Pionieren op het platteland – kleine gemeenten zetten in op data
Interview met Jeroen Weekers, gemeente Eersel, coördinator Rural Data Center
De wijdverbreide term ‘smart city’ impliceert dat digitale ontwikkelingen voorbehouden zijn aan steden. Onterecht, zo bewijzen de Kempengemeenten, vijf plattelandsgemeenten in Noord-Brabant. In samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zetten deze gemeenten data in om de dienstverlening richting inwoners te verbeteren. Jeroen Weekers (25) is projectleider bij gemeente Eersel en coördinator van het eerste en enige Rural Data Center van Nederland. En dat werpt zijn vruchten af, zegt Weekers: ‘’Wat ik persoonlijk het interessantste vind, is dat we echt een verandering in gang hebben gezet. In alle lagen van alle organisaties hebben we het zaadje weten te planten.’’
Wat was voor de Kempengemeenten de reden om de samenwerking met het CBS op te zoeken?
Het gaat om het waarborgen van de kwaliteit van beleid. De wereld om ons heen digitaliseert en verandert in rap tempo. Om de kwaliteit te blijven leveren die inwoners van ons verwachten, moeten we ons als gemeente anders organiseren. Wij zien het gebruik van data als de sleutel om deze impuls te realiseren. We hadden al veel data in huis. Dan moet je er ook wat mee doen.
Dat is niet eenvoudig. Wij zijn met 20.000 inwoners een kleine gemeente. Op eigen kracht konden we niet de slagen maken die we voor ogen hadden. Daarom hebben we de handen ineengeslagen met de andere gemeenten in de regio Kempen. Samen komen we uit op 90.000 inwoners. Al snel kwamen we erachter dat we ook het CBS nodig hadden voor het op poten zetten van datagedreven werken, omdat zij beschikt over data die onmisbaar zijn voor het uitvoeren van de onderzoeken die we willen doen. Het CBS verzamelt jaarlijks zo’n 1.000 datasets van alle overheidsorganisaties. Daarnaast heeft het CBS veel expertise over hoe om te gaan met data. Als kleine plattelandsgemeenten hebben wij geen eigen onderzoeksafdeling, dus we hadden expertise van buiten nodig. Je kunt bijvoorbeeld wel sensoren ophangen, maar als je niet weet wat je met de data moet doen, heb je er niks aan. Het CBS was al bezig met het opzetten van Urban Data Centers, in steden dus. Zij vonden een samenwerking met ons een mooie uitdaging, omdat zij wilden verkennen welke functie zij voor plattelandsgemeenten kunnen hebben. We zijn in de zomer van 2017 gestart.
Wat was de doelstelling van de samenwerking met het CBS?
Kennisoverdracht is het belangrijkste. Het gaat om het overbrengen van competenties van omgaan met data, maar ook om procesvragen. Welke stappen moet je nemen om dataonderzoek te doen? Het is de bedoeling dat we uiteindelijk ook onafhankelijk van het CBS datagedreven kunnen werken. Onze medewerkers moeten dus leren om het zelf te doen.
We hebben de afgelopen twee jaar hoe-vragen uitgevogeld. Op basis van deze ervaringen hebben we een routekaart (pdf) opgeleverd, waarin we alle stappen benoemen die je als gemeente moet zetten in een dataonderzoek. We merken dat de routekaart aanslaat bij andere gemeenten.
Kun je kort omschrijven wat die werkwijze inhoudt?
Het RDC heeft een fysieke locatie in het gemeentehuis van de gemeente Reusel-De Mierden. Daar werken zowel mensen van het CBS als vaste RDC-medewerkers vanuit de gemeenten. Inhoudelijke specialisten vanuit de gemeenten komen er langs om aan hun projecten te werken. Als een medewerker van een van de gemeenten een datavraag heeft, dan meldt hij zich in eerste instantie bij de RDC-makelaar van zijn gemeente. Deze doet een intake om de vraag scherp te krijgen. Vervolgens komt het bij ons, in het RDC, terecht. Wij gaan dan op zoek naar de vraag achter de vraag: met welke opgave ben je aan de slag en welke onderzoeksvraag moeten we daarvoor stellen? Samen met de inhoudelijke experts kijken we hoe we het onderzoek inrichten.
Als we het CBS nodig hebben, kunnen we vaak nog een extra specialist van hen betrekken. We gaan in eerste instantie uit van gegevens die we zelf bij de gemeente al hebben. Daarna kijken we of we naast de externe data van het CBS nog andere datasets nodig hebben, bijvoorbeeld van de GGD of de veiligheidsregio. Deze organisaties zijn ook startende met het gebruiken en delen van datasets. Vervolgens gaan we coderen en visualiseren. Het RDC levert producten waarmee je kunt analyseren, bijvoorbeeld dashboards of visualisaties. De inhoudelijke specialisten gebruiken deze om inzichten op te doen en conclusies te trekken.
Wat levert het RDC op? Kun je daar een voorbeeld van geven?
Voor gemeente Reusel-De Mierden hebben we op basis van data-analyse de routes van strooiwagens geoptimaliseerd. We hebben alle beschikbare data verzameld die relevant zijn voor routekeuzes, bijvoorbeeld; overzichten van busroutes, zwaar-verkeerroutes (landbouwroutes), fietsroutes, zorginstellingen, sportvoorzieningen, scholen, kerken en winkelcentra. Het was ook mogelijk om prioriteit te geven aan bepaalde locaties, bijvoorbeeld dichtbij verzorgingstehuizen. Op basis hiervan is een optimaal efficiënte route visueel vormgegeven. De gemeente kan daardoor nu met twee vrachtwagens rijden in plaats van met drie en bespaart daarmee een derde van de kosten.
Een ander voorbeeld; voor de sociale diensten van de vijf gemeenten hebben we, binnen de privacywetgeving, in beeld gebracht welke sociale voorzieningen er per buurt worden gebruikt. Daarvoor hebben we het grondgebied ingedeeld in vakjes van 200 bij 200 meter en dit is ook het niveau waarop de analyse gemaakt wordt. Het doel is om zicht te krijgen op stapeling van voorzieningen door huishoudens. De sociale voorzieningen die zijn meegenomen zijn participatiewet-uitkeringen, WMO-voorzieningen en voorzieningen rond jeugdhulp. Het RDC geeft de resultaten visueel weer. Op basis van deze inzichten kunnen de gemeenten vervolgvragen formuleren of overwegen tot actie over te gaan.
Wat heb je geleerd in je rol als coördinator van het RDC?
In het onderzoeksproces heb ik gemerkt dat je het onderzoek in een zo kort mogelijke termijn moet afronden en van data naar een product moet komen. Als het langer duurt, merk je dat de energie afzwakt en de prioriteit minder wordt.
Er zijn in Nederland verschillende Urban Data Centers, maar jullie RDC is uniek. Is datagedreven werken in het landelijk gebied anders dan in de stad?
Als kleine gemeente heb je een beperkt budget, dus denk je extra goed na over waar je in investeert. Wij kunnen het Data Center financieren, omdat we de kosten door vijf kunnen delen. Je ziet wel verschillen tussen onze aanpak en die van de steden. Steden zijn op strategisch niveau bezig en werken samen met universiteiten en grote bedrijven. Wij houden ons meer bezig met de praktische uitwerking.
De gemeente Eersel is van oudsher een innovatieve gemeente met veel maakindustrie. De regio Kempen kreeg in 2016 bovendien een plek op de Smart21, een lijst met ’s werelds 21 slimste regio’s volgens het Intelligent Community Forum. De Kempen heeft zijn plek op deze lijst, waar normaal gesproken vooral stedelijke regio’s op staan, onder meer te danken aan haar breedbandvoorzieningen, duurzame ontwikkeling en triple-helix-samenwerkingsstructuur. Je kunt zeggen dat innovatie hier in het DNA zit, zowel bij inwoners als bij bestuurders. Ik denk overigens niet dat we uniek zullen blijven. Andere landelijke gemeenten zullen deze kant op bewegen.
Wat zou je mee willen geven aan andere landelijke gemeenten die meer gebruik willen maken van data?
Het allerbelangrijkste dat ik mee kan geven is: begin klein! Start bij datgene dat je inhoudelijk wil bereiken en maak het concreet. Hier heb je geen grote budgetten of dure software voor nodig. Om innovatie verder te krijgen dan de pilotfase is het belangrijk dat het thema gedragen wordt door bestuurders en managementteams. Zij moeten inzien dat ze zelf een rol hebben in het bevorderen van innovatie. Probeer het thema dus bij hen onder de aandacht te brengen. Tot slot heb je een groep enthousiastelingen van verschillende afdelingen van de gemeenten nodig, die elk met hun eigen bril naar het thema kijken.
Wat zijn jullie toekomstplannen?
De komende twee jaar willen we het datagedreven werken integreren. In ieder beleidsproces moet het gebruik van data veel meer verweven zitten. Daarmee proberen we vanaf 2021 een datagedreven organisatie neer te zetten.