Omgevingskwaliteit en integraal afwegen

Verslag van de G40/G4-leerkring, 23 januari 2020

Met ‘omgevingskwaliteit’ introduceert de Omgevingswet een nieuw begrip dat ertoe doet. Een goede omgevingskwaliteit is één van de maatschappelijke doelen van de wet en het inrichten van het nieuwe adviesstelsel vraagt al vóór 1 januari 2021 om gemeentelijke actie. Reden om er in de G40/G4-leerkring bij stil te staan. Ook het maken van integrale afwegingen vanuit de omgevingsvisie komt aan bod. Rotterdam vertelt hoe zij hun visie willen gaan uitwerken en de VNG deelt samen met de gemeente Súdwest-Fryslân de uitkomsten van de praktijkproef ‘afwegingskader Omgevingsvisie’.

De Omgevingswet kent meer doelen dan een goede omgevingskwaliteit alleen. Ook een veilige en gezonde leefomgeving en het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen daarvan worden in de Memorie van Toelichting genoemd. Het veelgehoorde onderscheid tussen bescherming en benutting van de fysieke leefomgeving klink erin door. In die balansoefening wordt omgevingskwaliteit nogal eens als slachtoffer van benutting gezien, merkt Flip ten Cate. “Liever zie ik elke benutting als een potentiële investering in de leefomgeving, met de kans om de kwaliteit daarvan te versterken.” De directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit is te gast in de leerkring en helpt de aanwezigen om grip te krijgen op het soms ongrijpbare begrip omgevingskwaliteit.

Kwaliteit van, voor en door de omgeving

Voormalig minister Schultz, het College van Rijksadviseurs, de Vino en de Vinex: allemaal komen ze met nét een andere definitie van ruimtelijke kwaliteit dan wel omgevingskwaliteit op de proppen. Volgens Ten Cate zit de crux hem in het woordje -omgeving. “Een goede omgevingskwaliteit is ruimtelijke kwaliteit + omgeving. Omgeving heeft in dit opzicht drie dimensies: aansluiten bij de kenmerken van het gebied, het verrijken van de omgeving door te koppelen aan aanwezige wensen en belangen én het betrekken van de omgeving door participatie.” Wie goed luistert, hoort er enkele van de afwegingsprincipes uit de NOVI in terug. Ook de subjectieve aard van het begrip klinkt erin door: wat kwaliteit is, bepalen we immers als omstanders en hangt af van de kenmerken van het gebied. Zo bezien valt of staat een goede omgevingskwaliteit bij een ruimtelijk proces dat de omgeving eer aandoet.

Adviesstelsel Omgevingskwaliteit: eenvoudig of beter?

Terug naar de context van de programmamanagers in de zaal, voor wie de naderende invoeringsdatum van 1 januari 2021 vaak leidend is voor waar ze hun tijd en aandacht aan besteden. Ten Cate vertelt wat gemeenten nog dit jaar te doen staat. “De welstandsnota en -criteria worden vanaf 2021 van rechtswege ‘beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken’, dat vraag vanuit beleid geen actie. Wat niet in de bruidsschat is geregeld, is de overgang van de bestaande commissies voor ruimtelijke kwaliteit, welstand en monumenten. Elke gemeente dient een instellingsbesluit te nemen voor een nieuwe gemeentelijke adviescommissie, die tenminste adviseert over vergunningaanvragen in rijksmonumenten. Gemeentes bepalen zelf over welke activiteiten en beleid die commissie verder adviseert.”

adviesstelsel-Omgevingskwaliteit
adviesstelsel-Omgevingskwaliteit-2
Naar een adviesstelsel Omgevingskwaliteit: vijf basis- en twee extra stappen.

Ten Cate zet in bovenstaande figuur op een rij wat gemeenten in elk geval moeten doen om ‘Omgevingswetproof’2021 in te gaan. Naast de eenvoudige variant zet hij een betere versie: laat de commissie integraal advies geven ‘aan de voorkant’. “Dit is helemaal in lijn met de geest van de Omgevingswet en sluit aan op een motie van de Tweede Kamer. Die wil geen toetsende commissie, maar een commissie die bij een ontwikkeling zo vroeg mogelijk advies geeft over hoe omgevingskwaliteit kan worden geoptimaliseerd. Als gemeente kun je hier op aanhaken door twee extra stappen te zetten: denk uit hoe je de dialoog met initiatiefnemers wilt voeren en bepaal adviesrollen je daarbij gebruikt.” De Federatie, de VNG en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed werken aan een tweedelige handreiking over het Adviesstelsel Omgevingskwaliteit. Deel één is sinds kort online beschikbaar.

Workshop: Invloed op omgevingskwaliteit

In een workshop oefenen de programmamanagers met het ‘borgen’ van omgevingskwaliteit. Ingrid Langenhoff (MOOI Noord-Holland) en Martijn Oosterhuis (Dorp Stad en Land) zetten ze aan het werk met de casus Schieveste: de ontwikkeling van een hoogstedelijke woonwijk in Schiedam. Opdracht één: selecteer 10 omgevingsdoelen die hier het behouden en versterken waard zijn. Opdracht twee: ken er niveaus aan toe (hoog, midden en laag). Opdracht drie: bepaal hoe je als gemeente regie wilt voeren op deze doelen. Ligt daarvoor het zwaartepunt op de omgevingsvisie, het omgevingsplan of de omgevingsvergunning? Steek je het procesmatig in, met de omgevingstafel of via de adviescommissie omgevingskwaliteit? Of kom je tot de conclusie dat de gemeente geen regie hoeft te voeren omdat de markt dat prima kan?

workshop-omgevingskwaliteit
Workshop ‘Invloed op omgevingskwaliteit’

Rotterdam: naar een omgevingsvisie en daar voorbij

Als hij eenmaal af is, is het een primeur: één omgevingsvisie voor het hele Rotterdamse grondgebied. Van de duinen en de haven tot het Central Business District en de vele wijken en buurten. Gabor Everraert is al drie jaar projectleider omgevingsvisie namens de gemeente. Hij legt uit hoe ingewikkeld het is om de lange-termijnkoers die in de visie staar uit te werken op gebiedsniveau. Neem het gebied Oostflank: wat betekenen de vijf begrippen uit de koers – circulair, compact, gezond, inclusief en productief – voor de te maken keuzes in dit woongebied? De woningbouwopgave gaat er onvermijdelijk leiden tot verdichting, maar bedreigt zo het aanwezige groen, in elk geval in kwantitatief opzicht. En dat terwijl groen als voorwaarde voor verdichting wordt gezien. Everraert concludeert dat het belangrijk is om de perspectieven thematisch te specificeren en vervolgens gebiedsgericht af te wegen. Maar wat doe je in welk instrument? In Rotterdam willen ze een aantal belangrijke, invloedrijke keuzes al in de visie maken. Verder vindt uitwerking in doelen en maatregelen plaats in zowel thematische als gebiedsgerichte programma’s.

Omgevingsvisie-Rotterdam
Omgevingsvisie-Rotterdam-2
Omgevingsvisie Rotterdam: van vijf perspectieven naar beslispunten, programma’s en het omgevingsplan.

Integraal afwegen met de Sustainable Development Goals

Hoe maak je als gemeente een integrale afweging? Die vraag stond centraal in de VNG-praktijkproef ‘Afwegingskader omgevingsvisie’. Charles de Vries (VNG) en Esmeralda Popkema (Súdwest-Fryslân) leggen uit dat tussen opgaven, die veelal in de visie staan, en daadwerkelijke keuzes, een ordeningsprincipe nodig is. In de praktijkproef experimenteerden vier gemeenten met het gebruik van de Sustainable Development Goals (SDG’s) als ordeningsprincipe. De doelen zijn daartoe vertaald naar 12 hoofdthema’s en 47 subdoelen die aansluiten op de gemeentelijke praktijk. Zo hebben ze in Súdwest-Frysân hun kadernota voor de omgevingsvisie aan de SDG’s opgehangen en een SDG-kompas ontwikkeld dat een afwegingskader en gespreksmiddel vormt bij initiatieven. Popkema: “het herformuleren van de abstracte doelen kostte tijd en omvatte veel meer dan ‘even labelen’. Tijd die je trouwens snel terugverdient: we merken nu al hoe verbindend en aansprekend de SDG’s binnen en buiten het gemeentehuis werken.”

ordeningsprincipe
Van opgaven naar afwegingen en keuzes, via een ordeningsprincipe.

Presentaties