Het sociaal domein en de energietransitie: “We denken erg blauw over de energietransitie”
Gesprek met wethouder Marieke Schouten (Nieuwegein)
Hoe zorg je er als gemeente voor dat mensen met een eigen woning en een smalle beurs met de energietransitie mee kunnen en willen doen? En wat vraagt dit van de samenwerking tussen het fysiek en het sociaal domein? Welke rol heeft het sociaal domein eigenlijk in de energietransitie? Over deze vragen ging Platform31 in gesprek met Marieke Schouten, wethouder in Nieuwegein.
Door Simone ’t Hooft en Lydia Sterrenberg
Verbindingen met sociaal
Wethouder Marieke Schouten heeft zowel een deel van het sociaal domein (brede toegang sociaal domein) als duurzaamheid en energietransitie in haar portefeuille. Gevraagd naar de verbindingen tussen deze twee – of die worden gelegd en hoe die er in de praktijk uitzien – vertelt Schouten dat die zeker nog niet vanzelfsprekend zijn: “Eigenlijk word je als gemeente helemaal geabsorbeerd door vragen om integraliteit tussen de energietransitieopgave en andere fysieke opgaven, zoals het vervangen van de riolering of het verwijderen van asbest. Aan de verbinding met sociaal kom je nauwelijks toe.” Deze ‘verbinding met sociaal’ ziet ze soms wel op wijkniveau, bijvoorbeeld in de samenwerking tussen de sociaal georiënteerde buurtverbinders vanuit welzijnsorganisaties en de wijkcoördinatoren, die zich (onder andere) bezighouden met de fysieke verbetering en verduurzaming van wijken.
Verbreden van de technische blik
Van dit soort samenwerkingen is nog niet veel sprake, volgens Schouten: “De verbindingen tussen fysiek en sociaal binnen de energietransitie zijn er nog maar mondjesmaat. We denken vooralsnog erg blauw [technisch, red.] over de energietransitie.” En dat terwijl de energietransitieopgave naast fysieke zeker ook sociale kansen en uitdagingen kent. “Zo is er bijvoorbeeld de grote groep mensen met een kleine portemonnee, en misschien ook wel andere prioriteiten. Hoe kun je hen meenemen in de energietransitie? Er zou meer gevoeligheid voor dit soort sociale aspecten moeten zijn, ook op bestuurlijk niveau.” Voor dit specifieke vraagstuk is de gemeente Nieuwegein op dit moment bezig met de inrichting van een collectieve voorziening (een ‘matchingfonds’) die het voor mensen met een laag inkomen op een eenvoudige manier mogelijk moet maken om hun woning te verduurzamen.
Een gemeenschappelijk, divers narratief
Volgens Schouten moeten gemeenten op bestuurlijk niveau streven naar een gemeenschappelijk narratief over de energietransitie: een verhaal dat recht doet aan de diverse meningen en motivaties rondom het thema in de stad. Verder zou de wethouder het zinvol vinden als beleidsmedewerkers die zich bezighouden met armoede intensiever betrokken zouden worden bij energietransitiebeleid. Daarbij benadrukt ze dat het met name van belang is dat men elkaar weet te vinden en zaken mee kan geven. Voor een meer integrale aanpak helpt het volgens Schouten ook als bij energietransitiebeleid beter gebruik wordt gemaakt van (sociale) data uit stadsmonitoren. De meeste mogelijkheden en noodzaak van verbreding en integraliteit liggen misschien wel op wijkniveau, zo stelt de wethouder. “Het is belangrijk dat men elkaar dáár kent, dat iemand van het wijkteam bij vragen over duurzaamheid tijdens een keukentafelgesprek kan doorverwijzen naar het duurzaamheidsloket op de hoek.”
Grenzen van integraliteit
Alhoewel meer samenwerking tussen sociaal en fysiek volgens Schouten goed en nodig is, benadrukt ze ook dat integraliteit grenzen heeft: “Het is juist ook goed de grenzen van integraal werken te kennen. Het is niet nodig dat iedereen altijd aan tafel zit. Je moet niet alles integraal en samen willen doen, want dan wordt het niks.”