Scenario’s voor de binnenstad maak je nooit alleen
“Het leven is als lopen met een dienblad. Je moet vooruit blijven kijken, anders vallen je glazen om.” Deze Loesje-waardige uitspraak van een vriend geldt ook voor de ontwikkeling van binnensteden. Om bij gemeenten het verder vooruit kijken te stimuleren, organiseerde ik samen met collega Barbara Heebels en Kees Machielse (Hogeschool Rotterdam) een scenarioworkshop over de binnenstad van de toekomst. Een workshop waarin we deelnemers uit grote en middelgrote gemeenten verleidden om spreekwoordelijk over de rand van hun dienblad te kijken. Van ‘waar zetten we volgend jaar op in’ naar ‘wat is er nodig voor onze binnensteden over twintig jaar?’
Op binnensteden komen heel wat ontwikkelingen af. En deze lopen nogal uiteen. Van veranderend consumentengedrag en toenemende druk op binnenstedelijke mobiliteit tot de energietransitie en de komst van de Omgevingswet. In de woorden van lector en medeauteur van De nieuwe binnenstad Kees Machielse: “kunnen deze ontwikkelingen sneller dan we denken disruptieve gevolgen hebben voor de binnenstad.” Een visie voor de lange termijn is dan zo gek nog niet.
Op 16 oktober lieten we daarom de waan van de dag los en verlegden we de blik naar de lange(re) termijn. We merkten: dit vraagt nogal wat van steden. De onmiddellijke uitdagingen trekken namelijk behoorlijk de aandacht. Denk aan ondernemers die hun klanten zien weglopen naar de online-wereld of naar de naburige stad. En aan leegstand die steeds meer in het oog springt. Terwijl een projectontwikkelaar aanklopt om te komen bouwen. De noodzaak om de binnenstad op korte termijn in te richten, wint het dan gauw van de toekomstwens over die bruisende, onderscheidende binnenstad.
De ruim veertig deelnemers kennen de uitdagingen. En ze grijpen de komende coalitieperiode aan om te bouwen aan de binnenstad van de toekomst. Ze zetten in op leefbare, gezonde en duurzame binnensteden waarin naast retail vooral ook sociale waarde een plek krijgt. Verbinding zou aan de basis van een binnenstad moeten staan, zou je kunnen zeggen. “De menselijke maat moet terug in de binnenstad”, zo zegt één van de deelnemers. Hierbij zou ik willen inbrengen dat deze maat moet worden bepaald door een diverse groep gebruikers van de binnenstad. Dan is de binnenstad van iedereen.
De ambities voor de komende vier jaar klinken kansrijk, maar hoe bepaal je als gemeente wat over 20 jaar bij je binnenstad past? En in hoeverre ben je daar als gemeente bepalend in? Het antwoord dat wij tijdens de workshop hierop gaven: maak gebruik van de scenariomethodiek. Ontwikkelingen waar je denkt geen controle over te hebben, worden met deze methode namelijk behapbaar. Benoem de assen en ontwikkel verhalen binnen de vier kwadranten en vier binnenstadstoekomsten zijn ineens tastbaar. Bovendien is het ook gewoon leuk, blijkt tijdens de workshop en bij het schrijven van onze publicatie. Scenario’s maak je namelijk nooit alleen én ze helpen je uit je vaste denkpatroon te stappen. De krantenkoppen uit het jaar 2038 vlogen tijdens de workshop door de zaal en de toekomstige vertical gardening in de oude parkeergarage was in een mum van tijd een feit.
Scenario’s bieden wat ons betreft een uitgelezen kans om in gesprek te gaan met binnenstadsstakeholders. Wat is de binnenstad eigenlijk volgens iedereen aan tafel? En waar kan deze zich naartoe ontwikkelen? Hoe beleven de bezoeker en de bewoner de binnenstad in de verhalen die ontstaan? En welke verschijnselen zie je in drie van de vier scenario’s terugkomen en kun je dus omzetten naar low-risk aanbevelingen?
Wil je grip op de binnenstad van de toekomst, nodig dan de ondernemer, investeerder, bewoner, vervoerder, energiecoöperatie, et cetera aan tafel uit en hou ook een plekje vrij voor de provincie. Zo zou het zomaar kunnen dat in 2019 de neuzen dezelfde kant op staan. Dit begint toch erg naar een gezamenlijke visie te klinken. En wellicht betekent dit dat je – het dienblad op de vingertoppen en wellicht zelfs boven je hoofd – de toekomst van de binnenstad in beeld krijgt.