Gemeenten formuleren antwoorden op onderzoeksvragen

Update kennistraject Energietransitie & Omgevingswet

Om de energietransitie in beweging te krijgen – en te houden – is slimme inzet van de instrumenten uit de Omgevingswet nodig. Voor de acht gemeenten die deelnemen aan het kennistraject is dit inmiddels een gegeven. In de verzamelde onderzoeksvragen ligt de focus dan ook op het ‘hoe’. Tijdens de derde pilotbijeenkomst bleek dat er voortgang wordt geboekt. Waar de startbijeenkomst over de vragen ging, stonden op 5 november de eerste antwoorden op de agenda.

Iedere pilotgemeente presenteerde in een pitch haar voorlopige resultaten, om vervolgens gezamenlijk te bespreken wat voor waarde deze voor andere gemeenten kunnen hebben. Begin 2020 publiceert het kennistraject haar resultaten. In aanloop naar deze publicatie een overzicht van de stand van zaken tijdens de recente bijeenkomst.

Overzicht voorlopige resultaten per pilot

Goes

Voordat je de aanpak kunt bepalen moet je het ‘waarom’ van een programma scherp hebben. ‘Start with why!’, om met Simon Sinek te spreken. De onderzoeksvraag van Goes is daarom “Hoe ziet een programma energietransitie, op het niveau van een wijk, stadsdeel, gemeente eruit?” De gemeente heeft als antwoord een cirkelvormig canvas opgesteld. Dit helpt via de stappen waarom, hoe en wat met het opstellen van een gebiedsgericht programma energietransitie.

Tilburg

Vanuit de onderzoeksvragen “Hoe en waar leg je de samenwerking (tussen gemeente, bedrijven en burgers) vast? Welke instrumenten van de Omgevingswet kun je hiervoor gebruiken?”, benadrukt Tilburg dat de instrumenten van de Omgevingswet niet leidend, maar volgend moeten zijn bij het ontwerpen van een procesaanpak. Om de maatschappelijke opgave en het gemeenschappelijke belang in een wijk scherp te krijgen zet de gemeente de door de VNG ontwikkelde ‘Omgevingstafelmethode’ in op het gebied van participatie. Meer daarover lees je hier.

Den Haag

Naar aanleiding van een casus op bedrijventerrein De Binckhorst kijkt de gemeente naar hoe in het omgevingsplan gestuurd kan worden op een collectieve warmtevoorziening. De achterliggende onderzoeksvraag: “Het omgevingsplan is het centrale kerninstrument, waarin alle regels over (activiteiten in de) fysieke omgeving een plaats moeten krijgen. Hoe worden de transitievisie warmte en warmteplannen hierin opgenomen/verwerkt?” Den Haag beantwoordt deze vraag voorlopig door een beleidsregel aan het omgevingsplan te koppelen. Deze schrijft voor dat bij nieuwbouw ook andere initiatieven moeten kunnen aansluiten op de gerealiseerde warmtevoorziening.

Súdwest-Fryslân

De onderzoeksvraag van Súdwest-Fryslân luidt als volgt: “Welke knelpunten komen er uit de Mijnbouwwet en welke regels voor geothermie kunnen worden opgenomen in het omgevingsplan?” In de nieuwe Mijnbouwwet is het Rijk het bevoegd gezag voor geothermie. Dat geldt zowel voor het aanboren van de bron als voor het bouwen van de bovengrondse installatie die daarvoor nodig is. Daarover kan de gemeente dus geen regels stellen in het omgevingsplan: dat kan volgens hen wel ten aanzien van de distributie van de warmte via een warmtenet. Om het gemeentelijk belang toch veilig te stellen, wil Súdwest-Fryslân vroegtijdig de dialoog zoeken met het Rijk.

Groningen

“Welke besluiten (voor welke activiteiten) zijn nodig om een wijk aardgasvrij te maken en welke rol spelen de diverse kerninstrumenten daarbinnen?” Groningen staat aan de lat voor het beantwoorden van deze lijvige vraag. De Transitievisie Warmte kan in of als onderdeel van de omgevingsvisie wordt opgenomen, zo stelt de gemeente. De uitvoering kan met het instrument programma worden vormgegeven. En in het omgevingsplan kun je regels stellen die het gebruik van alternatieve energiebronnen mogelijk maken en verplichten tot het aansluiten op een warmtenet bij nieuwbouw. In hoeverre je juridisch kunt afdwingen dat bestaande gebouweigenaren van het aardgas af gaan, is iets wat ze met experts nog aan het onderzoeken zijn.

Boxtel

“Hoe kan worden voorkomen dat de energietransitie sectoraal wordt benaderd?” Dat is de vraag waar Boxtel zich over buigt. Hiervoor adviseert Boxtel om andere gemeenten om het energievraagstuk gebieds- of ontwikkelingsgericht te benaderen, namelijk vanuit de doelen en kernwaarden in het plangebied. Ga daarover het gesprek aan met de initiatiefnemers, suggereert de Brabantse gemeente, want dat werkt stimulerend. Kijk waar het thema energie aan bod komt en bedenk dan hoe je daarop kunt sturen. Zowel omgevingsplanregels, beleidsregels als privaatrechtelijke overeenkomsten kunnen hiervoor van nut zijn.

Zoeterwoude

Vanuit de onderzoeksvraag “Hoe wordt de RES in het nieuwe omgevingsplan verwerkt?” heeft de gemeente voor drie aspecten de wisselwerking tussen de RES en omgevingswetinstrumenten in beeld gebracht. Het gaat om energiebesparing & isolatie, alternatieve warmte en alternatieve opwek. Elk van deze opgaves hebben ze gerelateerd aan de beleidscyclus. Verder overweegt Zoeterwoude het opnemen van omgevingswaarden om de doelstellingen uit de RES te halen. Dreigen ze niet te worden gehaald, dan dient de gemeente zich daar met een verplicht programma voor in te spannen.

Maastricht

“Vindt aanwijzing van gebieden voor aardgasloze wijken plaats in het omgevingsplan? En welke belemmeringen of knelpunten geeft de Gaswet?” De gemeente Maastricht weet inmiddels dat het antwoord op haar eerste onderzoeksvraag nee is. Hoewel het zou mogen, is het logischer om deze keuzes op visie- of programmatisch niveau te nemen. Ook op de tweede vraag heeft Maastricht een antwoord gevonden: de huidige gaswet knelt. Dat komt omdat deze geen ruimte biedt om bestaande woningen af te sluiten van het gas. Het zou dus wenselijk zijn om de wet aldus aan te passen.

Meer informatie