Het opdoeken van de veiligheidsmythe

Sinds de (bijna) overstromingen van de rivieren in 1993 en 1995 sturen overheden op een andere omgang met waterveiligheid en overstromingsdreiging. Waterbeheerders verwachtten echter wonderen van publiekscampagnes over waterveiligheid en participatie. In werkelijkheid is die bewustwording nog steeds ver te zoeken. “De veiligheidsmythe van ‘droge voeten’ die de overheid jarenlang verkondigde, zorgt er juist voor dat Nederlanders zich nauwelijks bezig houden met overstromingsdreiging.” Een interview met Trudes Heems, die de afgelopen jaren als postdoc aan de TU Delft werkte in een groot onderzoeksprogramma voor de ontwikkeling van multifunctionele waterkeringen.

U deed onderzoek naar de publieksparticipatie en communicatie van de overheid over waterveiligheid in de afgelopen vijftig jaar. Wat zijn uw belangrijkste conclusies?

“Overheden dachten jarenlang dat het risicobewuste gedrag in de samenleving wel zou toenemen bij waterveiligheidsprojecten. In werkelijkheid leidden de diverse publiekscampagnes vooral tot neveneffecten als apathie, verontwaardiging en verlies van publiek vertrouwen. Misschien dat we het waterbewustzijn bij burgers pas terug zien na afloop van de nieuwe Nederlandse televisieserieserie Als de dijken breken. Daarvóór was de communicatie vooral gericht op de verwachting dat een dijkdoorbraak nooit kon gebeuren in Nederland. De overheid zou immers zorgen voor droge voeten. Pas na de verwoestende orkaan Katrina drong het tot ons door dat ook Nederland een nationaal rampenplan moest hebben. Want hoe veilig onze dijken ook zijn, ze voorzien lang niet in alle risico’s. En áls het misgaat, zijn de risico’s enorm. Precies dat gegeven is voor de meeste burgers een ver-van-hun-bed-show. Logisch ook, pas sinds 2000 communiceert de overheid via campagnes die gericht zijn op bewustwording en beseffen burgers langzaam maar zeker hoe kwetsbaar ze zijn. Desondanks kijken mensen raar op als ze ineens horen van een tonnetje, een kaarsje en een rubberen boot op zolder. Mensen konden deze publiekscampagne moeilijk serieus nemen. Het bewerkstelligen van echte verandering in bewustwording gaat ook niet over één nacht ijs.”

Hoe komt de overheid weer af van deze mythe van droge voeten?

“We zouden in elk geval kunnen stoppen met het verkondigen van deze boodschap of haarscherp duidelijk maken wat we onder droge voeten verstaan. Betekent een beetje water in de straat ook nog droge voeten? Met andere woorden: voorkom Babylonische spraakverwarring. Kom met een heldere, consistente boodschap en hou dit lang vol.

Burgerparticipatie kan helpen om burgers ontvankelijk te maken voor waterveiligheid, maar creëert ook verwachtingen. Wat helpt is duidelijk aangeven waarin burgers precies mogen participeren, de spelregels met elkaar af te spreken en regelmatig te checken of alle betrokkenen bij waterprojecten elkaar nog steeds begrijpen. Vermijd modieuze termen die we de ene keer co-creatie en dan weer participatie noemen. En focus niet op de vorm, zoals een website, nieuwsbrief of een open avond, maar op inhoud. Pilots lenen zich het beste om communicatie en participatie op de juiste manier in te zetten en een goed leervermogen te creëren. Want vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Vooraf experimenteren in pilots voorkomt dat we het vertrouwen van burgers snel kwijtraken. Het is toch een soort revolutie: van een overheid die zei droge voeten te regelen tot een overheid die van burgers verlangt dat ze zich betrokken voelen.”

Communicatie en participatie bepalen straks ook in belangrijke mate het succes van de nieuwe Omgevingswet. Hoe luidt uw advies aan overheden?

“Water en Ruimte zijn van oorsprong gescheiden domeinen. Tot voor kort werd er in de landschapsarchitectuur nauwelijks aandacht besteed aan de rol van ruimtelijke ordening in het watersysteem. Wat overigens raar is, want iedereen die zich in Nederland bezig houdt met ruimte zou zich moeten beseffen dat water een fundamenteel onderdeel is van de ruimtelijke ordening. Wat mij betreft is het terecht die werelden steeds meer integreren in de nieuwe Omgevingswet. Of we daar ook klaar voor zijn, is een ander verhaal. Kanttekening is onder meer dat er mensen gaan samenwerken die andere talen spreken. Een bestuurder spreekt een andere taal dan iemand die beleid ontwikkelt of iemand die beleid uitvoert. Als we daar ook nog burgers bij betrekken die per definitie vanuit emotie naar beleid kijken, dan leggen we de lat wel heel hoog.”

In welk opzicht konden de leergemeenschappen Water en Ruimte helpen uw gedachten hierover te verspreiden?

“De leergemeenschappen lieten zien dat water een wezenlijk onderdeel is van de ruimte. En dat is hard nodig. Professionals in de ruimtelijke ordening moeten meer verstand krijgen van water en waterschappen moeten blijven openstaan voor de samenwerking met ruimtelijke partners. Die bereidheid is er gelukkig. Het is bewonderenswaardig hoe waterbeheerders de laatste tien jaar op de wal zijn gekropen. Desondanks zie ik nog regelmatig dat we het lastig vinden om burgers te overtuigen waarom we bijvoorbeeld een dijk moeten versterken. Laten zien en herhaaldelijk uitleggen blijft belangrijk. Niet alleen in de krant of via een tv-spot, maar vooral in projecten. Dan hoeven mensen niet eens precies te weten hoe je een dijkprofiel ontwerpt.”

Essay

Het interview met Trudes Heems komt uit het essay ‘Wat je deelt blijft van jezelf, wat je bij je houdt gaat verloren’. Platform31 presenteert dit essay tijdens de landelijke netwerkdag ruimtelijke adaptatie op 19 januari 2017 in de Jaarbeurs in Utrecht. Vanaf die datum kunt u het essay downloaden bij onze publicaties.