"Door IBA konden we nieuwe dingen uitproberen"

Interview met expomanager René Seijben

Nederland telt haar eerste IBA, een Internationale Bau Ausstellung. Dit van origine Duitse instrument is door Parkstad in Limburg ingezet om de regio op te bouwen. Dit jaar stopt iBA. Een goed moment om stil te staan bij de impact en de geleerde lessen. Op 1 september organiseert Platform31 in samenwerking met het projectbureau IBA Parkstad hierover een symposium in Heerlen. In aanloop naar deze bijeenkomst vertelt expomanager René Seijben over tien jaar IBA Parkstad: “Ik hoop dat de energie die is losgekomen beklijft.”

Begin deze eeuw stond Parkstad – grofweg het voormalige mijnbouwgebied rondom Heerlen – er niet al te best voor. Sterker nog, de regio zat door economische stagnering en bevolkingskrimp in de hoek waar de klappen vielen. Jongeren trokken weg, huizen en bedrijfspanden kwamen leeg te staan, winkels sloten hun deuren, voorzieningen verdwenen. Wat bestuurders, beleidsmakers en experts ook bedachten, de neergang kon maar moeilijk worden gekeerd. Dat is nu wel anders, vertelt René Seijben tijdens een gesprek via Teams. ‘Er is weliswaar nog steeds werk aan de winkel, maar er klinkt overal optimisme. Tien jaar geleden overheerste een gevoel van “o jee, hoe houden we deze regio in leven?”, terwijl nu de regio weer volop in beweging is. Hij glimlacht: “In de krant De Limburger werd zelfs de vergelijking gemaakt met de wederopstanding van Lazarus.”

Kwaliteitsimpuls ruimtelijke ordening en architectuur

Om zijn punt kracht bij te zetten noemt Seijben de opbloeiende muziek- en cultuursector, en wijst hij op de kunstenaars en andere creatievelingen die samenkomen in nieuwe broedplaatsen, zoals Carbon 6 in het voormalige gebouw van het Centraal Bureau voor de Statistiek in Heerlen. “Ik zie dat jongeren zich weer afficheren met Parkstad, dat zij de potenties van de regio inzien.”

De oorzaak van de omslag is volgens Seijben zonneklaar: de benoeming in 2014 van Parkstad tot Internationale Bau Ausstellung (IBA), het in Duitsland beproefde instrument om de ruimtelijke ordening en architectuur van een stad of regio van een kwaliteitsimpuls te voorzien. “Onder de vlag van IBA werden we in staat gesteld om tal van projecten op te starten. Niet alleen om ruimtelijke problemen aan te pakken, maar ook om de sociaal-culturele infrastructuur van nieuw elan te voorzien en de identiteit van de regio te versterken.”

Seijben weet waar hij over praat, want na een lang dienstverband bij de stadsregio Parkstad is hij sinds 2017 bij IBA betrokken. Eerst als gebiedsregisseur en sinds vorig jaar als expomanager. In die rol is hij verantwoordelijk voor de publieke presentatie van alle 50 projecten die sinds de start van IBA Parkstad zijn uitgevoerd. Die parade blijkt zeer divers: van herbestemming van lege gebouwen tot de exploitatie van streekproducten, van duurzaamheidsmaatregelen tot nieuwe openbare ruimtes, van het opknappen van dorpsscholen tot kunstprojecten.

“Een experiment mag ook mislukken”

Volgens Seijben zijn vier factoren doorslaggevend geweest voor het succes van IBA Parkstad. Allereerst de open oproep aan iedereen om met goede ideeën te komen voor de verbetering van de regio. “Die berg aan inzendingen zijn door een quality board onder leiding van architect en stedenbouwkundige Jo Coenen beoordeeld. Projecten die bijdroegen aan de doelen die we met IBA hadden gesteld, en die een zekere samenhang vertoonden, kregen groen licht.” Daarmee kregen indieners toegang tot een tweede allesbepalende succesfactor, namelijk subsidie uit een pot waarin door de betrokken gemeenten en de provincie Limburg 46 miljoen euro was gestort. Seijben: “Daardoor konden we zaken die in reguliere projecten nog weleens het onderspit delven, zoals mooie architectuur of duurzaamheid, toch voor elkaar krijgen.”

Als derde punt van betekenis noemt de expomanager opvallend genoeg de tijdsdruk. “Iedereen wist dat IBA maar zoveel jaar zou duren. Die deadline zorgde dat samenwerkingen vlot verliepen en mensen voortvarend aan de slag gingen.” Tot slot is er de status van IBA als een orgaan dat zelf besluiten neemt, met gemeenten en provincie als aandeelhouders. Daarmee bleek het regionaal belang geborgd, iets dat binnen afzonderlijke gemeenten – die toch vooral naar eigen belangen en projecten kijken – een stuk lastiger is.

Het IBA-label zorgde er bovendien voor dat projecten met een experimenteel karakter een kans kregen – het ging immers om het vinden van baanbrekende projecten en innovatieve oplossingen. Seijben: “Het is belangrijk dat je in een project dingen mag uitproberen. Dat je nieuwe, maar ook risicovolle wegen mag bewandelen, zonder dat iemand dat een halt toeroept. Het wezen van een experiment is dat het onverwachte resultaten kan opleveren, maar ook dat het mag mislukken.” Hij noemt de poging om een flat te slopen en de afzonderlijke wooneenheden opnieuw te gebruiken. “Dit idee mislukte, maar al het bouwmateriaal is wel hergebruikt. Ikzelf ben onder de indruk van het zogenoemde GTB-lab, een gebouw waarin boomstammen zijn gebruikt als pilaren. Moet je nagaan wat voor puzzel dit geweest moet zijn om zoiets door de bouwvoorschriften te krijgen.” Als kers op de taart noemt Seijben een nieuw sportcomplex in Kerkrade dat ook dienstdoet als innovatiehub. “Daar wordt de komende tien jaar fundamenteel onderzoek gedaan naar manieren om de gezondheid en de levensverwachting in deze regio te verbeteren.”

“Probeer er geen overheidsgedreven project van te maken”

De waaier aan projecten laat zien dat urgente kwesties bij de kop zijn gepakt. Zoals het op ambachtelijke wijze herbouwen van slot Schaesberg – niet alleen vanwege toeristische doeleinden, maar ook om een opleidingsplek te creëren voor verdwenen ambachten als smeden en houtbewerking. Of de vele lege kerken die vanwege hun betekenis voor de gemeenschap een tweede leven kregen, als cultureel centrum, zorgvoorziening of gemeenschapshuis. Een oude watertoren fungeert nu als restaurant waar uitsluitend gekookt wordt met producten van het land dat vanuit de toren te zien is. Ook in het palet: het met je buren vergroenen van voortuinen en straten – omwille van klimaatadaptatie en de gemeenschapszin.

Nu IBA Parkstad op zijn einde loopt, heeft Seijben duidelijke ideeën over de periode hierna. Hij is tevreden, maar waarschuwt voor achteroverleunen. “Ik hoop dat de energie die is losgekomen beklijft en dat de typische IBA-aanpak ingebed raakt in het denken en handelen van de regio. Ik realiseer me dat dit spannend is. Ik bedoel: de filosofie om het experiment niet te schuwen, om ook moeilijke wegen te bewandelen, vergt financiële middelen en bestuurlijke lef. Bovendien heb je een club nodig die projecten onafhankelijk – dus op regionaal niveau en los van gemeentelijke doelen en ambities – kan beoordelen.” Dan: “We moeten in ieder geval niet in de reflex schieten om initiatiefnemers of gemeenten een bak geld te geven onder het mom: doe het zelf maar.”

Tot slot enkele aanbevelingen, ook voor regio’s die overwegen om de IBA-status aan te vragen. Naast dat Seijben het slim acht om de Rijksoverheid in een vroeg stadium te betrekken, heeft hij twee heldere adviezen. “Zorg dat je aan de voorkant duidelijk maakt dat indieners van projecten zelf verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. En probeer er geen overheidsgedreven project van te maken. Ik had het mooi gevonden als IBA Parkstad ook door corporaties, onderwijsinstellingen en andere spelers uit het maatschappelijk middenveld was gedragen.”

Tekst: Mark Hendriks