Robotisering en automatisering: de metaalsector in Rotterdam
De mogelijke gevolgen van technologische ontwikkelingen staan flink in de belangstelling. Sommige deskundigen voorspellen een krimpende werkgelegenheid, anderen zijn optimistisch en zien juist nieuw werk ontstaan. Platform31 deed verkennend onderzoek naar de effecten van Robotisering en automatisering op de werkgelegenheid, de gevraagde competenties en het onderwijs voor de steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Een interview met Fredy Peltzer, beleidsadviseur industriebeleid van de FNV en commissielid van de SER-commissie Robotisering en arbeid.
De mogelijke gevolgen van technologische ontwikkelingen staan volop in de belangstelling. Wat zijn volgens u de belangrijkste effecten van robotisering en automatisering op de werkgelegenheid in de metaalsector?
“In de metaalsector zijn de gevolgen van robotisering en automatisering duidelijk voelbaar. In de crisis verloren veel mensen hun baan. Vanwege bedrijven die omvielen, maar ook als gevolg van robotisering en digitalisering. De sector verandert in rap tempo en dit beïnvloedt industrie en arbeidsmarkt. Nu de economie weer aantrekt, stijgt ook de werkgelegenheid. Tegelijkertijd halen bedrijven de productie terug naar Nederland (reshoring) en wint de term co-botisering aan populariteit: een directe samenwerking tussen mens en robot.
De ontwikkelingen bieden kansen voor nieuwe werkgelegenheid in de metaalsector, maar zorgen ook voor veranderende werkgelegenheid. Robotisering en automatisering zorgen voor een stijgende productiviteit en lagere arbeidskosten. De werkgelegenheid die ontstaat vergt vakmanschap waarbij zowel metaalkennis als programmeerkennis nodig zijn. Tegelijkertijd wordt het weer aantrekkelijker om in Nederland te produceren, vanwege de vertrouwde cultuur en meer controle op de productieprocessen. In eigen land zijn innovatie en kwaliteit hoog en er zijn relatief veel hoogopgeleiden voor het ontwerpen en onderhouden van de machines. Deze tendens zet door dankzij de productie van 3D-printen, drones, het energie neutraal maken van vervoer en het aanpassen van de infrastructuur.
Ook de opkomende deeleconomie beïnvloedt de werkgelegenheid in de metaalsector, omdat mensen meer diensten afnemen dan producten. Hierdoor ontstaan nieuwe verdienmodellen. Voorheen kochten mensen een auto of wasmachine, nu wordt het steeds gebruikelijker om te betalen voor het gebruik in plaats van bezit. Diensten als Uber, AirBnB of SnapCar worden populairder en daardoor verwatert de grens tussen industrie en dienstverlening.”
Hoe kan de metaalsector inspelen op deze veranderingen?
“De sector dient werknemers mee te nemen in de transities van digitalisering. Nu maken mensen zich vooral zorgen om hun baan en inkomen, wat zorgt voor weerstand bij veranderingen. De trends in de metaalsector zorgen voor het werk van de toekomst en kunnen welvaart opleveren, maar er zijn ook mensen die hun baan kunnen verliezen. Daar moeten we ook rekening mee houden. Dat geldt niet alleen voor lager opgeleiden, ook het middensegment zal door robotisering en automatisering last hebben van krimpende werkgelegenheid.
Daarom zouden bedrijven in de metaalsector moeten investeren in scholing, zeggenschap en inkomenszekerheid. Willen ze hun technisch personeel voor de sector behouden, dan zijn aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en gunstige arbeidsomstandigheden nodig. Daarnaast kunnen werknemers worden betrokken bij de implementatie van nieuwe technologieën en nieuwe vormen van arbeidsorganisaties.“
Wat is de rol van de overheid?
“De overheid kan een sturende rol vervullen. Nederland heeft veel technologische kennis en ervaring in de scheepsbouw en offshore industrie die kan bijdragen aan de transitie naar duurzaamheid. Denk bijvoorbeeld aan het bouwen van windmolenparken. Gaan veel opdrachten nu nog vaak aan de neus van Nederlandse bedrijven voorbij, in het kader van het Energiepact kan de overheid zich hierop actiever richten. De scheepsbouw is tenslotte een enorme banenmotor voor de Nederlandse metaalsector. Nu kijkt de overheid toe hoe banen wegvloeien naar andere landen.
Daarnaast kan de overheid een rol vervullen door te investeren in opleiding en scholing. Dat is een belangrijke oplossing voor actuele arbeidsmarktvraagstukken en het beter benutten van het menselijk potentieel. In de metaalsector is het daarbij goed om te kijken naar het terugdringen van het tekort aan technisch opgeleid personeel.
Tot slot: werknemers worden tegenwoordig steeds vaker tegen elkaar uitgespeeld door flex-constructies. Hierdoor ontstaat concurrentie op arbeidskosten. De overheid zou ervoor kunnen zorgen dat iedereen voordeel heeft van robotisering en automatisering. Door de focus te leggen op een verstandige implementatie van nieuwe technologie, waarbij ook geïnvesteerd wordt in mensen. Hierdoor blijft de sector aantrekkelijk voor werknemers en profiteren werkgevers én werknemers van robotisering.”
Meer informatie
Dit is het tweede interview in een serie van vier. Platform31 onderzocht voor de vier grote steden wat robotisering en automatisering doet voor de werkgelegenheid in diverse sectoren. Welke competenties worden belangrijk? Hoe anticipeert het onderwijs op veranderingen? In Amsterdam is het bankwezen onderzocht, in Den Haag het gemeentelijk bestuur, in Rotterdam de metaalsector en in Utrecht de toepassing van e-Health in het zorgdomein. De uitkomsten worden vastgelegd in een serie van vier deelrapporten.
Reeds verschenen: