Kansen voor partnerschap Rijk en regio
Interview met Esther Pijs (ministerie van EZK) en Bert van Delden (ministerie van BZK)
Met nauwere interdepartementale samenwerking en partnerschappen wil het Rijk steden en regio’s helpen bij hun opgaven. Een gesprek met Esther Pijs, directeur Regio bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), en Bert van Delden, plaatsvervangend directeur-generaal Bestuur, Ruimte en Wonen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over de economische uitdagingen van steden en regio’s en de verhoudingen met het Rijk.
Pijs: “Bij EZK zien we twee grote uitdagingen voor de regionale economie, die landelijk ook gelden: digitalisering en verduurzaming. Rijk en regio hebben elkaar hierbij nodig. Deze thema’s kun je doorvertalen tot vraagstukken over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, mobiliteit, innovatie en vestigingsklimaat. Bij al deze opgaven spelen gemeenten en regio’s een belangrijke rol: we faciliteren, zijn het voorbeeld (launching customer), verbinden partijen en werken met elkaar samen.”
Van Delden: “Het draait in regio’s enerzijds om de ruimtelijk-economische structuur en anderzijds om de fysieke en sociale leefbaarheid. Beide aspecten hangen nauw met elkaar samen. Er komen grote transities op de regio’s af: een demografische transitie, de energietransitie en een economische transitie, waarbij het draait om de transitie naar een economie met meer toegevoegde waarde – de next economy.”
Regionale focus
Pijs: “Voor regio’s is het belangrijk om het DNA van de regio scherp te krijgen. In een krimpregio spelen andere opgaven dan in een sterk groeiende regio. Breng duidelijk in kaart wat de kracht van de regio is, welke beleidsmix effectief is voor de economische structuurversterking van het gebied en met wie je hieraan wilt werken. Als dit scherp is, is het eenvoudiger om maatwerk te leveren en om de economie naar een hoger plan te trekken.”
Van Delden: “Zo’n zeventig procent van het werk van de Rijksoverheid richt zich op generieke wet- en regelgeving. Die wet- en regelgeving werkt door in gebieden en heeft gevolgen voor bijvoorbeeld de economie of de woningmarkt. Soms vraagt de generieke wet- en regelgeving om meer ruimte voor differentiatie, zodat maatwerk en gezamenlijk optrekken, dwars door meerdere overheidslagen heen, mogelijk is. Het draait niet zozeer om dat we met alle regio’s samenwerken maar dat we met verschillende regio’s partnerschappen aangaan. Dit doen we met drie typen gebieden: gebieden waar het niet lukt op eigen kracht en die landelijke hulp nodig hebben. Denk bijvoorbeeld aan Groningen, Rotterdam-Zuid of de grensregio’s. Die partnerschappen gaan we ook aan met gebieden van nationale betekenis, zoals de mainports Schiphol, Rotterdamse haven en Brainport Eindhoven. En met gebieden die koplopers zijn, bijvoorbeeld op het gebied van de energietransitie. Met deze gebieden sluiten we partnerschappen omdat we hier kunnen leren en experimenteren.”
Regiodeals
Pijs: “In de partnerschappen met steden en regio’s wordt horizontaal, tussen Rijk en regio’s, aan complexe en integrale opgaven gewerkt. Op deze manier voorkomen we dat vraagstukken – die thema-overstijgend zijn – teveel worden opgesplitst naar verschillende departementen. In die partnerschappen draait het voor de Rijksoverheid om het meedenken, meedoen en meebouwen.”
Van Delden: “Voor de regiodeals is het bijvoorbeeld belangrijk dat een bepaald probleem of maatschappelijk vraagstuk het startpunt is. Het liefst komt een deal voort vanuit de ondernemers of het bedrijfsleven uit de regio. Het draait hierbij om praktische samenwerking, waarbij de inhoud voorop moet staan. Als de partijen elkaar hierin vinden, dan hebben we bij de Rijksoverheid verschillende inzetbare instrumenten:
- Aanpassen wet- en regelgeving: de Rijksoverheid kan belemmeringen wegnemen of specifiek wetten aanpassen. Denk bijvoorbeeld aan de Rotterdamwet.
- Visieontwikkeling: de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) biedt hier aanknopingspunten voor en levert mogelijk een nieuwe generatie sleutelprojecten op.
- Financiering: we kunnen bijvoorbeeld geld beschikbaar stellen voor de energietransitie, maar er zijn ook innovatiestimuleringsprogramma’s.
- Kennis ontwikkelen en delen van goede voorbeelden: voor de energietransitie worden bijvoorbeeld business cases geformuleerd die mogelijk van waarde zijn voor andere regio’s. Uiteraard is een-op-een kopiëren niet mogelijk omdat de context anders is en er altijd regionaal maatwerk nodig is, maar toch kunnen regio’s profijt hebben van het gezamenlijk leren. De geleerde lessen uit Rotterdam-Zuid kunnen bijvoorbeeld deels van waarde zijn voor Parkstad Limburg. Daarbij draait het ook om de kennis van de planbureaus te vertalen naar de regionale en lokale praktijk.
- Politieke (h)erkenning: aandacht van een minister voor een bepaald vraagstuk kan een wethouder helpen om een stap verder te komen en druk uit te oefenen op de Haagse agendavorming.”
Interdepartementale samenwerking
Pijs: “Onze ministeries gaan veel de regio in. In die gesprekken met de regio’s zoeken we vooral naar gezamenlijke belangen. Het startpunt van een partnerschap is een gedeelde ambitie; om samen zaken te verbeteren en stappen te zetten. De regioambassadeurs spelen hierbij een belangrijke rol omdat zij partijen met elkaar in contact brengen en doorverwijzen. Zij weten wat er speelt. Door goed te luisteren naar wat wordt gezegd en die informatie om te zetten in handelingsperspectieven aan Rijkskant, komen we dichter bij de partijen in de regio. De regioambassadeurs vormen ook een belangrijke verbindende schakel tussen de departementen in Den Haag.”
Van Delden: “Om deals te maken, heb je andere vaardigheden nodig dan voor het maken van generieke wet- en regelgeving. Niet iedereen bij het ministerie beschikt over deze vaardigheden. Maar deze manier van werken wordt wel steeds belangrijker. Rijksambtenaren moeten ook een gesprek kunnen voeren met bijvoorbeeld een wethouder of een grote werkgever in een regio. Dit vraagt om een proces van leren en zich kunnen verplaatsen in de agenda van de ander. We vinden het belangrijk dat alle partijen resultaten willen boeken en vanuit deze motivatie met elkaar samenwerken. De afgelopen jaren hebben we succesvol de economische inhoud verbonden aan de vraagstukken van democratie en openbaar bestuur. De ministeries van BZK en EZK hebben elkaar hierin echt gevonden door trajecten als ‘Maak Verschil’ en ‘Agenda Stad’. Interdepartementaal werken we in Den Haag steeds meer samen aan het integraal oplossen van problemen of het benutten van kansen. We zijn er trots op dat we als ministeries meer als één Rijksoverheid optrekken.”
Samenwerking triple helix
Pijs: “Er zijn verschillende mooie voorbeelden van triple helix-verbanden. Ook economic boards zijn belangrijk, omdat zij partijen bij elkaar brengen en de regio kennen. Het is belangrijk dat bedrijven zelf aan zet blijven, maar wel in een landschap dat hen ondersteunt. EZK beschikt daarvoor over een breed instrumentarium.”
Van Delden: “Voor triple helix-partijen is het belangrijk om de dialoog te voeren tussen overheden, ondernemers en kennisinstellingen. Hierin hoeft het bedrijfsleven niet per definitief het voortouw te nemen. Op basis van de dialoog kunnen regio’s op eigen kracht afspraken maken. Bijvoorbeeld door te werken aan een gezamenlijke agendavorming.”
Pijs: “Er zijn veel partijen actief bij het ondersteunen van ondernemers en ondernemerschap in de regio. Bijvoorbeeld als het gaat om financiering, innovatie of het starten van een bedrijf. Deze partijen hebben onderling veel contact en er zijn duidelijke afspraken wie waarvoor verantwoordelijk is. Succesvolle bedrijven weten de weg en weten waar zij moeten aankloppen voor ondersteuning. Toch is er nog veel te winnen in, met name bij de ondersteuning van het kleinschalig mkb. Zeker omdat deze categorie bedrijven vaak niet goed zijn aangehaakt bij de triple helix.”
Pijs: “De boodschap die ik aan de triple helix-partijen in de regio wil meegeven is: zorg dat je verhaal op orde is en dat je als regio scherp hebt wat jouw opgaven zijn. Op die manier zijn regio’s ook een krachtige partner voor het Rijk. Aan de nieuwe wethouders Economische Zaken de uitdaging om daarin een krachtige rol te pakken. Het is een mooie tijd met veel interessante opgaven.”
Van Delden: “En maak het maatschappelijk: werk vanuit een open vizier en zorg voor verbinding met de ondernemers en instellingen uit de regio.”