Meer impact door lerend monitoren en evalueren

In de wijk Voorstad in Deventer liep ruim vier jaar ‘Voorstad beweegt’, een programma om de gezondheid van bewoners te bevorderen. Marja de Jong, adviseur publieke gezondheid bij de GGD IJsselland én onderzoeker bij de Wageningen Universiteit (WUR) nam met masterstudenten van de WUR het lerend monitoren en evalueren voor haar rekening. Ze gebruikte daarvoor verschillende methoden. “We hebben steeds uitkomsten met de betrokkenen besproken. Zo heeft het onderzoek de partners geholpen om het programma vorm te geven, uit te voeren en te verbeteren.”

Ongeveer vijf jaar geleden vonden GGD IJsselland, Raster Welzijn, Sportbedrijf Deventer, en het sociaal team van Voorstad elkaar voor een subsidieaanvraag voor een wijkgerichte gezondheidsaanpak bij FNO zorg voor kansen. Inzet: de ervaren gezondheid in de wijk verbeteren én ontdekken wat werkt om gezondheidsachterstanden te verkleinen. Voorstad kent ongeveer 10.000 inwoners. Hun gezondheid is gemiddeld genomen lager dan die van inwoners van andere wijken van Deventer en veel gezinnen ervaren financiële en sociale problemen. Extra middelen voor een impuls in de wijk waren zeer welkom.

Na een positief oordeel startte ‘Voorstad beweegt’ in 2015 met een verkenning, als opmaat voor een meerjarig programma. De Jong: “We betrokken bewoners, wat hun behoeften en wensen waren en vormden ons een beeld van wat er al in de wijk gebeurde en waarop aangesloten of wat uitgebouwd kon worden. Daarmee begon eigenlijk al ons participatief actieonderzoek voor lerend monitoren en evalueren. Later deden we meer onderzoek en reflecteerden we regelmatig met het projectteam. Zo is het programma lerend ontwikkeld en verbeterd.”

Concept mapping

In het project zijn uiteenlopende monitor- en evaluatiemethoden gebruikt, vertelt De Jong. “In de verkenningsfase gebruikten we onder meer concept mapping, een methode om met een groep mensen een abstract begrip invulling te geven. We hebben 90 bewoners betrokken, in elf verschillende, bestaande groepen. Eerst schreef iedere deelnemer op kaartjes de eigen associaties bij het begrip ‘gezondheid’. Daarna clusterde men met elkaar de kaartjes en gaf men de clusters een themanaam – een naam waar iedereen mee in kon stemmen. In de volgende stap koos elke deelnemer een top drie uit de thema’s. Op al die opbrengsten maakten studenten maakten nog een slag. Dat leverde een lijst met prioritaire thema’s, als sociale contacten, bewegen (met anderen om het hoofd leeg te maken), positief in het leven staan, eigen regie en buiten zijn. Daarmee zijn we weer verder gegaan door deelnemers in een volgende groepsbijeenkomst te vragen wat zij zelf zouden willen doen op deze thema’s en wat ze daarvoor nodig zouden hebben, individueel of in groepen. Met deze resultaten én die van de inventarisatie van wat er al gebeurde in de wijk is een concreet programma opgezet. Er is een scala aan nieuwe activiteiten in de wijk ontwikkeld: van zwemles, zingevingscursus en stoelgymnastiek tot moedergroepen, fietsmaatjes en sport- en spelactiviteiten. Daarmee richtte het programma zich vooral op gezinnen met jonge kinderen, jongeren van 10 tot en met 16 jaar en Turkse ouderen.”

Netwerkanalyse

Een van de andere methoden voor lerend evalueren was een netwerkanalyse. De Jong: “Daarvoor heeft masterstudent in kaart gebracht met welke personen en organisaties binnen en buiten de wijk de kernpartners via het programma contact hadden. Denk aan buurthuizen, sportorganisaties, huisartsen, scholen, jeugdverpleegkundigen, fysiotherapeuten en ook actieve vrijwilligers en bewonersgroepen. De inventarisatie leverde heel veel informatie. Bijvoorbeeld dat we met de zes projectteamleden – inclusief ikzelf als coördinator – bijna 100 verschillende contacten hebben. Maar ook dat maar één iemand contact had met de basisscholen in de wijk, terwijl scholen een belangrijke potentiële partner zijn in een brede gezondheidsaanpak. Dat is aanleiding geweest om het contact met scholen in de wijk te versterken.”

Evaluatie samenwerking en Tijdlijnmethode

Tijdens de looptijd van het programma is ook aandacht besteed aan de evaluatie van de samenwerking van de partners. Partners gebruikten een vragenlijst, de zogenaamde ‘coordinated action checklist’ waarin ze konden aangeven hoe ze de samenwerking ervaarden. Daarna bespraken ze de uitkomsten en gaven ze aan wat ze wilden verbeteren. De Jong: “Een van de dingen die uit deze evaluatie naar voren kwam was dat er (veel) onduidelijkheid was over doelen, rollen en taken, vooral rondom een nieuwe functie van gezondheidsmakelaar. Als projectcoördinator heb ik het toen op me genomen om taakomschrijvingen te maken en een voorstel voor een jaar-werkplan. In een volgend overleg is de rolverdeling besproken en hebben we als partners afspraken vastgelegd.”

In 2018 is ook nog de Tijdlijnmethode gebruikt. Daarvoor schreven alle projectteamleden op geeltjes hun ervaren hoogtepunten en dieptepunten rond het programma in de tijd (een hoogte of dieptepunt per geeltje) . Die plaatsten ze op een tijdlijn van het programma en om vervolgens resultaten met elkaar te bespreken. Ook benoemden de deelnemers met elkaar wat ze hadden bereikt. De Jong: “Het bleek meer te zijn dan velen dachten. De samenwerking was soms wat moeizaam was verlopen. Dat stond, denk ik, nog voorop in de beleving van veel deelnemers. Door de Tijdlijn-evaluatie werd men positiever over het project.”

Terugkijkend is De Jong heel tevreden met het lerend monitoren en evalueren: “Lerend evalueren heb ik als heel waardevol ervaren en ik hoorde dat ook terug van de samenwerkingspartners. Het participatief actieonderzoek, zoals we dat hebben toegepast, houdt af en toe een spiegel voor en nodigt uit tot reflectie. Daarmee help je een programma én de mensen die er met elkaar aan werken te ontwikkelen en verbeteren. Dat moet je doen met aandacht voor en betrokkenheid van bewoners, want anders werkt het niet, weten we. In dit programma hebben we het onderzoek tamelijk grondig en wetenschappelijk aangepakt. Maar ook als je minder tijd en middelen hebt, kun je lerend evalueren. Mijn advies is: doe het. En wees creatief. Een methode als de Tijdlijn bijvoorbeeld kun je ook in twee uur doen met een groepje. En concept mapping of een netwerkanalyse kun je ook op een lichte manier invullen. Misschien is er wel een collega of een bewoner die je kunt vragen om het gesprek te leiden of de uitkomsten te verwerken.”

Voorstad Beweegt gaat verder

Voorstad Beweegt is afgesloten, maar er komt een vervolg. De gemeente heeft een overbruggingsbudget vrijgemaakt om verder te bouwen aan de basis die is gelegd, onder meer door activiteiten te financieren en de samenwerking in de wijk te ondersteunen. Daarvoor zal aansluiting worden gezocht bij de doorontwikkeling van de sociale (wijk)teams en de Deventer wijkaanpak, aldus de gemeente.