Omgevingswet en gezondheidsbevordering: tips van experts
Verslag van de Inspiratiesessie Gezondheid en Omgevingswet, 11 oktober 2018
De Omgevingswet biedt goede kansen om bij ruimtelijke beslissingen aandacht te besteden aan gezondheidsbescherming én -bevordering. Diverse gemeenten zijn al doende aan het ontdekken hoe dat vorm krijgt in de nieuwe instrumenten, zoals omgevingsvisie en omgevingsplan. Drie strategieën, een gesprekstool uit Schotland en tips van experts ondersteunen dit leerproces.
Circa vijftig professionals uit het ruimtelijke en het gezondheidsdomein (gemeenten en GGD’en) ontmoetten elkaar deze maand in Utrecht voor een inspiratiesessie Gezondheid en Ruimte. De bijeenkomst vloeide voort uit enerzijds de leerkring Gezondheid en Ruimte, die Platform31 samen met Pharos organiseert binnen het programma Gezond In … en anderzijds vanuit de G40-leerkring Omgevingswet. In de sessie zaten GGD’ers en beleidsadviseurs gezondheid aan tafel met collega’s vanuit de ruimtelijke ordening. Twee werelden, twee talen, maar een gedeeld uitgangspunt: Gezondheid moet in beslissingen over de leefomgeving minimaal even zwaar wegen als andere belangen die worden afgewogen.
In de Omgevingswet is een veilige en gezonde leefomgeving opgenomen als één van de hoofddoelen. Daarmee legt de wet een expliciete koppeling tussen gezondheid en ruimtelijke ontwikkeling. De wet ziet in ieder geval toe op een gezond leefmilieu, maar nodigt ook uit om leefstijl en gezondheidsbevordering mee te nemen. Een integrale afweging van alle belangen uit de leefomgeving staat ten slotte centraal in de Omgevingswet. En gemeenten krijgen meer eigen afwegingsruimte om te schuiven met normen rond geluid, geuroverlast en trilling en om vrije regelruimte in te vullen, bijvoorbeeld over groen, ontmoetings- of speelruimte. De GGD heeft in de wet bovendien uitdrukkelijk een adviserende rol gekregen.
De inspiratiesessie leverde volop tips om gezondheid een plek te geven in ruimtelijk beleid. De Omgevingswet, die gemeenten verplicht om een integrale visie op de leefomgeving vast te stellen, biedt een uitgelezen kans om gezondheid een prominente rol te geven. Zoals in Groningen, waar gezondheid als uitgangspunt is vastgesteld voor alle fysieke en sociale ontwikkelingen in de stad. Dat is vertaald in zes kernwaarden: actief burgerschap, bereikbaar groen, actief ontspannen, gezond verplaatsen, gezond bouwen en gezonde voeding. Een ander voorbeeld is Zwolle, waar versterken van menselijk kapitaal en gezonde en duurzame stadsdelen belangrijke dragers zijn voor de omgevingsvisie. Zwolle maakt dat concreet door intensief samen te werken met de GGD, data in de vorm van gezondheidsprofielen te gebruiken, meekoppelkansen bij maatschappelijke opgaven te benutten en een breder inzicht in het begrip gezondheid te krijgen.
De aanpakken in Groningen en Zwolle laten zien dat het niet kan blijven bij mooie vergezichten: de visie moet worden vertaald in programma’s met concrete acties en meetbare doelen en in het omgevingsplan. Ook kan gezondheid als vast onderdeel bij elke beleidsontwikkeling worden meegenomen. Dat stimuleert het overleg tussen collega’s uit het ruimtelijk en sociale domein.
Tip: Maak niet gelijk een programma voor de hele stad, maar begin in een of twee gebieden en kijk specifiek wat daar nodig is om gezondheid te beschermen en bevorderen. Geef daar invulling aan via regels in het omgevingsplan, bijvoorbeeld met een verplichte norm voor de hoeveelheid groen of speelplekken bij nieuwe ontwikkelingen in het gebied. Stel haalbare doelen op en meet het resultaat.
Wie liever wegblijft van de regels – en aanhaakt bij het ‘ja, mits-principe’ van de Omgevingswet –, kan ook kiezen voor verleiding. Dat kan door extra mogelijkheden te scheppen voor initiatiefnemers die aandacht besteden aan gezondheid en door een gerichte functietoedeling aan locaties. Of door een goede communicatie- en marketingcampagne met positieve aandacht voor bijvoorbeeld gezond ondernemen en het geven van goede voorbeelden.
Zo’n aanpak vraagt om bestuurlijk draagvlak, een programmamanager gezondheid en actieve inzet van strategen en visiemakers. Zij bepalen de koers en schetsen het gewenste toekomstbeeld. Het helpt daarbij om inzichtelijk te maken wat de maatschappelijke meerwaarde is van gezondheidswinst. En dat ogenschijnlijk softe beweringen wel degelijk harde effecten hebben: dat een groene leefomgeving zorgt voor minder stress, meer beweging en minder hitte in de stad, wordt wetenschappelijk niet meer betwist. Steden die universiteiten of kennisinstellingen binnen bereik hebben, kunnen hun expertise goed benutten om een gezondheidsprogramma te onderbouwen en te monitoren.
Tip: Benut de kracht van storytelling om ambtenaren en bewoners mee te krijgen in het verhaal. De kracht zit in herhaling. Of organiseer een stadsdebat of congres, waar bestuurders boegbeeld zijn van het gezondheidsthema. Zo wordt gezondheid een vanzelfsprekend onderwerp bij afwegingen over of initiatieven in de leefomgeving.
Tip: Trek samen op met partijen uit je netwerk. Schakel bijvoorbeeld de hulp in van corporaties of ondernemers om te zorgen voor meer maatschappelijk draagvlak en een gedeeld eigenaarschap. En voor financiering; gezondheid kost geld.
Om gezondheid als duidelijk belang een plek te geven in ruimtelijk beleid, is wel een betere balans nodig in ambtelijke capaciteit voor beide thema’s. Waar het ruimtelijk domein flinke afdelingen kent, is gezondheidsbevordering vaak bij een enkele ambtenaar belegd.
Tip: Zorg dat ook de GGD structureel aan tafel zit bij beleidsontwikkelingen in de leefomgeving, juist in de planfase. De GGD beschikt over expertise en harde data over de gezondheid van mensen in een gebied. Daarnaast heeft de GGD via de landelijke koepel GGD GHOR Nederland de beschikking over tools om bijvoorbeeld de verschillende gezondheidswaarden in kaart te brengen.
Structureel overleg tussen de twee domeinen helpt om elkaars ‘taal’ te leren spreken. In de leerkring Gezondheid en Ruimte, waar dit gesprek juist volop wordt gevoerd, ontstond het begrip ‘tussentaal’, als brug tussen ruimte en gezondheid. Uit de aanpak van de koplopers in de leerkring kwamen drie dominante strategieën bovendrijven om gezondheid een plek te geven in ruimtelijk beleid.
- Stel gezondheid centraal
Dat betekent dat gezondheid een belangrijk politiek thema is en centraal staat in alle beleid en plannen. Gezondheid kent dan vaak een brede definitie. Het kan gemeentebreed of gebiedsspecifiek worden opgepakt. - Plaats één thema voorop
Dit kan bijvoorbeeld het thema luchtkwaliteit of overgewicht zijn. Allerlei beleid wordt in deze strategie gekoppeld aan het specifieke gezondheidsdoel. - Koppel gezondheid mee met ruimtelijke aanpakken
Bij deze strategie sluiten gezondheidsdoelen aan op maatschappelijke en ruimtelijke urgente opgaven, zoals klimaatadaptatie, energietransitie of mobiliteitsvraagstukken.
Over de drie strategieën en voorbeelden daarvan uit grote en kleine gemeenten is meer te lezen in het Inspiratie- en werkboek Gezondheid en Ruimte.
Tip: Je hoeft niet per se één strategie te kiezen. Het is ook mogelijk om op meerdere sporen in te zetten, afhankelijk van de kansen en opgaven in een wijk en van bestuurlijk draagvlak.
Welke strategie je als gemeente ook kiest, in alle gevallen zijn gesprekken met wijkbewoners belangrijk om gezondheid als thema te positioneren. De Leefplekmeter is hiervoor een bruikbare tool, ontwikkeld door Pharos en gebaseerd op een beproefd model dat in Schotland wordt gebruikt om gezondheidsachterstanden aan te pakken. De Leefplekmeter maakt inzichtelijk hoe bewoners zelf hun leefomgeving ervaren. Het levert daarmee tegelijkertijd gesprekken op én data over gebruikerservaringen. Bewoners betrekken bij het ontwerpen van beleid voor de leefomgeving, vergroot hun betrokkenheid, óók bij het beheer van hun leefplek, stelt Pharos. En hoewel gezondheid niet volledig maakbaar is, zijn er wel degelijk “knoppen in de leefomgeving” waar je aan kunt draaien om gezondheidsachterstanden terug te dringen.