Sneller internet voor stad en platteland
Nauwere regionale en lokale samenwerking noodzakelijk
Dit artikel verscheen eerder op ROmagazine.nl
Het dagelijks leven is steeds moeilijker voor te stellen zonder internet. Of we nu aan het werk zijn, een vakantie boeken of een nieuw paspoort aanvragen: online diensten zijn daarbij onmisbaar. Marktpartijen zijn verantwoordelijk voor investeringen in de digitale infrastructuur. Maar zowel op het platteland als in de stad liggen sluitende businesscases niet direct voor de hand. Nauwere samenwerking tussen partijen uit de stad en op het platteland biedt perspectief.
Kansen liggen er onder meer in kennisuitwisseling over innovatie en lokaal beleid, blijkt uit een verkenning van Platform31. In dichtbevolkte steden is de afhankelijkheid van marktpartijen voor de aanleg groot. In dunbevolkte plattelandsgebieden zijn vaak minder marktpartijen actief, waardoor meer afhangt van de inzet van lokale en regionale initiatieven en overheden. Er zijn goede voorbeelden van gezamenlijke businesscases waarin stad en platteland tezamen van snel internet worden voorzien.
Stilstand en vooruitgang
Op het Nederlandse platteland zijn over het algemeen minder snelle internetverbindingen beschikbaar en de verbindingen die er wel zijn, hebben vaak een lagere snelheid dan in de stad, zo meldt het onderzoeksrapport Digitaal platteland van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG, 2018). Dit heeft te maken met de lagere adressendichtheid in dunbevolkte gebieden, waardoor er relatief hoge kosten per adres gemaakt moeten worden voor de aanleg van een netwerk van glasvezelkabels. Glasvezel, aldus de onderzoekers, is stabiel, snel en heeft een grote en uitbreidbare capaciteit. De doelstelling van de Nederlandse regering – dat per 2023 overal in Nederland internet beschikbaar moet zijn met een minimale snelheid van 100 Mbit p/seconde – is voor veel gebieden op het platteland te ambitieus, aldus de onderzoekers. Dit heeft te maken met de afhankelijkheid van lokale en regionale initiatieven voor de aanleg van glasvezel. Sommige van deze initiatieven hebben simpelweg meer tijd nodig, anderen lopen vast vanwege een gebrek aan financiering. In sommige gebieden zijn vooralsnog überhaupt geen initiatieven ontstaan.
Tegelijkertijd constateren de onderzoekers dat er momenteel grote vorderingen worden gemaakt en dat veel huishoudens en bedrijven op het platteland wel degelijk de beschikking over een snelle internetverbinding hebben gekregen. Dit is te danken aan initiatieven van lokale en regionale partijen die er, al dan niet gesubsidieerd, in slagen een businesscase rond te krijgen. Volgens het online platform Samen Snel Internet zijn er momenteel al 135 initiatieven bezig met de realisatie van snel internet in het buitengebied.
Nu de markt meer geld beschikbaar heeft, is er op het platteland ook meer mogelijk’, constateert Henk Kreft van de Stichting Digitale Bereikbaarheid. ‘Er ontstaat meer concurrentie en dat is gunstig voor afnemers.’ Toch blijft het financiële plaatje een punt van aandacht, aldus Kreft. ‘Het buitengebied zal altijd zelf geld mee moeten nemen om de businesscase rond te krijgen.’ Het gaat dan ongeveer om 1000 à 2000 euro per huishouden. Hij wijst op de verantwoordelijkheid van de overheid: ‘Een vitale buitenomgeving is absoluut belangrijk voor een vitaal stedelijk gebied.’
De wet van de remmende voorsprong
In stedelijk gebied is het momenteel beter gesteld met de internetsnelheid. Snelle verbindingen (minstens 100 Mb p/s) zijn nagenoeg altijd al beschikbaar via coaxkabels of koperkabels. Hier werkt echter de wet van de remmende voorsprong, aldus Aldert de Jongstevan het Platform voor de informatiesamenleving ECP: ‘De beschikbaarheid van snel internet via coax maakt dat er op dit moment weinig vraag is naar glasvezel. Investeringen in glasvezel zijn echter wel degelijk nodig, ook als basis voor het mobiele 5G-netwerk.’ 5G is de volgende, vijfde generatie mobiel internet, waarvan de uitrol is voorzien vanaf 2020. Daarnaast worstelen steden met het plaatsen van de benodigde antennes voor het 5G-netwerk. De antennes hebben een draadloos bereik van enkele honderden meters. Waar deze te plaatsen, is met name in dichtbebouwde steden nog een opgave.
Steden zijn voor het aanleggen van digitale netwerken in hoge mate afhankelijk van de markt. Europese wetgeving schrijft namelijk voor dat overheden alleen mogen investeren in gebieden waar de markt niet actief is, de zogenaamde witte gebieden. In de NL Smart City Strategie, opgesteld door onder meer de G5 en G40, de nationale overheid, wetenschappers en bedrijven (grote bedrijven en veelbelovende start ups), uiten steden en kennisinstellingen hun zorg over versnippering en = dubbel werk: ‘De markt mag naast elkaar aanleggen waardoor het erg druk wordt in de ondergrond.’ De terugverdientijd van investeringen is moeilijk te voorspellen en de commerciële potentie van de nieuwe technologieën wordt niet op korte termijn volledig benut. Glasvezel wordt alleen daar aangelegd waar een goede businesscase te maken valt of aanleg gelijke tred houdt met andere graafwerkzaamheden, zoals in nieuwbouwwijken.
Gezamenlijke businesscase
Om de kosten voor de aanleg van het netwerk terug te verdienen, is een groot aantal klanten nodig. Tijdens de Dialoog tussen Stad en Platteland benoemden de deelnemers een gezamenlijke businesscase voor stad en platteland als interessante optie om dit vraagstuk te overkomen. Er zijn in het land meerdere partijen die dit op lokale of regionale schaal proberen te organiseren. Vaak is het voor deze initiatieven lastig om het aantal benodigde deelnemende adressen te behalen, omdat de vraag naar glasvezel in stedelijk gebied momenteel vaak niet groot is, aldus Erik Beers van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, EZK.
Een andere drempel kan schuilen in de staatssteunregels: in dunbevolkte ‘witte’ gebieden is meer ruimte voor financiële bijdragen door de overheid, terwijl dit in stedelijke gebieden niet mogelijk is. Het kan daarom gecompliceerd zijn om deze gebieden in één businesscase onder te brengen. Toch zijn er voorbeelden van een geslaagde gezamenlijke businesscase van stad en platteland, zoals in Midden-Brabant Glas en Stichting Giessenlandennet. Deze initiatieven zijn zonder staatssteun aangelegd. De leerprocessen en de wijze waarop in deze initiatieven met de benoemde belemmeringen is omgegaan kunnen voor andere initiatieven zeer leerzaam zijn.
Lokaal beleid
Hoe stimuleer je als gemeente investeringen in de digitale infrastructuur? Hiervoor is het belangrijk dat de randvoorwaarden goed op orde zijn en gemeenten geen overbodige drempels opwerpen. Het gaat daarbij onder meer om het beleid omtrent vergunningen voor het plaatsen van antennes en beleid omtrent leges en tarieven voor graafwerkzaamheden. Onderzoeksbureau KWINK Groep heeft in opdracht van het ministerie van EZK een onderzoek uitgevoerd naar het beleid van decentrale overheden met betrekking tot deze zaken. Hieruit blijkt dat de kosten per gemeente enorm kunnen verschillen. Voor het graven van een gemiddelde aansluiting (125 meter) bedragen de leges in sommige gemeenten meer dan 1500 euro. Dat zijn aanzienlijke kosten voor de uitrol van snel internet. Gemeenten Barneveld (42,63 euro) en Dantumadeel (46,50 euro) rekenen daarentegen de laagste tarieven. ‘Het is niet verklaarbaar waarom de verschillen in leges tussen de gemeenten zo ver uiteen lopen’, aldus de onderzoekers van KWINK.
Het vermoeden bestaat dat veel gemeenten op dit moment niet over het kennisniveau beschikken om de markt optimaal te faciliteren. Daarnaast zijn de verschillen tussen gemeenten op deze terreinen een drempel voor telecomaanbieders, zo is te lezen in het Actieplan Digitale Connectiviteit van het ministerie van EZK. Hier ligt een kans voor een kennispartner op landelijk niveau om te voorzien in de kennisbehoefte van gemeenten door kennis en ervaringen van voorlopende stedelijke én plattelandsgemeenten op te halen en te delen. De uitdaging is vooral om aansluiting te vinden bij activiteiten van andere partijen met ambities met betrekking tot dit thema, zoals het ministerie van EZK en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
Innovatie rond connectiviteit
‘Voor Nederland is het wenselijk dat zowel in stedelijke als in landelijke omgeving wordt geëxperimenteerd met (5G) connectiviteit’, aldus het Actieplan Digitale Connectiviteit. Voor allerlei toepassingen is het belangrijk dat het netwerk in het hele land wordt versterkt. Er loopt momenteel een aantal pilots daaromtrent, zowel op het platteland als in de stad. Zo test het consortium 5Groningen in Noord-Groningen toepassingen van 5G in verschillende sectoren, waaronder landbouw, zorg en energie. De ambitie is onder andere om inzicht te krijgen in de potentie van 5G voor het leefbaar en economisch vitaal houden van dunbevolkte gebieden. Het is daarbij van belang dat er tussen de verschillende experimenten in het land kennisuitwisseling plaatsvindt, zodat de verschillende initiatieven van elkaar kunnen leren. Het uiteindelijke streven is om de succesvolle elementen op te schalen tot een omvang waarop een interessant verdienmodel ontstaat. EZK en VNG gaan samen met gemeenten aan de slag met het opzetten van een 5G innovatienetwerk, met als doel te inspireren en kennisuitwisseling te organiseren.
Platform31 zorgt voor verbinding tussen platteland en stad
Sterke, leefbare en klimaatbestendige gebieden zijn beter mogelijk als het platteland en de stad dichter tot elkaar komen. In het project ‘Verbinding tussen platteland en stad’ werken de rijksoverheid en grotere en kleinere gemeenten aan de samenwerking en verhoudingen rond complexe opgaven. Resultaten hiervan delen wij via de projectpagina.
Wilt u meer informatie of wilt u ook intensiever aan de slag met de verbinding tussen platteland en stad? Neem dan contact op met