Zorgen om wonen met zorg
Jan graait in zijn zakken. Helaas, ze zijn leeg. Hij voelt de drang naar drugs. Hij heeft het gehad en voelt zich ellendig. Als hij er nu aan toegeeft, betekent dat hij alles op het spel zet, zijn gezondheid, de hulp bij het opbouwen van zijn leven en het nieuwe huis. Na een periode op straat te hebben geleefd, zit Jan al een tijdje in een opvanghuis om af te kicken. Inmiddels heeft hij daarin grote stappen gemaakt, waardoor hij weer zelfstandig mag gaan wonen met begeleiding vanuit de zorginstelling om terugval te voorkomen. Gisteren hoorde hij dat er een woning voor hem beschikbaar komt. Volgende week staat een afspraak gepland bij de zorginstelling om zijn huurcontract te ondertekenen. Spannend. Hij is trots dat ze vertrouwen in hem hebben. Als alles goed gaat, kan hij over een jaar zelfs helemaal op eigen benen staan.
Personen als Jan zijn er helaas behoorlijk wat in onze samenleving. Goede opvang, begeleiding en huisvesting zijn voor hen erg belangrijk om weer mee te kunnen doen in de samenleving. Hulporganisaties en zorginstellingen spannen zich in om deze mensen zo goed mogelijk terecht te laten komen en van onderdak te voorzien. Zij huren hiervoor vaak woningen van corporaties, omdat ze zelf te weinig vastgoed hebben. Sinds 2013 worden de zorginstellingen verplicht om de verhuuradministratie van deze woningen op orde te hebben. Dat is iets waar ze tot voor kort geen rekening mee hoefden te houden. Hun focus lag op de zorg van hun cliënten en niet op het bijhouden wie in welke woning woont en wat hun inkomen is.
Sinds de nieuwe Woningwet per 1 juli 2015 controleren de accountants van corporaties strenger of de gegevens in orde zijn. Dit resulteerde er in dat in 2015 124 corporaties een oordeelsonthouding kregen. Dit kan grote gevolgen hebben. Een oordeelsonthouding kan leiden tot sancties van de Autoriteit Woningcorporaties (AW) en in het uiterste geval het intrekken van de borging voor nieuwbouw.
Voor zowel zorginstellingen als corporaties vraagt deze ‘nieuwe’ verhuuradministratie bij de zorginstelling veel tijd en inspanning. Ook levert het de nodige frustratie en irritatie op. Net zoals Jan behoren bijna alle cliënten overduidelijk tot de doelgroep van corporaties. Ze zijn bijstandsgerechtigd, dus een inkomenscontrole wordt ervaren als overbodig werk. Die tijd steken ze liever in zorg en ondersteuning, de kerntaak waar ze al beperkte mensen en middelen voor hebben. Toch moeten corporaties en zorginstellingen, als ze Jan en zijn lotgenoten willen blijven helpen, aan de nieuwe eisen voldoen. Een verhuuradministratie lijkt wellicht wat overbodig, maar gelijke monniken, gelijke kappen. Toch?
De huidige transitiefase waarin de zorginstellingen en corporaties hun manier van samenwerken en administreren opnieuw moeten vormgeven, kost tijd en geld. De ervaring vanuit de corporaties en zorginstellingen die we spraken, is dat de extra benodigde tijd meevalt zodra het nieuwe proces staat. Vooral de fase om te komen tot deze nieuwe werkwijze kost tijd en capaciteit.
Het zou zonde zijn als corporaties stoppen met het inzetten van hun vastgoed voor deze zorgbehoevende doelgroep, omdat de verhuuradministratie bij de zorginstelling (nog) niet op orde is. Gelukkig beschouwen bijna alle corporaties de cliënten van zorginstellingen tot hun doelgroep.
Jan heeft geluk. Zijn zorginstelling en corporatie werkten samen om te kunnen gaan voldoen aan de aangescherpte wet- en regelgeving. Voor hen is het belangrijk dat hij snel afkickt en zich thuis voelt in zijn woning. Ze zorgden er samen voor dat zij met een minimale inspanning de administratie en controle op orde hebben.
Meer informatie
De handreiking intermediaire verhuur voor woningcorporaties en zorginstellingen.