Robotisering en automatisering bedreigen laag- én hoger opgeleiden

Het thema robotisering en automatisering is actueel. In 2014 waarschuwde Lodewijk Asscher in een toespraak al voor de gevolgen van de snelle opkomst van robots en andere technologische ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Maar wat zijn die effecten precies en wie krijgen ermee te maken? Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag wilden dit specifiek weten voor vier economisch belangrijke sectoren: het bankwezen, de metaalsector, de ambulante gezondheidszorg en de gemeentelijke dienstverlening. Een interview met onderzoekers Ruud Dorenbos en Lydia Sterrenberg.

Door: Saskia Hinssen, Platform31

Waarom hadden deze steden juist behoefte aan dit onderzoek gericht op deze sectoren?
“Onderzoek naar de gevolgen van robotisering en automatisering voor de arbeidsmarkt zijn vaak breed opgezet. Er wordt weinig onderzoek gedaan naar de gevolgen per sector. “Mede hierdoor blijven discussies en debatten vaak steken in algemeenheden”, vindt Dorenbos. “Door dieper in te zoomen op economisch belangrijke sectoren in de G4-steden, wilden we achterhalen in hoeverre robotisering en automatisering een bedreiging vormen voor zowel mensen met laaggeschoold werk als hoger opgeleiden.”

Hoe zag de onderzoeksopzet van de vier deelsectoren eruit?

Dorenbos vervolgt: “Zoals bij vrijwel alle onderzoeken van Platform31, lag deskresearch aan de basis van de gesprekken die we voerden met in totaal vijftien werkgevers en vertegenwoordigers uit het onderwijs en de publieke sector per stad. We kozen specifiek voor deze doelgroepen, omdat we ook graag wilden achterhalen in hoeverre het onderwijs anticipeert op al die nieuwe ontwikkelingen en welke rol gemeenten hierin spelen. Hoe reageren zij op de verwachte veranderingen voor de werkgelegenheid binnen die sectoren als gevolg van geautomatiseerde processen? En denkt de gemeente voldoende na over hoe ze deze groep, die zijn baan verliest of dreigt te verliezen, toch weer aan het werk kan krijgen?”

Wat kunnen jullie inmiddels zeggen over robotisering en automatisering in relatie tot de arbeidsmarkt? Wat maakt de resultaten van de deelonderzoeken relevant voor de vier steden?

Sterrenberg: “De resultaten die zijn beschreven in de vier deelrapporten zijn relevant voor gemeenten, omdat de groep werklozen als gevolg van robotisering en automatisering alsmaar groeit. Alleen in de ambulante zorg wordt geen daling van werkgelegenheid verwacht, dit heeft vooral te maken met de vergrijzing en toenemende zorgvraag.”
“In het bankwezen en binnen de gemeentelijke organisatie komen middenberoepen op de tocht te staan. In deze sectoren zien we ook veel uitstroom, omdat laaggeschoold werk verder wordt geautomatiseerd. Vaak gaat het dan nog helemaal niet om heel futuristische automatisering. Al met al wordt de groep mensen die zonder werk komt te zitten groter en de vraag is of deze mensen kans maken op een andere baan binnen of buiten deze sectoren. Gemeenten zoeken met andere partijen naar oplossingen. Zo werkt Amsterdam in regionaal verband nauw samen met het bedrijfsleven en het onderwijs. Onder meer in het onlangs opgerichte House of Skills dat is bedoeld is voor werkenden die zich willen om- en bijscholen. Verder kunnen er ook werkzoekenden terecht die dankzij een combinatie van leren en werken uitzicht krijgen op werk. Dat kan ook werk zijn in een andere sector dan waarin iemand gewerkt heeft, waar meer kans is op werk.”

Welke ontwikkelingen springen verder nog uit het onderzoek?

Dorenbos: “In het recente verleden zijn veel banen verloren gegaan in de metaalsector. Onder andere dankzij reshoring stabiliseert de arbeidsmarkt in deze sector of groeit ze zelfs weer een beetje. Kijken we verder in de toekomst, dan verwachten de gesprekspartners opnieuw banenverlies. Mede door de opkomst van technieken als 3D-printing.” Sterrenberg vult aan: “Nieuwe werkgelegenheid ontstaat op het grensvlak van ICT en de sectoren. Hoe en hoeveel, dat verschilt. Zo zien we dat in het bankwezen momenteel een kaalslag plaatsvindt, maar dat er ook fintech-bedrijven ontstaan. Dit zijn bedrijven die zijn opgericht door ICT-experts met kennis van financiële transacties, of door financiële experts met verstand van ICT, die een deel van de dienstverlening van banken overnemen. Alleen is het niet veel nieuwe werkgelegenheid die hier ontstaat. In de zorgsector zien we bedrijven die zich richten op het verzamelen, duiden en analyseren van data van patiënten voor zorgverleners en verzekeraars. Ook grote bedrijven als Google en Apple breiden op basis van hun datagegevens hun dienstverlening uit richting de zorg. In de metaalsector zijn er al langer bedrijven die zowel vergaande kennis van ICT als metaal in huis hebben.”

Experts verschillen van mening over hoeveel mensen uitstromen, heeft jullie verkenning een beter beeld gegeven? En zien jullie verschillen tussen sectoren?

“Uiteraard is de ene gesprekspersoon binnen een sector optimistischer of pessimistischer over de verwachte effecten van robotisering en automatisering dan de ander”, vervolgt Dorenbos. “De een spreekt vanuit het onderwijsveld, de ander kijkt naar de ontwikkelingen met een werkgeversbril. Bij de verkenning van robotisering en automatisering in de ambulante zorg spraken we bijvoorbeeld ook een ontwikkelaar van ICT-applicaties. Hij verwacht dat automatisering de zorgsector overneemt. Veel zorgverleners daarentegen denken dat het zo’n vaart niet zal lopen.”
Sterrenberg: “De bank- en metaalsectoren zijn private sectoren: de (internationale) concurrentie is er sterk. In deze sectoren gaan ontwikkelingen snel en bevinden robotisering en automatisering zich al in de volwassenheidsfase. De gemeentelijke dienstverlening en de ambulante zorg kennen een andere dynamiek. De ambulante zorg is een sterk gereguleerde markt, die bovendien is gefragmenteerd. Dat remt de introductie van eHealth. Bij de gemeente speelt sociaal beleid mee in de afweging om bepaalde diensten te automatiseren. Bovendien zijn privacyaspecten een belangrijk issue.”

Dorenbos: “Digitale uitsluiting is een ander issue dat aandacht vraagt, juist omdat laag opgeleide doelgroepen vaker gebruik maken van de dienstverlening van gemeenten en zorgverleners. Zo is het belangrijk om te voorkomen dat er een situatie ontstaat waarin deze belangrijke doelgroep niet meer bereikt kan worden.” Sterrenberg: “Digitalisering van dienstverlening door gemeenten vraagt aandacht. Meerdere gesprekspartners waarschuwden voor ‘gedigitaliseerd bureaucratisme’. Veelgenoemde schrikbeelden zijn de vrijwel volledig gedigitaliseerde dienstverlening van het UWV en de wijze waarop de Belastingdienst de burgers online benadert. Burgers raken vervreemd. Overigens gaat de UWV nu weer meer menskracht inzetten. Hier, en in andere sectoren is een ontwikkeling gaande naar zogeheten blended dienstverlening: het combineren van persoonlijke- en online dienstverlening.”

Jullie bevestigen het beeld dat middenberoepen verdwijnen. Wat betekent dit voor het onderwijs?

“De grote uitdaging voor het onderwijs is het vinden van het juiste evenwicht tussen het aanleren van ICT-vaardigheden en vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. Dat geldt voor eigenlijk alle sectoren”, zegt Dorenbos. “Gemeenten realiseren zich steeds meer dat ze andere type mensen moeten aantrekken, zoals data-analisten. Van groot belang is een juiste interpretatie en duiding van data.”

Sterrenberg : “Voor alle sectoren kunnen we stellen dat het voor mensen met een mbo-3-opleiding steeds moeilijker wordt om een baan te behouden of te bemachtigen. Zowel in het bankwezen als de metaalsector, en de gemeentelijke dienstverlening hebben werkgevers vrijwel alleen nog behoefte aan mbo-4- of hbo-geschoolde medewerkers. Alleen in de ambulante zorg blijft er behoefte aan mensen met het opleidingsniveau mbo-1 en 2, die eenvoudig huishoudelijk werk kunnen doen. De uitstroom van mbo-1 en mbo-2 geschoolde mensen uit de zorg die eerder plaatsvond, was vooral het gevolg van bezuinigingen.”
“Werkgevers verwachten in toenemende mate van hun medewerkers dat dat ze beschikken over de zogeheten 21 Century Skills: vaardigheden als kritisch denken, creatief denken, probleem oplossend vermogen, ict-basisvaardigheden, informatievaardigheden, computational thinking en sociale vaardigheden. Daarnaast moeten ze meer dan ooit kunnen samenwerken met anderen en kunnen plannen en organiseren.”

Welke opgaven liggen er voor gemeenten en andere partijen in de toekomst?

Dorenbos: “De belangrijkste opgave is vooral van maatschappelijke aard: hoe houden gemeenten de groter wordende groep werklozen betrokken bij de samenleving en hoe kunnen ze ervoor zorgen dat deze groep bijvoorbeeld in een andere sector aan de slag kan? Dorenbos: “Het is voor gemeenten belangrijk om te weten hoe een sector zich ontwikkelt, zodat in samenwerking met het bedrijfsleven bijvoorbeeld geanticipeerd kan worden op veranderingen. Denk aan het ontwikkelen van werk-naar-werkarrangementen waarop ook het onderwijs kan aanhaken. Dat begint met het regelmatig delen van kennis over wat er gebeurt in een sector, bijvoorbeeld tijdens werkateliers voor werkgevers, onderwijsinstellingen en gemeenten.”

In hoeverre zijn de resultaten uit de deelonderzoeken bruikbaar voor andere steden?

“In principe kan elke stad zich herkennen in het soort beroepen dat door de invloed van robotisering en automatisering in de onderzochte sectoren verdwijnt. Tegelijkertijd is de ene regio de andere niet. Zo is de metaalsector in Rotterdam vooral gericht op de scheepsbouw en daardoor echt anders dan de metaalsector in de regio Eindhoven of Enschede. Voor de ambulante zorg en gemeentelijke sector ligt dat anders, de resultaten uit deze deelrapporten zullen ook voor andere Nederlandse steden gelden”, aldus Dorenbos.