overtuigd waren dat stress-sensitieve dienstverlening werkbaar kan zijn. Uiteindelijk is de aanpak breder geworden. In deze aanpak ligt de focus op:

1. Alle neuzen moeten dezelfde kant opstaan, visie moet door iedereen gedragen worden.
2. Niet alleen richten op hulpverlener, maar juist richten op de persoon. Ernaast staan in plaats van erboven staan. Chronische stress is ontstaan binnen het huidige systeem rondom armoede en schuldhulpverlening. Hoe kan iemand daar nou mee omgaan?
3. Energie van mensen: niet de focus op problemen leggen, maar juist op datgene waar mensen energie van krijgen (denk bijv. aan de ‘verwendag’).

Lees hier meer over de Noordse armoede aanpak.

Vier kernpunten van armoedebeleid

De aanpak van gemeente Den Haag en Radar kent vier kernpunten: preventie, pijnpunten wegnemen, herstellen wat er mis is gegaan en participatie. “Je merkt dat mensen iets meemaken dat heftig is en daardoor in de problemen komen (life-events). Als je er dan bovenop gaat zitten, kun je een hele hoop problemen voorkomen.” Op basis van de opdrachten in Den Haag en Amsterdam noemt David twee kansrijke mogelijkheden:

  1. Inzetten op life-events (scheiding, overlijden, et cetera) en verborgen hulpvraag/vragen herkennen.
  2. Brede netwerken opbouwen (denk aan gebedshuizen, schuldhulpverlening, sociale dienst, ondernemers, woningcorporaties, energiebedrijven). Dit kan voor doelgroepen die relatief moeilijk te bereiken zijn veel betekenen.

“Verder is het wegnemen van pijnpunten als gevolg van het leven in armoede belangrijk”, vertelt David. “Je merkt vaak dat mensen pijn voelen en met hun hoofd volledig bij één ding zitten. Pijnpunten gaan vaak over kleine, concrete, directe en helemaal niet zo dure (eerste) oplossingen. Maar door het pijnpunt weg te nemen creëer je vaak wel een mogelijkheid om echt door te dringen tot een persoon. Mensen schamen zich vaak enorm. Je moet laten zien dat er sprake is van een pijnpunt en dit pijnpunt vervolgens aanpakken. Dit werkt, aldus blijkend uit casussen uit de praktijk."

En ook participatie is cruciaal volgens David, mensen mee laten doen. Twee aspecten zijn daarbij belangrijk:

  1. Groepsgerichte aanpak, collectief werken.
  2. Gelijkgestemden of ‘lotgenoten’ in plaats van ‘klant’ versus hulpverlener.

“In onze aanpak met de gemeente Den Haag werken we in groepen met gelijkgestemden,"vertelt David. Het werkt als je te maken hebt met mensen die in dezelfde situatie zitten of zaten als jij, dezelfde ‘taal’ spreken, uit dezelfde buurt komen. Participatie werkt wel twee kanten op. Natuurlijk ligt de verantwoordelijkheid bij een individu om te participeren. Aan de andere kant, en dat geldt vooral voor de kwetsbare doelgroepen heeft de professional ook een verantwoordelijkheid. Sommige mensen kunnen(of willen) niet participeren en het is aan de hulpverlener om het toch te blijven proberen. Aanbellen, langsgaan, langs blijven gaan, daadwerkelijk bereidwilligheid tonen om te helpen. Hulp is vrijwillig, je kunt mensen niet dwingen. Maar als je door blijft gaan, kun je mensen erbij proberen te betrekken.”

Belonen

David gelooft erin dat belonen werkt om gedrag te veranderen. Als concreet voorbeeld en casus noemt hij de Verwendag van de Noordse armoedeaanpak. “Met deze dag wilden we mensen even laten ontlasten en rust te bieden. Hulpverleners kregen €500 en mochten dit bedrag vrij besteden aan hun klanten op de Verwendag. De bedoeling was om niet af te spreken op een kantoor, maar om de groep mee te nemen naar een locatie om uitgebreid te lunchen. Alles van de kaart mochten ze kiezen.” Erg succesvol volgens David en het zou zeker lonen om het initiatief verder uit te rollen.

Kwetsbare bewoners

Tijdens de uitvoering bleek dat ‘Maak er een potje van’-systeem niet voor iedereen even goed werkt. David: “De aanpak vraagt om discipline van de klant, die vaak al in een (zeer) stressvolle situatie zit. Het verkrijgen van inzicht in de financiën is in dergelijke gevallen vaak al een moeilijke en soms onmogelijke taak. Kwetsbare bewoners die al grotere schulden hebben, die vaak gepaard gaan met andere sociale problemen, hebben een minder grote kans op slagen. Voor hen zou bijvoorbeeld inkomensbeheer of bewindvoering, al dan niet gecombineerd met coaching, een uitkomst zijn.”

David ziet ook een risico van het inzetten op gedragsverandering. “Je geeft daarmee een soort van toe dat het hebben van schulden een ‘individueel’ probleem is, van een persoon. Soms wordt er dan niet meer verder gekeken, terwijl je voor de oorzaken van schulden ook echt naar systemen en regelgeving moet kijken. Dit is ook een belangrijk perspectief. Het gaat vooral om de visie van het werken vanuit de leefwereld van de klant, dat is voor mij belangrijk.”

Meer informatie

Inzichten over de invloed van schaarste en (financiële) stress op het doenvermogen van mensen is van belang om effectief beleid en interventies te kunnen ontwikkelen.