Elf aardgasvrije en frisse basisscholen in de maak
Binnenkort gaan elf schoolgebouwen van het gas af en werken aan een fris binnenklimaat. Daarbij gaan de basisscholen hun aanpak delen met de rest van Nederland. Deze scholen zijn namelijk geselecteerd voor deelname aan het innovatieprogramma ’Aardgasvrije en Frisse Basisscholen’. Platform31 en Ruimte-OK hebben de projectvoorstellen voorgeselecteerd. “We kregen maar liefst 92 projectvoorstellen van 72 gemeenten. Het aantal voorstellen was zo groot dat de stuurgroep een extra project wilde toekennen”, zegt programmaleider Donald van den Akker.
Hoe kun je bestaande schoolgebouwen aardgasvrij maken en zorgen voor een beter binnenklimaat? Die vraag staat centraal in het innovatieprogramma ‘Aardgasvrije en frisse basisscholen’, waarvoor Platform31 en Ruimte-OK de uitvoering verzorgen in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), in samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de VNG en PO-Raad. Tot 1 oktober 2018 konden gemeenten hun projectvoorstellen indienen. Voor elke geselecteerde pilot stelt het ministerie van BZK 350.000 euro beschikbaar. De aardgasvrije basisscholen leveren een belangrijke bijdrage aan het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving en de doelstelling van 49 procent minder CO2-uitstoot in 2030. En daarmee sluit het ook aan bij het nationale programma aardgasvrije wijken.
Het doel van het innovatieprogramma is opschaling van verduurzaming van de meest energie-onzuinige schoolgebouwen in Nederland. “De transitie naar aardgasvrij en fris kan sneller, tegen lagere kosten en hiervoor hoeft niet elk schoolgebouw zelf het wiel opnieuw uit te vinden”, zegt Olivier Lauteslager, projectleider School vol Energie en VvE’s. “Dat zijn ook de uitgangspunten geweest bij de selectie. Voor een haalbare renovatie is een onderbouwde inschatting van het totale renovatiebudget en de kostenverdeling tussen gemeente en schoolbestuur nodig, maar voor het innovatieprogramma is ook gekeken naar een actieve houding, participatie en commitment van de school en de betrokken gemeente. Want daar moet de samenwerking écht goed zitten; je moet het samen willen oppakken, ook met je directe omgeving. Dat is de basis voor innovatie. Bovenal is gekeken naar de kans op succes en de repeteerbaarheid van de aanpak, want deze pilots moeten vooral ook nuttig zijn voor de duizenden andere scholen in Nederland.” Daarnaast heeft een goede spreiding van alle pilotprojecten over het land en in bouwjaren meegeteld in de selectie.
Slimme spreiding
“De motivatie om samen te werken en een vernieuwende aanpak staan centraal bij de elf geselecteerde pilotprojecten”, zegt Marco van Zandwijk van Ruimte-OK. “De bestaande aanpak is vooral gericht op het nemen van vooraf voorgeschreven maatregelen. Met een aanpak van losse maatregelen is het bijna onmogelijk om op een betaalbare manier de verduurzamingsopgave integraal te benaderen. Daarom is het juist belangrijk om pilots te selecteren die bereid zijn om anders dan de gebruikelijke aanvliegroute te komen tot een aardgasvrije en frissere basisschool. De aanpakken en voortgang van de pilots gaan we delen, zodat we tot repeteerbare verduurzamingsconcepten komen waarvan ook andere scholen profijt hebben.”
Platform31 en Ruimte-OK hebben uiteindelijk een eerste selectie gemaakt en besproken met de stuurgroep van het innovatieprogramma. Deze heeft uiteindelijk elf projecten geselecteerd. “Met deze elf gaan we intensiever het verdere proces in”, zegt Van den Akker. “Maar ook de 81 niet-geselecteerde projecten gaan we actief betrekken bij het ondersteuningsprogramma dat we nu op gaan stellen.”
Bij de afweging is ook rekening gehouden met een goede spreiding over de bouwperiodes van schoolgebouwen en daarmee over de verschillende gebouwtypen. “Onze opdracht was om niet alleen 40 jaar oude gebouwen voor te dragen uit de jaren 70 of 80, waar de grootste renovatieopgave zit de komende jaren, maar ook aanpakken voor schoolgebouwen uit de jaren 50, 60 en 90 te adviseren; de stuurgroep wilde een gelijkmatige spreiding over de bouwperiodes en dus zochten we een goede representatie van de bestaande voorraad schoolgebouwen”, vertelt Lauteslager. “Bij vooroorlogse schoolgebouwen is overschakelen naar aardgasvrij complexer en gaat het veelal om monumenten. Dus dat vergt een andere benadering en moet eigenlijk in een ander programma opgepakt worden, liefst in relatie tot de routekaart monumenten/erfgoed in het kader van het Klimaatakkoord.”
Efficiënte en repeteerbare aanpakken
De geografische spreiding van de projecten, de verbinding met de aardgasvrije wijken en de repeteerbaarheid stond in de laatste fase van het selectieproces centraal. “Scholen hebben een belangrijke maatschappelijke functie in de samenleving”, zegt Van den Akker. “Niet alleen als gebouw of opleiding, maar ook als een plaats waar ouders uit de wijk samenkomen. Daarbij heeft een school vaak wat meer ruimte of oppervlak voor (energie)oplossingen dan elders in de wijk. Daardoor kunnen scholen het goede voorbeeld geven en een sleutelrol spelen bij de integrale verduurzaming van de wijk.”
Een repeteerbare aanpak moet leiden tot schaalvoordelen. “In de geselecteerde projecten zie je vaak dezelfde individuele ondersteuningsvragen op het vlak van techniek, financiën en het proces”, zegt Van Zandwijk. “Een deel van deze vragen kunnen wij met het ondersteuningsprogramma collectief beantwoorden. We willen daarmee meteen laten zien wat er al mogelijk is in de markt: welke aanpakken kun je ook op andere plekken herhalen? Het proces waarmee dit soort renovatieprojecten van de grond komen, wordt daarmee geoptimaliseerd. Dat maakt de keuze voor renovatie aantrekkelijk en daardoor hoeven scholen, gemeenten en de bouw – de hele keten – niet allemaal zelf het wiel uit te vinden.”
Het innovatieprogramma ‘Aardgasvrije en frisse basisscholen’ loopt tot eind 2019. Dat is vrij kort, maar volgens het programmateam mogen we dan al de eerste transformaties naar frisse en aardgasvrije schoolgebouwen in uitvoering zien. “We verwachten van de deelnemers in ieder geval dat het proces daarvoor onomkeerbaar in gang is gezet”, zegt Van Zandwijk. “Het programma moet laten zien dat voor het halen van klimaatdoelstellingen bestaande schoolgebouwen ook kunnen worden gerenoveerd, al lijkt nieuwbouw misschien het makkelijkst. Met slim renoveren kom je bovendien tot de aardgasvrije en frisse schoolgebouwen die we allemaal graag hebben en behouden, en kunnen we ook nog eens het circulaire gedachtengoed bevorderen.”