Dromen staan centraal

Uit de publicatie Krachten bundelen in de buurt

Breda voerde in 2018-2019 de pilot Wijkgericht wonen voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening uit om te onderzoeken welke wijkvoorzieningen nodig zijn voor cliënten. In de pilot verhuisden enkele cliënten vervroegd van een intramurale voorziening naar de wijk. Zij kregen vraaggerichte begeleiding op maat en ervoeren daardoor meer rust en ruimte om zich te ontwikkelen. Maria de Cock, vormgever wijkgericht wonen, en Suzanne van Rossum, programmamaker wijkgericht wonen, beiden werkzaam bij SMO Breda, vertellen erover.

Wijkgericht wonen Breda in een notendop

Welke voorzieningen in de wijk hebben uitstromers nodig? De gemeente Breda en zorgverzekeraar CZ startten in 2017 een experiment om dat te onderzoeken. Hiervoor werken zorgorganisaties onderling samen én zoeken zij de samenwerking met het welzijns- en het informele veld om het nodige te organiseren, zoals dagbesteding, informele zorg en signalering. Eind 2017 zijn tien cliënten geselecteerd voor deelname aan het experiment. Deze cliënten hebben altijd intramuraal gewoond. De samenwerkende zorgorganisaties brengen met deze cliënten de wensen in kaart en organiseren op basis daarvan wat nodig is. Bij de uitstroom wordt rekening gehouden met de wijk waar de cliënt graag wil wonen en wordt de wijk uitdrukkelijk betrokken.

“We waren benieuwd wat mensen nodig hebben om op prettige wijze in de wijk te wonen,” zegt Maria de Cock. “In de pilot werkten we vanuit Positieve Gezondheid, waarbij je niet focust op de problematiek van cliënten, maar op hun dromen. Wat is belangrijk voor hen? Hoe willen ze dat bereiken? Wij ondersteunden hen daarbij, liepen met hen mee en probeerden hun integratie in de wijk goed te laten lopen.” De pilot, uitgevoerd door SMO Breda, ggz Breburg, gemeente Breda, zorgverzekeraar CZ en het Zorgkantoor, leverde waardevolle inzichten op over wijkgericht wonen.

Gedurende de pilot kregen twaalf cliënten begeleiding. Zes van hen kwamen nieuw in de wijk wonen, twee cliënten woonden daar al en vier bleven nog intramuraal wonen. De Cock: “Bij het zoeken van een woning is de wens van de cliënt het uitgangspunt. Gaat iemand ergens wonen waar hij of zij niet wil wonen, dan is het moeilijk verbinding met de buurt te maken en is de persoon vaak zo weer weg.” Goede samenwerking met de woningcorporaties helpt in dit proces, maar door de krapte op de woningmarkt blijft het lastig een (goede) woning te vinden. Bij het bepalen van een woonplek kijkt men ook naar wat de cliënt bréngt in de wijk. “Wederkerigheid vinden we belangrijk. We vragen cliënten wat zij voor de wijk kunnen en willen betekenen. Denk aan boodschappen doen, oppassen bij buren, een klusje doen in de straat of meehelpen in een buurthuis. Het matchen is maatwerk, het moet goed voelen voor de cliënt.”

Buurtonderzoek

Behalve individuele begeleiding vormen ook buurtonderzoeken een wezenlijk onderdeel van de aanpak. Wanneer een cliënt in een wijk gaat wonen, voert SMO Breda individuele- en groepsgesprekken met wijkbewoners en professionals die daar actief zijn, om te onderzoeken wat er al gebeurt en welke ondersteuning nodig is voor de wijk. “We gaan in op de zorgen van mensen maar hebben ook aandacht voor de positieve kanten van wonen in deze wijk. Die willen we immers versterken. We stellen vragen als: Hoe vind je het om in deze wijk te wonen? Wat is nodig om het leven hier te verbeteren? Dat levert veel kennis op over de wijk en hoe we de draagkracht kunnen versterken.”

Op basis van de uitkomsten maakt SMO Breda een plan van aanpak en deelt dit met de partijen uit het buurtonderzoek, inclusief de bewoners. Het plan is gericht op meer samenhang in de buurt en levert ook activiteiten op waar de cliënt/ bewoner aan kan deelnemen. Buurtonderzoeken voert men ook uit bij overlast, gericht op het verhelpen daarvan. De Cock: “Bij één van de cliënten kregen we meldingen van overlast. We voerden een gesprek met de buurt. Eerst met de cliënt erbij, maar toen buurtbewoners hun verhaal niet durfden te doen, voerden we een gesprek zonder de cliënt. Dat hielp om begrip te kweken. Wijkbewoners zien dat wij er ook voor hen zijn. De cliënt/bewoner kreeg meer begeleiding, die we zo nodig snel kunnen opschalen om overlast te voorkomen.”

Buurtpleinen

“We ontdekten dat mensen behoefte hebben aan meer contact in de wijk,” vertelt Suzanne van Rossum. “Daarom organiseren we met verschillende samenwerkingspartners nu Buurtpleinen: groepjes van zeven à acht wijkbewoners die op een vast moment in de week samenkomen en bepalen wat ze gaan doen. Sommige groepjes gaan bijvoorbeeld na vijf minuten een wandeling maken. Anderen vinden het fijn om met elkaar een bordspel te spelen of om met elkaar in gesprek te gaan over bijvoorbeeld Positieve Gezondheid. Wij faciliteren dat als organisatie en helpen hen bijvoorbeeld om een spreker te vinden.” De Cock vult aan: “Buurtpleinen zijn méér dan inloop, het zijn plekken waar deelnemers aan eigen doelen kunnen werken. Wij ondersteunen hen, kijken welke stappen ze (willen) maken en helpen hen daarbij én mensen helpen elkaar. Zo ontstaan er hele mooie dingen. Eén groep is zelfs een vriendengroep geworden die bij elkaar op bezoek gaat. Zo vertrouwd voelen ze zich met elkaar.”

Samenwerking in de wijk

Wijkgericht werken, passende begeleiding en zorg lukken alleen bij goede samenwerking tussen verschillende partijen. In de Bredase praktijk kreeg die vorm door wekelijks en later maandelijks casuïstiekoverleg tussen medewerkers van SMO Breda en ggz Breburg. De Cock: “Voor de complexe problematiek van mensen die uitstroomden uit beschermd wonen, was nog geen ‘sluitende aanpak’ in de wijk. Door het casuïstiekoverleg konden we gebruik maken van elkaars kwaliteiten en expertise, waardoor we zorg en begeleiding op maat konden leveren en zorg snel op- en afschalen. Helaas is er nog geen structurele financiering voor deze samenwerking en functioneren we nu niet als één team in de wijk.” Naast de direct betrokken partijen droegen ook verslavingszorg, huisartsen, wijkagenten en woningcorporaties bij aan de pilot. Van Rossum: “Het spreken van organisaties, onze visie op wijkgericht wonen delen en vertrouwen opbouwen bij professionals is tijdsintensief. We vinden elkaar echter beter op momenten dat dat nodig is: de lijnen zijn kort. Zo kunnen we sneller inspelen op wat er gebeurt in de wijk.”

Caseload van wijken

Financiering vormt het belangrijkste knelpunt in het traject Wijkgericht wonen. De Cock: “Het systeem van indicaties en declaraties voor professionals sluit niet aan op de uitgangspunten en werkwijze van ons project. Professionals kunnen er niet zomaar een buurtonderzoek bij doen en de ggz heeft geen financiële ruimte om bij behandeling van een cliënt ook aandacht te hebben voor de omgeving. Hier zien we graag vernieuwing: Kunnen we de caseload van cliënten vervangen door een caseload van wijken? Dat zou ook meer ruimte bieden voor herstel. Cliënten moeten in eigen tempo herstellen. Soms gaat dat langzaam, met kleine stapjes, hetgeen vaak niet past in vergoedingen waar de focus ligt op snelle resultaten.”

“Wijkgericht werken vraagt ook van ons als organisatie een verandering van werken,” stelt Van Rossum, “zoals aansluiten bij de vraag van de cliënt, het niet overnemen van zijn of haar proces, het vinden van maatwerkoplossingen, goed inschatten wanneer op- of afschaling van zorg nodig is en samenwerken met andere partijen. De nieuwe aanpak vraagt om flexibiliteit en creativiteit. Niet elke medewerker is daar direct klaar voor. Daarom nemen we medewerkers stapsgewijs mee en leggen de nieuwe werkwijzen, zoals uitgaan van Positieve Gezondheid, niet op. We laten medewerkers eerst de waarde ervan ervaren.”

Veerkracht

“Wat mij tijdens de pilot het meest verraste, is de veerkracht van de wijkbewoners,” zegt De Cock. “Men doet vaak negatief over hen. En natuurlijk zijn sommige mensen bang, terughoudend en soms ook boos, zeker als sprake is van (ernstige) overlast. Maar ga je met hen in gesprek, dan ontstaat er weer ruimte. Die veerkracht is er altijd. Je moet daar echter wel in investeren. Bereikbaarheid is heel belangrijk. Buurtbewoners hebben onze telefoonnummers, ze weten wie we zijn. Als er overlast is, zíjn we er, ook voor hen.”

Wil je de reflectie van twee ervaringsdeskundigen op de aanpak van SMO Breda weten? Lees dan de publicatie Krachten bundelen in de buurt.