De coronacrisis en de vitale binnenstad
Een aantrekkelijke binnenstad als ‘integraal maatregelenpakket’ in crisistijd
Inzetten op een aantrekkelijke binnenstad kan een goede manier zijn om effecten van de coronacrisis het hoofd te bieden. Het is één van de zes voorbeelden die onderzoekers van Platform31 geven van integrale maatregelenpakketten, waarin beleidsopties uit verschillende domeinen worden gebundeld. De aantrekkingskracht van de binnenstad kan worden behouden door onder meer functiemenging, het stimuleren van sociaal ondernemerschap en het anticyclisch investeren in transformatie.
In juni 2020 stelde Platform31 het rapport De coronacrisis en de stad op, in opdracht van het G40-stedennetwerk. Het doel: gemeenten handvatten geven voor het maken van keuzes in crisistijd, gelet op de grote economische en maatschappelijke onzekerheid en hun financiële kwetsbaarheid. De onderzoekers zetten drie scenario’s, 70 effecten en 35 beleidsopties op een rij. Vanwege de vele dwarsverbanden hiertussen, adviseren ze gemeenten om tot integrale maatregelenpakketten te komen. Pakketten die aansluiten bij de reeds langer bestaande structurele trends en ontwikkelingen en die ongeacht het verloop van de crisis zinvol zijn (no-regret).
‘Iedere stad kan zijn eigen integrale maatregelenpakket samenstellen passend bij zijn geschiedenis, kenmerken en toekomstvisie’, stellen de onderzoekers. Ze lossen een aantal schoten voor de boeg, erop wijzend hier uiteraard stadsspecifiek maatwerk van moet worden gemaakt: anticyclisch investeren (sociaal, in duurzaamheid en in woningbouw en stedelijke vernieuwing), bij-, her- en omscholing van mensen die hun baan verliezen, opgavegerichte samenwerking als één overheid en het behoud van de aantrekkelijkheid van de binnenstad. In dit artikel zoomen we in op de laatste: het binnenstadsbeleid als middel voor het aanpakken van zowel recente als structurele uitdagingen.
Welke effecten raken de binnenstad?
In het rapport De coronacrisis en de stad zijn de effecten van de coronacrisis en de crisismaatregelen op een rij gezet, voor de domeinen economie en werk, sociaal-maatschappelijk en fysiek. Binnensteden hebben vanuit al deze invalshoeken te maken met effecten.
- Bedrijvigheid in de stad – Een aantal specifieke sectoren wordt sterk geraakt, waaronder ‘cultuur, sport en recreatie’, ‘detailhandel non-food”, ‘horeca’ en ‘verhuur en overige zakelijke diensten’. Zzp’ers en het mkb worden sterker geraakt dan het grootbedrijf. De ruimtelijke capaciteit van winkelstraten daalt, maar over de omvang van die dalingen zijn de ramingen niet eenduidig. Met name in de cultuur en horeca is het de vraag of een anderhalvemetereconomie haalbaar is.
- Ondernemen in de stad – Investeringen en productiviteitsontwikkeling staan onder druk, en daarmee het toekomstig verdienvermogen. De enige dynamiserende factor in de economie die overblijft, is het ondernemerschap en het aanpassingsvermogen van de economie en de beroepsbevolking. Er gaat ondernemerschap verloren, maar de disruptie geeft tegelijkertijd kansen voor nieuw ondernemerschap. Denk in het geval van de binnenstad aan internetverkoop en bezorgdiensten. Kortere ketens staan in de belangstelling, maar blijven complex.
- Maatschappelijke dynamiek in de stad – Sinds de coronacrisis zijn er allerlei maatschappelijke initiatieven ontstaan. Ook lijkt de situatie een versnellend effect te hebben gehad op samenwerkingen tussen overheden, bedrijven en burgers. Er zijn aanwijzingen dat de sociale cohesie op de korte termijn toeneemt, maar op de (middel)lange termijn mogelijk juist af.
- Woon- en werkruimte in de stad – Van een ‘trek uit de stad’ is tot nog toe geen sprake. De coronacrisis heeft een productieafname van woningen tot gevolg voor in elk geval 2020 en 2021. Het stedelijke vestigingsklimaat voor bedrijven kan verminderen, door afnemende agglomeratievoordelen. De verzorgende dienstverlening – ‘consumer city c.q. de horecaïsering van de binnenstad stokt, in elk geval op korte termijn.
- Recreëren in de stad – De crisis betekent een grote aanslag op de middenstand in onder meer de binnensteden. Het binnenstadsbezoek krabbelt terug, maar door de crisismaatregelen blijven businesscases knellen. Als horeca en winkeliers wegvallen, leidt dat tot een economische verschraling en een fysieke kaalslag in de binnensteden. De trend van meer leegstand en afnemende winkelmeters zal door de coronacrisis alleen maar versneld worden. De effecten op de toeristische sector zijn zeer divers en afhankelijk van het type dienstverlening en ligging. Het belang van nabije, toegankelijke en groene openbare ruimte (tevens coronaproof) in de verdichtende stad neemt toe, net als een goede wandel- en fietsinfrastructuur.
Hoe kan een integraal maatregelenpakket voor een aantrekkelijke binnenstad eruitzien?
Tussen de effecten op binnensteden bestaan talloze dwarsverbanden. Omdat dat voor de mogelijke beleidsopties niet anders is, pleiten de auteurs van het rapport voor integrale maatregelenpakketten. De volgende maatregelen kunnen onderdeel uitmaken van een pakket voor een binnenstad die zowel op korte als lange termijn vitaal blijft.
- Functiemenging of ‘blurring’
Door functiemenging c.q. blurring mogelijk te maken, wordt de diversificatie van de binnenstadseconomie gestimuleerd en krijgen ondernemers met nieuwe businessmodellen kansen. Het vergroot, kortom, de adaptiviteit én aantrekkelijkheid van de binnenstad en sluit aan bij een wereldwijde trend (zie bijvoorbeeld het Metro Mix hierover van het College van Rijksadviseurs). Als werken op locaties als leegstaande winkelpanden, pakhuizen, garages, parkeerplinten, hoekwoningen wordt toegestaan, geeft dat meer mogelijkheden voor werk- en broedplaatsfuncties in de binnenstad. Functiemenging kan zowel op gebouw-, straat- als buurtniveau van meerwaarde zijn. Het is belangrijk om voor elke context te onderzoeken op welk niveau menging wenselijk is. - Benut de volle daglengte
Door in de binnensteden het gat te sluiten tussen de sluitingstijd van dagwinkels en het op stoom komen van de horeca, wordt de aantrekkelijkheid van de binnenstad vergroot. Dit kan door de dag te verlengen (winkels langer open), de avond te vervroegen (uitgaanspubliek eerder naar de stad lokken), door functies te mengen (wonen, werken, recreëren) en het opvullen van het gat (iets speciaals programmeren om daggasten langer vast te houden en om avondgasten eerder te laten komen). In het project Avondstad onderzochten vier steden met Platform31 hoe je binnensteden ook in de avonduren kunt benutten. Een van de inzichten was dat als een binnenstadstraat minimaal twee en liefst meer functies heeft, mensen op verschillende tijdstippen de deur uitgaan en de leefbaarheid toeneemt. - Stimuleer sociaal ondernemerschap, maatschappelijke initiatieven en samenwerkingen
Door allerlei vormen van sociaal ondernemerschap mogelijk te maken, kan het ontmoeting van elkaar in binnensteden en buurtcentra bevorderd worden. Denk aan buurtbedrijven en (nieuwe) ambachten, buurthuizen, kamers en huizen van de wijk, administratiecafés, nieuwe generatie bibliotheekfilialen, lotgenotengroepen en sociale marktplaatsen. Het laatste heeft ook een positief effect op de doelstellingen in het sociaal domein, zoals het bevorderen van sociale cohesie. Burger- en buurtinitiatieven gelen in de rampenpsychologie als als belangrijke ‘schokdempers’ bij de overgang van de (eerdergenoemde) ‘honeymoonfase’ waarin mensen zich doorgaans van hun beste kant laten zien, naar de desillusiefase, waarin het wantrouwen en de depressie toenemen. - Anticyclisch investeren in transformatie
De aantrekkelijkheid van de binnenstad kan vergroot worden door anticyclisch te investeren in het (duurzaam) transformeren van leegstaande winkelpanden of kantoren naar woningen. Leegstand en de noodzaak tot een compacter stadscentrum zijn binnenstedelijke trends die zich al ver vóór de coronacrisis manifesteerden, net als het pleidooi voor meer functiemenging. Naast het transformeren van winkels naar woonruimte, kan worden ingezet op het toevoegen van kleinschalige kantoorruimtes, bibliotheken en medische voorzieningen, zodat de binnenstad weer nog meer een ontmoetingsplek wordt. Benut hierbij de nieuwe Omgevingswet: de insteek van het nieuwe wetgevingsstelsel, dat stuurt op meer integrale ruimtelijke ontwikkeling, past goed bij de multifunctionele transformatieopgave. - Investeer in een groene, aantrekkelijke en hoogwaardige openbare ruimte
Dat de binnenstad verschuift van place to buy naar place to be is al lang merkbaar en wordt door de coronacrisis versterkt. Een binnenstad als place to be together in en na coronatijd stelt eisen aan de openbare ruimte. Een aantrekkelijke, groene, schone, hele en veilige openbare ruimte is al bewezen van positieve invloed op de leefbaarheid, klimaatbestendigheid en veiligheid van de stad. Dat vraagt om het creëren, beheren en onderhouden van stadsparken, groene pleinen, leefstraten, brede trottoirs, autoluwe straten en fietspaden, met oog voor hittebestendigheid en waterberging. - Experimenteer met tijdelijke inrichtingsmaatregelen
Realiseer de plannen voor een betere openbare ruimte snel, desnoods op tijdelijke basis. Meet de verandering en communiceer de resultaten. Dit kan door met plantenbakken een doorgaande straat te versmallen, door een straat voor autoverkeer af te sluiten, door een straat groen te verven, door fietsers voorrang te geven, door een kiosk tijdelijk een vergunning te geven, én door tegels weg te halen van versteende buurtpleinen. En nu in de anderhalvemetereconomie door de parkeerhavens en straten te benutten als terras. - Creatief ondernemerschap stimuleren
Voor de binnenstad geldt dat het van belang is om de ruimte te geven om creatief te ondernemen. Waar kan een ondernemer klanten mee trekken? Welke meerwaarde kan een ondernemer de klant geven ten opzichte van online aankopen doen? Stimuleer dit als overheid en kijk ook waar je de ondernemer (financiële) ruimte kan geven door bijvoorbeeld (tijdelijk) flexibel om te gaan met wet- en regelgeving of precariobelasting, reclamebelasting en OZB op te schorten. Voor zowel ondernemers als gemeenten zal gelden dat men moet accepteren dat niet alle ondernemingen te redden zijn. In plaats van het oprichten van noodfondsen om bedrijven drijvende te houden, waarvan niet eens duidelijk is of ze het überhaupt gaan redden, kunnen gemeenten juist investeren in het helpen opstellen van een nieuw businessmodel dat aansluit bij de nieuwe situatie én van toegevoegde waarde is voor de aantrekkelijke binnenstad. Zorg tot slot voor meer capaciteit in de ondernemersdienstverlening en check regelmatig dat regels voor ondernemers werkbaar zijn en niet tegenstrijdig (vooruitlopend op de Omgevingswet).
Hierboven hebben we de effecten die de coronacrisis tot nog toe heeft op onze binnensteden samengevat. Vervolgens schetsen we een heel aantal maatregelen die genomen kunnen worden om te zorgen voor een aantrekkelijke binnenstad in de toekomst, zowel tijdens als na corona. Dit is natuurlijk geen blauwdruk van dé aanpak of dé oplossing. We zullen met elkaar in gesprek moeten (blijven) gaan en hierbij is elke stad anders. Durf samen ergens voor te kiezen en maak daar werk van. Gebruik de energie die er is en faciliteer waar nodig. Alleen zo komen we samen tot vitale binnensteden.