Kinderen doen het nu beter op school dankzij Nationaal Programma Rotterdam Zuid
De gemeente Rotterdam werkt binnen het bredere programma Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) samen met de andere partners al jaren aan betere schoolprestaties van kinderen en betere werkkansen voor jongeren op Zuid. Want juist in dit deel van de stad waren er grote achterstanden. Wij spraken Astrid Kroos, programmamanager School & Zorg bij het NPRZ over de opbrengsten van dit programma. “Kinderen op Zuid doen het nu beter op school. Corona betekende dat we minder konden doen, maar we pakken de draad weer op. Zonder meer heb je een lange adem nodig.”
Sinds 2012 werken de gemeente Rotterdam, het Rijk, woningcorporaties, zorginstellingen, scholen, werkgevers, politie en Openbaar Ministerie samen in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) aan betere schoolprestaties en -keuzes, meer inwoners aan het werk en betere woningen. ‘School’ is een van de pijlers van het programma, de andere twee zijn werk en wonen. “Dat is omdat veel kinderen hier op Zuid achterblijven”, vertelt Kroos. “Als ik generaliseer, zie je het volgende trappetje: kinderen komen met weinig taalbagage op school, doen het minder goed op school, maken hun eindtoets relatief slechter, vallen op het voortgezet onderwijs vaker uit en halen minder vaak hun diploma. Daarna vinden zij minder gemakkelijk werk en als ze werk krijgen, houden zij dat ook minder vaak. Bij alle stappen gaat het dus minder goed. Om het tij te keren ontwikkelde we al in 2012 met partners – gemeenten, scholen en werkgevers – een programma ‘school’. Vanaf het begin hebben we daarin ook aandacht gehad voor de thuisbasis van de kinderen. Want als die niet op orde is, word je nooit echt effectief. Ook de aanpak van criminaliteit is trouwens belangrijk, reden dat NPRZ ook extra inzet op veiligheid.”
Denkrichting: zorg voor toegankelijke informatie
Met denkrichtingen geeft GezondIn suggesties voor beleid en aanpak van gezondheidsachterstanden voor gemeenten tijdens en na coronacrisis. Het verhaal van Rotterdam gaat over investeren in kansengelijkheid in onderwijs en werk. Onderwijs en werk zijn belangrijk voor een goede gezondheid. Kwetsbare mensen werden door de coronacrisis extra getroffen Zij lopen door corona meer kans op het verlies van werk. En vooral jongeren uit gezinnen met lage ses liepen grote onderwijsachterstanden op. Extra inspanningen zijn nodig. Bevorder bijvoorbeeld initiatieven zoals huiswerkmaatjes. Betrek ook de jongeren zelf om mee te denken over mogelijke oplossingen. Zorg vanuit de gemeente voor een vangnet voor deze mensen, bijvoorbeeld met trajecten voor omscholing.
Extra lessen in Children’s zone
Deelnemende Children’s zone scholen op Zuid bieden 400 uur extra uren op jaarbasis, dat betekent gemiddeld 10 uur extra les per week. Ze kiezen of voor extra wekelijkse les, of geven die uren bijvoorbeeld in vakanties. De extra lestijd wordt besteed aan taal en rekenen maar ook aan het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Alle kinderen doen in principe mee. “De school bepaalt de precieze invulling”, licht Kroos toe. “Veel taal of rekenen of bijvoorbeeld veel sport en cultuur. Of lessen die gaan over; wat wil en kan ik later worden? Met welke beroepen kan in AandeBak?” Aan Children’s zone is zorggerichte ondersteuning gekoppeld. Veel scholen gaven namelijk aan dat ze vanwege de vele problemen van kinderen niet aan de extra lessen toekwamen. “We rekenen met tijd van wijkteams voor één op de vier kinderen”, vertelt Kroos. “Dat is een hoog aantal, maar er is hier in Rotterdam-Zuid dan ook sprake van veel en zware problematiek en de inzet van jeugdzorg en wijkteamondersteuning was niet voldoende. Schaamte speelt een rol, mensen zoeken geen hulp. Maar er is ook sprake van gewenning. Door zorg aan te bieden via het kind op school, kunnen we gezinnen bereiken die anders geen hulp zouden krijgen. Het is ook kosteneffectief om via de school te werken. Je hebt geen apart gebouw nodig, en hoeft minder te investeren in het proberen te bereiken van mensen.”
Studenten mentoren leerlingen in Zuid
Mentoren op Zuid is een minorprogramma van de Hogeschool Rotterdam. “Studenten die deze minor volgen worden voor een periode van 20 weken gekoppeld aan een leerling in Zuid”, vertelt Kroos. “Meestal zijn het leerlingen uit het vmbo, maar soms ook van de basisschool of havo. Dat gaat per klas, dus ieder kind uit een klas krijgt een eigen mentor. Er wordt een zo goed mogelijke match gemaakt tussen mentor en leerling. Wat zij samen doen, verschilt. Het kan huiswerkbegeleiding zijn, praten over de thuissituatie of over problemen met andere kinderen. De student-mentoren krijgen begeleiding vanuit school en kunnen gebruikmaken van lesmateriaal. Ik vind dat een fantastisch programma, en we zijn nu aan het kijken of we het kunnen uitbreiden.”
Organisatie van Nationaal Programma Rotterdam Zuid
Nationaal Programma Rotterdam Zuid kent een looptijd van 20 jaar. Iedere vier jaar worden uitvoeringsprogramma’s opgesteld, dat door alle partners wordt goedgekeurd. De uitvoering ligt ook bij die partners. Het Programmabureau zorgt dat het uitvoeringsprogramma tot stand komt en monitort het. Wanneer de uitvoering niet volgens plan verloopt, zoekt het met partners naar oplossingen. Het huidige programma loopt van 2019-2022. In het programma is er ook aandacht voor veiligheid en cultuur.
Aan de bak-garantie
Jongeren in Rotterdam Zuid kiezen vaak voor een bedrijfseconomische of administratieve opleiding, die opleiden voor beroepen waar weinig werk in is. Met het deelprogramma AanDeBak-garantie verleidt NPRZ jongeren een opleiding te kiezen waarmee ze wel aan het werk kunnen. Bijvoorbeeld in de techniek, als procesoperator, in de metaal of voertuigonderhoud of in de zorg of als verpleegkundigen. De jongere krijgt de AanDeBak-garantie al bij de start van de (zelfstandige) mbo-opleiding. Als de jongere een passende opleiding met een diploma afrondt, staan er werkgevers klaar om hem aan te nemen. “Zo zorgen we ten minste voor een startbaan”, benadrukt Kroos. “Tegelijkertijd weten we dat het jongeren vaak niet lukt om hun baan te houden, zeker als er thuis problemen zijn.” NPRZ is bezig een monitor op te zetten, om te kijken hoeveel jongeren die in aanmerking komen voor zo’n garantie, daar een beroep op doen. En bijvoorbeeld ook om te kijken wat ze verdienen, en of dit anders is dan bij de groep die geen gebruik maakt van de garantie. “Wel is al duidelijk dat de jongeren die afstuderen met die opleidingen, niet aankloppen bij het jongerenloket”, aldus Kroos. “Dat is een goed teken.”
Corona en verder
NPRZ en de pijler ‘School’ heeft succes. Uit metingen – van vóór corona – bleek dat kinderen het beter deden op school. Er was wel een uitzondering: in het primair onderwijs waren de scores juist achteruit gegaan. Betrokkenen verklaren dat onder meer door het lerarentekort, dat vooral groot is in achterstandswijken. En corona betekende gedeeltelijke stilstand. “Het mentoren-programma bijvoorbeeld moest worden gestopt”, vertelt Kroos. “Dat is later wel online gegaan, maar dat werkt toch anders. Ook andere delen van het programma hebben geleden onder de crisis. Maar nu kunnen we gelukkig weer aan de slag. We gaan extra tijd en geld vrijmaken voor preventief werk. Het stelsel in het sociaal domein is enorm ingewikkeld, en in de praktijk heel erg versnipperd. Daarvoor vinden vraag en aanbod elkaar niet. Dat moet anders. We gaan investeren in school-zorgteams waarbij een belangrijke afspraak is dat de wijkteams van de gemeente een vast persoon aan de school koppelt die ook aanwezig zal zijn op de school. Dat levert veel op weten we.”
Studiedag GezondIn
Marco Pastors (directeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid) geeft een lezing op de landelijke studiedag van GezondIn op donderdag 2 december. Wat kunnen andere gemeenten leren van de Rotterdamse aanpak? En wat betekent deze aanpak voor gezondheidsverschillen?
Het thema van de online studiedag is ‘Samen verschil maken.’ We bieden een afwisselend en interactief programma. Met lezingen van Reinier van Zutphen (Nationale Ombudsman) en Sheila Sitalsing (journalist/columnist De Volkskrant), minicolleges over gelijke kansen op gezondheid en bestaanszekerheid, workshops als Basisvaardigheden en Omgeving en Gezondheid en een netwerkcarrousel.