Kamphues: “Soms was ik echt verrast, bijvoorbeeld dat zorgaanbieders klagen over tekort aan woningen, maar helemaal geen contacten blijken te hebben met bestuurders van woningcorporaties. Dat wordt het probleem gemakkelijk bij de gemeente neergelegd, de gemeente moet dan de regie voeren.”
Wisselwerking gemeente en zorgaanbieders
De gesprekken waren ook een spiegel voor zijn eigen gemeentelijke organisatie: “In de interviews ging de aandacht snel naar de fysieke kant: aantal woningen, de processen voor plaatsing. Minder vanzelfsprekend ging het over de betekenis van ambulantisering voor de eigen dienstverlening door zorgorganisaties. Regelmatig werd uitgesproken dat de (keten)samenwerking tussen zorginstellingen op dit gebied nog beperkt gestalte krijgt. Dit geldt ook voor de (keten)samenwerking over grenzen van gemeenten heen voor de doorstroom van cliënten. Ik mis dan de eigen visie van zorgaanbieders. Proactief, dat zij zelf antwoord geven op bijvoorbeeld wat zij wijkgericht willen aanpakken. Maar de zorgaanbieders vertelden mij ook dat dat zij wachten op wat de gemeente van ze wil.
Als je je gezamenlijke aanpak wilt verbeteren en wilt zorgen dat de producten en arrangementen die je aanbesteedt ook passen bij de praktijk, dan moet je als gemeente juist de inzet en deskundigheid van zorgpartijen gaan waarderen. Wij moeten veel meer het gesprek met deze partijen aanwakkeren. Ik ben ervan overtuigd dat je zo tot een beter resultaat komt in de aanbesteding.” De dialoog ontbreekt soms in de eigen organisatie en voor zichzelf ziet hij daarin een taak: “In de gesprekken met de eigen organisatie werd mij pas duidelijk hoe ver de gemeentelijke managers soms af staan van de opgave. We moeten dus veel meer doen als projectgroep om informatie te gaan brengen en halen.”
Echt luisteren
De belangrijkste opbrengst van de gesprekken is de afspraak vier maal per jaar een praktische overlegtafel te organiseren op directieniveau. Tijdens zo’n overleg spitten partners een thema door op elkaars belemmeringen en mogelijkheden. “Tijdens zo’n gesprek verdiep je je in elkaars denkwereld. Waar loop je tegenaan en waarom is dat voor jou een probleem? Eén van de dingen die we zo op tafel krijgen is de investering in vastgoed. In de bekostiging van zorgaanbieders zit nu een vergoeding voor wonen verwerkt, dus voor hen is het vaak financieel onaantrekkelijk om nu te scheiden. Dat moet je dus oplossen. Als gemeenten kregen we te horen dat partijen tot hun grote irritatie iedere keer op cliëntniveau de gemeentelijke dienstverlening moeten afstemmen, helaas is dat tot op de dag van vandaag niet opgelost. Daarom hebben we nu geld uitgetrokken voor een woonzorgregisseur die deze processen afstemt.”
NIVEA: Niet invullen voor de ander
Openheid en een dialoog ontstaan niet vanzelf ervaart Kamphues. “Belangrijk is dat je investeert in de relatie, bereid bent om je in de ander te verdiepen. Dat klinkt heel simpel, maar er wordt heel weinig doorgevraagd. Oprecht je willen verdiepen in de ander en begrijpen hoe het bij de ander werkt, dat zie ik vaak onvoldoende.” Ook zelf ervaart hij dat: “Iedereen zit tegen de aanbesteding aan te hikken. Er is dan niemand die aan mij vraagt: Waarom aanbesteden? Dan kan ik uitleggen dat ik als gemeente te maken hebt met een juridisch kader. Het is echt niet zo dat we ontevreden zijn over bestaande partners. Nivea (Niet invullen voor een ander) is echt regel één in samenwerking.”
Voor de Leidse samenwerking bracht het praktijklab inzicht. Kamphues: “Samenwerking in een netwerk is razend ingewikkeld door de hoeveelheid partijen, belangen en dat het van je verlangt dat je op voet van gelijkheid met elkaar optrekt. De nieuwe manier van organiseren vinden we nu in de praktijk uit. Het is heel fijn dat een kennisorganisatie met ons meedenkt.”