Krapte op de arbeidsmarkt? Investeer duurzaam in nieuw én huidig personeel!
Interview met Ruud Gerards, Universiteit Maastricht
Als het gaat om de toekomst van de arbeidsmarkt komen een aantal grote vragen naar voren. Wat is de invloed van bijvoorbeeld de energietransitie, de instroom van migranten en robotisering en automatisering? Aan welke vaardigheden moeten nieuwe werknemers voldoen? En wat is de rol van overheden, bedrijfsleven en het onderwijsveld? Wat kunnen zij doen om burgers voor te bereiden op de arbeidsmarkt van morgen? In een interviewreeks bevraagt Platform31 experts over hun visie op de toekomst van de arbeidsmarkt. Ruud Gerards, projectleider en onderzoeker bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht, vertelt over de sector metalektro. Hij ziet een toenemende krapte aan personeel in deze sector en neemt ons mee in een aantal oplossingsrichtingen.
De sector metalektro is onderdeel van de overkoepelende sector Techniek. Volgens de definitie waarmee het ROA werkt gaat het om bijna 150.000 werknemers in bijna 1.100 bedrijven in deze sector. Het gaat goed in de metalektro volgens Ruud: “Het ROA voert de arbeidsmarktmonitor metalektro uit in opdracht van stichting A+O Metalektro en komt tot stand op basis van een werkgeverspanel uit een representatieve groep bedrijven in de Metalektro. De monitor laat zien dat het al sinds 2013 de goede kant opgaat. Vóór de crisis in 2008 gaf zo’n vijftig procent van onze respondenten aan dat zij veel moeite hadden met het invullen van vacatures. Recent, in juli 2018, gaf ruim zestig procent aan veel moeite te hebben om vacatures in te vullen. De krapte is dus groter dan voor de crisis. Dit zorgt voor een hogere werkdruk bij de werknemers. In de dagelijkse praktijk zie je al de gevolgen. Werk blijft liggen, deadlines worden gemist en de wervings- en opleidingskosten stijgen. Als de economische voorspoed blijft, kan de arbeidsmarkt in de metalektro voor de komende jaren worden getypeerd als krap.”
Iedereen binnenboord houden
“Deze situatie speelt niet alleen in de metalektro maar ook in andere sectoren zoals de ICT, zorg en het onderwijs. In al die sectoren is er niet één allesomvattende oplossing maar er zijn wel deeloplossingen,” zo vertelt Ruud. Hij ziet dat veel bedrijven in de metalektro investeren in deze oplossingen. “Je ziet dat werkgevers bijvoorbeeld soepeler worden met parttime werknemers. Fulltime werken was de norm, maar jongeren zoeken een andere work-life balance. Dat is een cultuurverandering voor een sector waarin veel meer mannen dan vrouwen werken, en die bovendien sterk vergrijsd is. Vanwege die vergrijzing investeren bedrijven al jaren in duurzame inzetbaarheid. Dat staat enorm hoog op het prioriteitenlijstje. Ze willen iedereen die binnenboord is zo lang mogelijk binnenboord houden.”
In het nieuws hoor je vaak over de kansen en bedreigingen van robotisering en automatisering op de arbeidsmarkt. Ruud denkt niet dat deze ontwikkeling onderaan de streep ten koste gaat van arbeidsplaatsen in kwantitatieve zin. “In de arbeidsmarktmonitor hebben we tegenwoordig ook een vragenblok over smart industry. Daaruit komt naar voren dat werkgevers weinig werkgelegenheidseffecten zien als gevolg van robotisering en automatisering. De deelnemende werkgevers verwachten ook geen substantiële werkgelegenheidseffecten op de overzienbare termijn. Robotisering en automatisering dienen vooralsnog voor een hogere productiviteit en verbetering van de kwaliteit van producten te zorgen. Werkgevers zoeken vooral een tandem tussen machine en werknemer. Dit zorgt wel voor verandering in het werk in kwalitatieve zin en draagt bij aan stijgende competentie-eisen. Anekdotisch hoor je wel eens dat processen vervangen moeten worden door robots als de werving zo moeilijk blijft. Procesinnovaties zijn dan ook een deel van de oplossing voor de krapte.”
Onbenut arbeidspotentieel
Ruud erkent dat bedrijven vaak nog op zoek zijn naar het schaap met de vijf poten. Hij is van mening dat bedrijven zich meer op het onbenut arbeidspotentieel kunnen richten. “Belangrijk is dan dat er voldoende begeleidingscapaciteit is maar dat is – vooral voor kleinere bedrijven – makkelijker gezegd dan gedaan. Werknemers draaien al op piekdrukte waardoor er geen ruimte meer is voor begeleiding. Dan kun je met de beste wil mensen re-integreren maar dat schuurt met de beschikbare begeleidingstijd. Grotere bedrijven kunnen daar relatief makkelijker in schuiven.”
Ruud wijst op het werkgelegenheidsplan van Philips waar zijn promotieonderzoek zich op richtte. Dit werkgelegenheidsplan loopt al sinds 1983 en biedt sindsdien jaarlijks werkervaringsplekken voor werkzoekenden aan. Uit het promotieonderzoek, dat werd afgerond in 2012, kwam naar voren dat het werkgelegenheidsplan van Philips succesvoller is dan publieke werktoeleiding. ”Deelnemers aan het werkgelegenheidsplan zijn door de koppeling tussen scholing en werkervaring heel goed op de hoogte van wat nodig is in de sector. De begeleiding is intensief maar noodzakelijk: de vaardigheden die nodig zijn in de sector veranderen – mede door robotisering en automatisering snel. Ook worden de werkzaamheden veelzijdiger en nemen soft skills zoals klantcommunicatie aan belang toe. Daarnaast wordt er meer veerkracht gevraagd.” Maar, zo geeft Ruud aan, de deelnemers zijn ook sterk gemotiveerd want werken bij Philips staat goed op je c.v.
Lokale overheden
Is er hier ook een rol weggelegd voor gemeenten? Gemeenten zouden werkgevers kunnen verleiden tot soortgelijke structurele programma’s als bij Philips. “Bij Philips streven ze ernaar om ieder jaar een aantal van één procent van het totaal aantal werknemers aan plekken in het werkgelegenheidsplan te creëren. Als meer middelgrote- en grote bedrijven een soortgelijk programma zouden opzetten, dan kan echt een verschil worden gemaakt. Daarbij is het wel zo dat hoe dieper je in het bijstandsbestand komt, hoe moeilijker het wordt.”
Ruud sluit af met een positieve noot. Het imago van werken in de techniek is de laatste jaren verbeterd. “Je ziet nog wel de nasleep van het oude imago maar dat is vaak onterecht. Ik zie in mijn gesprekken veel mooie bedrijven met prachtige banen. Als ik weer 18 zou zijn en een carrière kan kiezen, dan zou ik een baan in de metalektro hartstikke gaaf vinden!”